Wateronthardingsinstallatie/Onthardingszout nl
11
+ Wateronthardingsinsta
llatie/Onthardingszout
Wateronthardingsinstallatie/Onthardingszout
Voor een goed afwasresultaat heeft
de afwasautomaat zacht water, d.w.z.
water met weinig kalk nodig. Anders
zetten zich witte kalkresten op het
serviesgoed en de binnenkant
van de spoelruimte af.
Leidingwater is harder dan 7° dH
(1,2 mmol/l), moet onthard worden. Dit
gebeurt met behulp van onthardingszout
(regenereerzout)
in de wateronthardingsinstallatie
van de afwasmachine.
De instelling en daarmee de benodigde
hoeveelheid zout zijn afhankelijk
van de hardheidsgraad van het
leidingwater.
Instellen
De hoeveelheid onthardingszout is
van •:‹‹ tot •:‹ˆ instelbaar.
Bij de instelwaarde •:‹‹ is geen
onthardingszout nodig.
1. Vraag de hardheidsgraad van het
water. Informeer bij het
waterleidingbedrijf.
2. De instelwaarde vindt u in de tabel
voor de waterhardheid.
3. Deur sluiten.
4. AAN/UIT-schakelaar (
inschakelen.
5. Programmatoets # ingedrukt
houden en de START-toets h net
zolang indrukken tot
de cijferindicatie •:‹... brandt.
6. Beide toetsen loslaten.
De indicatie van toets # knippert
en op de cijferindicatie )* brandt
de door de fabriek ingestelde
waarde •:‹….
Om de instelling te wijzigen:
1. Programmatoets 3 indrukken.
Bij elke druk op de toets wordt
de instelwaarde met één cijfer
verhoogd. Als de waarde •:‹ˆ is
bereikt, dan springt de indicatie weer
op •:‹‹ (uit).
2. START-toets h indrukken.
De ingestelde waarde is in het
geheugen opgeslagen.
Tabel voor de waterhardheid
Gebruik van onthardingszout
Onmiddellijk vóór het inschakelen
van het apparaat zout bijvullen. Hiermee
bereikt u dat de overgelopen
zoutoplossing onmiddellijk wordt
uitgespoeld en corrosie aan
het spoelreservoir wordt voorkomen.
1. De schroefdop van het
voorraadreservoir 1b eraf draaien.
2. Het reservoir met water vullen (alleen
nodig bij het eerste gebruik).