17
Met de vier inĆ/uitschakelaars stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke
kookzones in.
Stand
Functie/Gaskookzones
Ú
Uit
: Ontstekingsstand Ontstekingsstand
Instelbereik Grote vlam = hoogste vermogen
Spaarvlam = laagste vermogen
Aan het einde van het instelbereik bevindt zich een
aanslag. Niet verder draaien.
U stelt de oven in met de functiekeuzeknop en de
temperatuurkeuzeknop.
Met de functiekeuzeknop stelt u de
verwarmingsmethode voor de oven in.
U kunt de functiekeuzeknop naar rechts of links
draaien.
Stand
Gebruik
0 Nulstand
De oven is uitgeschakeld.
% BovenĆ en onderwarmte* Voor taart en gebak, ovenschotels en magere braadstukken,
bijv. rund of wild, op één niveau.
$ Onderwarmte Voor het inmaken en nabakken of Ćbruinen.
De hitte komt van onderen.
* Grill, klein Grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes, toast en
stukjes vis.
Het middelste deel van het grillelement wordt heet.
( Grill, groot Voor het grillen van steaks, worstjes, brood en vis.
Het gehele vlak onder het grillelement wordt heet.
* Verwarmingsmethode waarbij de energieĆefficiëntieklasse overeenkomt met EN50304.
Wanneer u instelt, brandt de lamp in de binnenruimte.
InĆ/uitschakelaars
De oven
Functiekeuzeknop