nl Apparaat bedienen
18
Handmatige ventilatieregeling
U kunt de ventilatiestand handmatig besturen.
Aanwijzing: Bij hoge pannen kan geen optimaal
afzuigvermogen worden gegarandeerd. Het
afzuigvermogen kan worden verbeterd door een deksel
schuin op de pan te leggen.
Activeren
1. Raak het symbool I aan.
De ventilatie start bij de vooringestelde
vermogensstand.
2. Kies in de volgende 10 seconden in het instelgebied
de juiste kookstand.
De ingestelde kookstand brandt.
3. Raak het symbool I aan om de gekozen instelling
te bevestigen.
De ventilatie is ingeschakeld.
Wijzigen en uitschakelen
Raak het symbool I aan en kies de gewenste
kookstand of in het instelgebied op ‹ instellen.
Intensief-stand
Er zijn twee intensiefstanden voor de ventilatie.
Wanneer u de intensiefstand activeert, werkt de
ventilatie korte tijd met maximaal vermogen.
Activeren
Raak het symbool I aan en stel de gewenste
vermogensstand in.
■ Intensiefstand I: raak het symbool & aan. De
aanwijzing › brandt. De intensiefstand is
geactiveerd.
■ Intensiefstand II: raak het symbool & twee keer aan.
De indicatie ›. brandt. De intensiefstand is
geactiveerd.
Aanwijzing: Na acht minuten schakelt het apparaat
zelfstandig terug naar de vermogensstand Š.
Wijzigen en uitschakelen
Raak het symbool I aan en kies de gewenste
kookstand of in het instelgebied op ‹ instellen.
Automatische start
Wanneer u voor een kookzone een kookstand kiest,
dan schakelt de automatische start in.
De kookplaat wordt standaard met sensorgeregelde
automatische start geleverd. Hoe u deze instelling
wijzigt kunt u lezen in hoofdstuk ~ "Basisinstellingen".
Automatische start met sensorsturing
De luchtkwaliteitssensor registreert de kookdamp
automatisch, kiest de optimale kookstand en laat de
aanwijzing ‘ oplichten.
Automatische start via kookstanden
De ventilatie schakelt bij een kookstand
overeenkomstig de betreffende kookstand van de
kookzone in.
Automatische modus met sensorregeling
De kookplaat beschikt over een luchtkwaliteitssensor,
welke de kookdamp automatisch registreert en de
ventilatie inschakelt.
Wanneer de automatische start is uitgeschakeld of op
basis van kookstanden is ingesteld, dan kunt u de
werking met sensorregeling te allen tijde handmatig
inschakelen.
Activeren
Raak het symbool o aan. De indicatie ‘ brandt en de
optimale vermogensstand wordt met behulp van de
sensor automatisch ingesteld.
Deactiveren
Raak het symbool o aan. De indicatie ‘ verdwijnt. De
sensorregeling is uitgeschakeld.
Aanwijzing: Hoe u de sensorgevoeligheid instelt kunt u
lezen in hoofdstuk ~ "Basisinstellingen".
Naloop-functie
De naloopfunctie laat het ventilatiesysteem na het
uitschakelen van de kookplaat enkele minuten
doorlopen. Zo wordt de nog aanwezige kookdamp
verwijderd. Daarna schakelt het ventilatiesysteem
automatisch uit.
De kookplaat wordt standaard met de nalooptijd met
een maximale uitschakeltijd geleverd. Hoe u deze
instelling wijzigt kunt u lezen in hoofdstuk
~ "Basisinstellingen".
Activeren
De nalooptijd-functie is overeenkomstig de
geconfigureerde basisinstellingen mogelijk:
■ Via de regeling van de luchtkwaliteitssensor. Het
symbool I en de indicatie ‘ branden.
■ Met een maximale uitschakeltijd. Het symbool I is
verlicht.
Aanwijzing: De naloop schakelt alleen in wanneer er
minstens één kookzone minimaal één minuut werd
ingeschakeld.
Deactiveren
Handmatig
Raak het symbool I aan. De naloopfunctie wordt
uitgeschakeld.
Automatiek
In de volgende gevallen wordt de naloopfunctie
uitgeschakeld:
■ De nalooptijd is afgelopen.
■ Het apparaat wordt weer ingeschakeld.
■ De sensor stelt vast dat de luchtkwaliteit in orde is.