791007
14
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/40
Next page
Flex-inductiekookplaat met geïntegreerd
ventilatiesysteem
EX....X...
nl Gebruikershandleiding
Register your product on My Siemens and discover exclusive servi-
ces and offers.
siemens-home.bsh-group.com/welcome
The future moving in.
Siemens Home Appliances
nl Veiligheid
2
Raadpleeg de Digitale Gebruikersgids voor meer
informatie.
Inhoudsopgave
1 Veiligheid..............................................................2
2 Materiële schade voorkomen ..............................5
3 Milieubescherming en besparing........................6
4 Geschikt kookgerei ..............................................6
5 Uw apparaat leren kennen...................................8
6 Functies ................................................................9
7 Voor het eerste gebruik .....................................10
8 De Bediening in essentie...................................10
9 Kapregeling ........................................................12
10 flexInduction.......................................................13
11 powerMove Plus.................................................13
12 Tijdfuncties.........................................................14
13 powerBoost ........................................................15
14 shortBoost..........................................................15
15 Warmhoudfunctie...............................................15
16 flexMotion...........................................................16
17 Gerechten-assistent...........................................16
18 Draadloze kooksensor.......................................20
19 Kinderslot ...........................................................22
20 Veegbeveiliging..................................................22
21 Individuele veiligheidsuitschakeling ................22
22 Basisinstellingen ...............................................23
23 Kookgerei-test....................................................24
24 Vermogensbegrenzing ......................................25
25 HomeConnect ...................................................25
26 Reiniging en onderhoud ....................................27
27 FAQ .....................................................................30
28 Storingen verhelpen ..........................................32
29 Afvoeren .............................................................34
30 Conformiteitsverklaring.....................................34
31 Servicedienst......................................................34
32 Testgerechten ....................................................35
1 Veiligheid
Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in
acht.
1.1 Algemene aanwijzingen
¡Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door.
¡Bewaar de gebruiksaanwijzingen, de appa-
raatpas en de productinformatie voor later
gebruik of voor volgende eigenaren.
¡Sluit het apparaat in geval van transport-
schade niet aan.
1.2 Bestemming van het apparaat
Apparaten zonder stekker mogen alleen door
geschoold personeel worden aangesloten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting kunt u
geen aanspraak maken op garantie.
De veiligheid is alleen gewaarborgd bij een
deskundige montage volgens de montage-
handleiding. De installateur is verantwoordelijk
voor een goede werking op de plaats van op-
stelling.
Gebruik het apparaat uitsluitend:
¡om voedsel en dranken te bereiden.
¡onder toezicht. Houd kortstondige kookpro-
cessen ononderbroken in het oog.
¡voor huishoudelijk gebruik en in gesloten
ruimtes binnen de huiselijke omgeving.
¡tot een hoogte van 2000m boven zeeni-
veau.
Gebruik het apparaat niet:
¡op boten of in voertuigen.
¡met een externe timer of een separate af-
standsbediening. Dit geldt niet voor het ge-
val dat de werking middels de door
EN50615 genoemde apparaten wordt uit-
geschakeld.
¡om gevaarlijke of explosieve stoffen en
dampen af te zuigen.
¡om kleine onderdelen of vloeistoffen af te
zuigen.
Stel bij gebruik van de kooksensorfunctie de
kookzone in waarop de pan met de tempera-
tuursensor staat.
Veiligheid nl
3
Als u een actief, geïmplanteerd medisch ap-
paraat (zoals een pacemaker of defibrillator)
draagt, ga dan bij uw arts na of dit voldoet
aan de Richtlijn 90/385/EEG van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 20
juni 1990 alsmede EN 45502-2-1 en EN
45502-2-2, en conform VDE-AR-E 2750-10 is
geselecteerd, geïmplanteerd en geprogram-
meerd. Als aan deze voorwaarden wordt vol-
daan en er bovendien non-ferro pannen met
non-ferro handgrepen worden gebruikt, kan
deze inductiekookplaat zonder bezwaar wor-
den gebruikt, mits dit natuurlijk op de juiste
wijze gebeurt.
1.3 Inperking van de gebruikers
Dit apparaat kan worden bediend door kinde-
ren vanaf 8 jaar en door personen met fysie-
ke, sensorische of geestelijke beperkingen of
met gebrekkige ervaring en/of kennis, indien
zij onder toezicht staan of zijn geïnstrueerd in
het veilige gebruik van het apparaat en de
daaruit resulterende gevaren hebben begre-
pen.
