104
nl
11 Legplateaus in de koelruimte
Om brood en gebak, klaargemaakte
gerechten, melkproducten, vlees
en worst te bewaren
12 Groentelade
Voor het bewaren van groente, fruit
en sla
13 Voorraadvakken voor het
bewaren van glazen potjes en
blikjes.
14 Boter- en kaasvak
15 Eierrekje
16 Flessenvak voor het bewaren
van grote flessen
17 Diepvrieslade
18 Ventilator
Bedieningspaneel
Afb. T
1. Schakelaar voor het
INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN
van de koelruimte
Dient voor het onafhankelijk
inschakelen en uitschakelen van de
koelruimte.
2. Toets voor de ultrasnelle koeling
«super»
Dient voor het activeren en
deactiveren van de ultrasnelle
koeling.
Met deze functie kunnen
levensmiddelen of dranken worden
gekoeld die zich in de koelruimte
bevinden. Daartoe moet deze
functie worden geactiveerd op het
moment dat men de levensmiddelen
of dranken wil koelen.
De activering van deze functie wordt
aangeduit door middel van het
controlelampje 5 «super»
(amberkleur). De display 4 geeft aan
“SU”.
Door het activeren van deze functie
zal de koelunit op dusdanige wijze
gaan werken, dat de laagste
temperaturen in de koelruimte
worden bereikt.
Deze functie wordt handmatig
gedeactiveerd door opnieuw te
drukken op de toets 2, ofwel
automatisch zo’n 6 uur na de
activering van de functie, waarbij de
regeling van de koelruimte
terugspringt in de stand zoals die
was ingesteld vóór het activeren van
de functie «super».
3. Toets voor het instellen van de
temperatuur van de koelruimte
Herhaaldelijk of ononderbroken
drukken op de toets voor instelling
van de temperatuur totdat de
gewenste temperatuur op de display
verschijnt. De laatstgetoonde
waarde wordt door het systeem
onthouden.
(De ingestelde waarden worden
opeenvolgend getoond van +2ºC tot
+11ºC. Na het tonen van de waarde
+11ºC, verschijnt opnieuw de
aanduiding +2ºC).
4. Display voor weergave van de
temperatuur van de koelruimte
Toont de gekozen temperatuur van
de koelruimte.