103
N.B.:
❑ Gebraad in een open schotel op het rooster.
❑ Inschuifhoogte 1
Dikke, compacte stukken vlees = langere braadtijd, lagere temperatuur.
Dunne stukken vlees = kortere braadtijd, hogere temperatuur.
❑ De braadtijd verandert nauwelijks wanneer u tegelijkertijd twee gelijksoortige stukken
vlees die ongeveer even groot zijn braadt.
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Braadtabel
Boven- en onderwarmte
t
Soort vlees Braadtijd Inschuif- Temperatuur
in min. hoogte in ° C
Varkensvlees
varkensvlees met zwoerd 2 kg
(bijv. schouder of schenkel) 140 – 160 1 180 – 200
braadstuk/rollade 90 – 120 1 180 – 200
casselerrib 70 – 80 1 180 – 200
varkensfilet 40 – 50 1 200 – 220
gehakt 750 gram 60 – 70 1 180 – 200
Rundvlees
runderfilet 45 – 65 1 190 – 210
rosbief (roze) 35 – 45 1 190 – 210
Kalfsvlees
braadstuk/kalfsborst 90 – 120 1 180 – 200
schenkel 100 – 130 1 190 – 210
Lamsvlees
lamsbout 70 – 110 1 190 – 210
lamsrug 90 – 120 1 190 – 210
Gevogelte
kip 1 kg 60 – 70 1 190 – 210
eend 2 – 2,5 kg 90 – 120 1 180 – 190
gans 3 kg 130 – 170 1 160 – 180
Wild
reerug 80 – 100 1 190 – 210
braadstuk 90 – 120 1 180 – 200
wild zwijn/hert 100 – 120 1 180 – 200
Hele vis
1 kg 40 – 50 1 180 – 200
Braadtabel
t