Kinderen mogen niet met het apparaat spe-
len.
Reiniging en gebruikersonderhoud mogen
niet worden uitgevoerd door kinderen, tenzij
ze 15jaar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan 8
jaar niet bij het apparaat of de aansluitkabel
kunnen komen.
1.4 Veilig gebruik
WAARSCHUWING‒Kans op
verstikking!
Kinderen kunnen kleine onderdelen inademen
of inslikken en hierdoor stikken.
Kleine onderdelen uit de buurt van kinde-
ren houden.
Kinderen niet met kleine onderdelen laten
spelen.
Kinderen kunnen verpakkingsmateriaal over
het hoofd trekken en hierin verstrikt raken en
stikken.
Verpakkingsmateriaal uit de buurt van kin-
deren houden.
Laat kinderen niet met verpakkingsmateri-
aal spelen.
WAARSCHUWING‒Kans op
vergiftiging!
Teruggezogen verbrandingsgassen kunnen
leiden tot vergiftiging. Vuurbronnen die de
lucht in de ruimte verbruiken (bijv. apparaten
die op gas, olie, hout of kolen worden ge-
stookt, geisers, warmwatertoestellen) betrek-
ken de verbrandingslucht uit de opstellings-
ruimte en voeren de gassen via een afvoer
(bijv. schoorsteen) af naar buiten. In combina-
tie met een ingeschakelde afzuigkap wordt
aan de keuken en aan de ruimtes ernaast
lucht onttrokken. Zonder voldoende luchttoe-
voer ontstaat er een onderdruk. Giftige gas-
sen uit de schoorsteen of het afvoerkanaal
worden teruggezogen in de woonruimte.
Altijd voor voldoende luchttoevoer zorgen,
wanneer het apparaat in luchtafvoermodus
werkt, en er tegelijkertijd vuurbron is die
gebruik maakt van de aanwezige lucht.
U kunt het apparaat alleen dan zonder risi-
co gebruiken wanneer de onderdruk in de
ruimte waarin de vuurbron zich bevindt niet
groter is dan 4 Pa (0,04 mbar). Dit kan
worden bereikt wanneer de voor de ver-
branding benodigde lucht door niet afsluit-
bare openingen, bijv. in deuren, ramen, in
combinatie met een ventilatiekast in de
muur of door andere technische voorzienin-
gen, kan worden toegevoerd. Een luchtaan-
voer/afvoer in de muur alleen is niet vol-
doende om aan de minimale eisen te vol-
doen.
Raadpleeg in ieder geval het bedrijf dat in
uw huis zorgt voor de schoorsteenreiniging.
Dit bedrijf is in staat het totale ventilatiesys-
teem van uw huis te beoordelen en kan
een voorstel doen voor passende maatre-
gelen op het gebied van de luchttoevoer.
Indien het apparaat alleen met recirculatie
wordt gebruikt, is een onbeperkt gebruik
mogelijk.
nl Veiligheid
4
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Zonder toezicht koken op kookplaten met vet
of olie kan gevaarlijk zijn en brand veroorza-
ken.
Verlies hete oliën en vetten daarom nooit
uit het oog.
Nooit proberen om een vuur met water te
blussen, maar het apparaat uitschakelen
en dan de vlammen bijv. met een deksel of
een blusdeken afdekken.
Het kookvlak wordt erg heet.
Nooit brandbare voorwerpen op het kook-
vlak of in de directe omgeving leggen.
Nooit voorwerpen op het kookvlak bewa-
ren.
Het apparaat wordt heet.
Nooit brandbare voorwerpen of spuitbus-
sen bewaren in laden direct onder de kook-
plaat.
Als de kookplaat wordt afgedekt, kan dat on-
gelukken veroorzaken, bijvoorbeeld door
oververhitting, in brand vliegen of ontploffende
materialen.
Dek de kookplaat niet af.
Na gebruik de kookplaat altijd met de hoofd-
schakelaar uitschakelen.
Niet wachten tot de kookplaat automatisch
uitschakelt omdat er zich geen potten en
pannen meer op bevinden.
De vetafzettingen in de vetfilters kunnen ont-
branden.
Apparaat nooit zonder vetfilter gebruiken.
De vetfilters regelmatig reinigen.
Nooit in de omgeving van het apparaat met
open vuur werken (bijv. flamberen).
Het apparaat alleen in de buurt van een
vuurbron voor vaste brandstoffen (bijv. hout
of kolen) installeren wanneer de vuurbron
een afgesloten, niet verwijderbare afscher-
ming heeft. Er mogen geen vonken weg-
springen.
WAARSCHUWING‒Kans op
brandwonden!
Tijdens het gebruik worden het apparaat en
zijn aanraakbare onderdelen heet, vooral een
eventueel aanwezig kookplaatframe.
Wees voorzichtig om het aanraken van ver-
warmingselementen te voorkomen.
Kinderen jonger dan 8 jaar moeten uit de
buurt worden gehouden.
De kookzone warmt op, maar de indicatie
functioneert niet
Schakel de zekering in de meterkast uit.
Neem contact op met de klantenservice.
Kookplaatbeschermroosters kunnen tot onge-
vallen leiden.
Nooit kookplaatbeschermroosters gebrui-
ken.
Voorwerpen van metaal worden zeer snel
heet op de kookplaat.
Leg nooit voorwerpen van metaal, zoals
messen, vorken, lepels of deksels, op de
kookplaat.
Het apparaat wordt heet tijdens het gebruik.
Het apparaat voor het schoonmaken laten
afkoelen.
Wanneer er hete vloeistoffen in het appa-
raat komen, het vetfilter of het overloopre-
servoir pas verwijderen nadat het apparaat
is afgekoeld.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische
schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel
mag reparaties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveon-
derdelen worden gebruikt voor reparatie
van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat bescha-
digd raakt, dient dit te worden vervangen
door een speciaal snoer dat verkrijgbaar is
bij de fabrikant of de servicedienst.
Een beschadigd apparaat of een beschadigd
netsnoer is gevaarlijk.
Nooit een beschadigd apparaat gebruiken.
Nooit een apparaat met gescheurd of ge-
broken oppervlak gebruiken.
Nooit aan het netsnoer trekken, om het ap-
paraat van het elektriciteitsnet te scheiden.
Altijd aan de stekker van het netsnoer trek-
ken.
Wanneer het apparaat of het netsnoer is
beschadigd, dan direct de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact halen of de ze-
kering in de meterkast uitschakelen.
Contact opnemen met de servicedienst.
→Pagina34
Binnendringend vocht kan een elektrische
schok veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger
gebruiken om het apparaat te reinigen.
Materiële schade voorkomen nl
5
Bij hete apparaatonderdelen kan de kabeliso-
latie van elektrische apparaten smelten.
Zorg ervoor dat de aansluitkabel van elek-
trische apparaten nooit in contact komt met
hete onderdelen van het apparaat.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Wanneer er vloeistof zit tussen de bodem van
de pan en de kookzone, kunnen kookpannen
plotseling omhoog springen.
Zorg ervoor dat de kookzone en de bodem
van de pan altijd droog zijn.
Nooit bevroren kookgerei gebruiken.
De draadloze temperatuursensor is met een
batterij uitgerust die kan worden beschadigd
als deze aan hoge temperaturen wordt bloot-
gesteld.
De sensor van het kookgerei nemen en uit
de buurt van elke warmtebron bewaren.
Wanneer de pan wordt verwijderd kan de tem-
peratuursensor zeer heet zijn.
Bij het afnemen keukenhandschoenen dra-
gen of een vaatdoek gebruiken.
Bij de bereiding au-bain-marie kunnen de
kookplaat en kookvorm barsten door overver-
hitting.
De au-bain-marie kookvorm mag niet in di-
rect contact komen met de bodem van de
pan die met water is gevuld.
Gebruik alleen hittebestendige vormen.
Een apparaat met een gebarsten of gebroken
oppervlak kan tot snijwonden leiden.
Het apparaat niet gebruiken als het opper-
vlak ervan gebarsten of gebroken is.
WAARSCHUWING‒Gevaar:
magnetisme!
De draadloze temperatuursensor is magne-
tisch en kan elektronische implantaten, zoals
bijv. pacemakers en insulinepompen bescha-
digen.
Personen met elektronische implantaten
moeten een afstand van minimaal 10cm
tot het apparaat aanhouden.
Nooit het bedieningselement in de zakken
van kleding dragen.
2  Materiële schade voorkomen
Hier vindt u de meest voorkomende oorzaken van schade en tips om deze te voorkomen.
Schade Oorzaak Maatregel
Vlekken Bereiden zonder toezicht. Het bereidingsproces in de gaten houden.
Vlekken, defecten Gemorste levensmiddelen, vooral diegene
met hoog suikergehalte.
Onmiddellijk met een schraper voor vitroke-
ramische kookplaat verwijderen.
Vlekken, defecten of
breuken in het glas
Defect kookgerei, kookgerei met gesmolten
emaille of kookgerei met koperen- of alumini-
umbodem.
Gebruik geschikt kookgerei dat in een goede
conditie is.
Vlekken, verkleurin-
gen
Ongeschikte reinigingsmethoden. Alleen reinigingsmiddelen gebruiken die ge-
schikt zijn voor glaskeramiek en reinig de
kookplaat alleen wanneer deze koud is.
Defecten of breuken
in het glas
Stoten of vallend kookgerei, kookaccessoires
of andere harde of scherpe voorwerpen.
Bij het koken niet tegen het glas stoten of
voorwerpen op de kookplaat laten vallen.
Krassen, verkleurin-
gen
Ruwe pannenbodems of het verplaatsen van
de pan op de kookplaat.
Kookgerei controleren. Kookgerei bij het ver-
plaatsen optillen.
Krassen Zout, suiker of zand. Gebruik de kookplaat niet als plaats om iets
op te zetten of als werkvlak.
Schade aan het ap-
paraat
Koken met diepgevroren kookgerei. Nooit bevroren kookgerei gebruiken.
Schade aan de pan
of aan het apparaat
Koken zonder inhoud. Nooit een pan zonder inhoud op een hete
kookzone plaatsen of verhitten.
Glasbeschadigingen Gesmolten materiaal op de hete kookzone of
hete deksels van pannen op het glas.
Geen bakpapier of aluminiumfolie en geen
kunststof containers of pandeksels op de
kookplaat leggen.
Oververhitting Heet kookgerei op het bedieningspaneel of
op het kader.
Plaats heet kookgerei nooit op deze gebie-
den.
nl Milieubescherming en besparing
6
3  Milieubescherming en besparing
3.1 Afvoeren van de verpakking
De verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kun-
nen worden hergebruikt.
De afzonderlijke componenten op soort gescheiden
afvoeren.
3.2 Energie besparen
Als u deze aanwijzingen opvolgt, verbruikt het apparaat
minder energie.
Een kookzone kiezen die bij de grootte van de pan
past. Het kookgerei gecentreerd plaatsen.
Gebruik kookgerei met een bodemdiameter die over-
eenkomt met de diameter van de kookzone.
Tip:Fabrikanten van kookgerei geven vaak de boven-
diameter van de pan aan. Die is dikwijls groter dan de
bodemdiameter.
¡Niet-passend kookgerei of niet volledig afgedekte
kookzones verbruiken veel energie.
Pannen afsluiten met een passend deksel.
¡Wanneer u zonder deksel kookt, heeft het apparaat
aanzienlijk meer energie nodig.
Deksel zo min mogelijk oplichten.
¡Wanneer u het deksel oplicht, ontsnapt er veel
energie.
Glazen deksel gebruiken.
¡Door het glazen deksel kunt u in de pan kijken zon-
der het deksel op te lichten.
Pannen met vlakke bodem gebruiken.
¡Als de bodem niet vlak is, wordt het energiever-
bruik hoger.
Gebruik kookgerei dat past bij de hoeveelheid levens-
middel.
¡Groot kookgerei met weinig product heeft meer
energie nodig om op te warmen.
Met weinig water koken.
¡Hoe meer water er in het kookgerei zit, des te meer
energie is er nodig om op te warmen.
Tijdig terugschakelen naar een lagere kookstand. Een
passende doorkookstand gebruiken.
¡Met een te hoge doorkookstand verspilt u energie.
Pas de ventilatiestand aan de intensiteit van de kook-
damp aan.
¡Een lagere ventilatiestand betekent minder energie-
verbruik.
Kies bij intensieve kookdampen op tijd een hogere
ventilatiestand.
¡De geuren verdelen zich minder in de ruimte.
Schakel het apparaat uit wanneer dit niet langer nodig
is.
¡
Bij het koken voldoende ventileren.
¡Het apparaat werkt efficiënter en met minder be-
drijfsgeluiden.
De filter met de opgegeven intervallen reinigen of ver-
vangen.
¡De effectiviteit van het filter blijft behouden.
Productinformatie conform (EU) 66/2014 vindt u op de
meegeleveerde apparaatpas en op het intern op de
productpagina van uw apparaat.
4  Geschikt kookgerei
Een voor inductiekoken geschikt kookgerei moet een
ferromagnetische bodem hebben, dus door een mag-
neet worden aangetrokken, en verder moet de bodem
even groot zijn als de kookzone. Wanneer het kookge-
rei op een kookplaat niet herkend kan worden, plaats
dan het kookgerei op een kookplaat met de eerstvol-
gende kleinere diameter.
4.1 Grootte en kenmerken van het
kookgerei
Houd om het kookgerei correct te kunnen herkennen,
rekening met de grootte en het materiaal van het kook-
gerei. Alle panbodems moeten volledig vlak en glad
zijn.
Met Kookgerei-test kunt u controleren of uw kookgerei
geschikt is. Meer informatie vindt u onder
→"Kookgerei-test", Pagina24.
Kookgerei Materialen Eigenschappen
Aanbevolen kookge-
rei
Edelstalen kookgerei met sandwich-bodem
welke de warmte goed verdeelt.
Dit kookgerei verdeelt de warmte gelijkmatig,
warmt snel op en waarborgt zijn herkenning.
Ferromagnetisch kookgerei van geëmailleerd
staal, gietijzer, of speciale pannen voor in-
ductie van edelstaal.
Dit kookgerei warmt snel op en waarborgt
zijn herkenning.
Geschikt kookgerei nl
7
Geschikt De bodem is niet volledig ferromagnetisch. Als de diameter van het ferromagnetische
oppervlak kleiner is dan de bodem van het
kookgerei, warmt alleen het ferromagneti-
sche oppervlak op. Daardoor verdeelt de
warmte niet gelijkmatig.
Kookgereibodems met aluminiumaandeel. Deze verkleinen het ferromagnetische opper-
vlak, waardoor er minder vermogen aan de
pan kan worden afgegeven. Het kan zijn dat
deze pannen onvoldoende of helemaal niet
worden herkend en daarom ook onvoldoen-
de worden verwarmd.
Niet geschikt Kookgerei van normaal dun staal, glas, aar-
dewerk, koper of aluminium.
Opmerkingen
¡Gebruik tussen de kookplaat en de pan in principe
geen adapterplaten.
¡Verwarm geen leeg kookgerei en geen kookgerei
met dunne bodem, omdat deze zeer sterk verhit
kunnen raken.
nl Uw apparaat leren kennen
8
5  Uw apparaat leren kennen
5.1 Koken met inductie
Vergeleken met gangbare kookplaten brengt inductie-
koken enkele veranderingen met zich mee en biedt het
een aantal voordelen zoals tijdbesparing tijdens het ko-
ken en braden, energiebesparing, alsmede eenvoudi-
ger onderhoud en reiniging. Het biedt ook een betere
warmteregeling, omdat de warmte direct in het kookge-
rei wordt opgewekt.
5.2 Uw nieuwe apparaat
Informatie over uw nieuwe apparaat
2
1
3
4
5
Nr. Aanduiding
1
Vetfilter
2
Geurfilter bij circulatiefunctie of akoestische fil-
ter bij afvoerluchtfunctie 1
3
Kookplaat
4
Bedieningspaneel
5
Overloopreservoir
1Afhankelijk van de apparaatuitvoering.
5.3 Speciale accessoires
Al naar gelang de inbouwvariant van het apparaat zijn
er verschillende accessoires verkrijgbaar, welke u in de
vakhandel, bij de klantenservice of via onze officiële
website kunt kopen.
¡Luchtafvoerset
¡Luchtcirculatieset
¡Geurfilter voor circulatiefunctie
¡Akoestisch filter voor luchtafvoer
5.4 Bedieningspaneel
Individuele details, zoals kleur en vorm, kunnen afwij-
ken van de illustratie.
Tip:Houd het bedieningspaneel schoon en droog.
Opmerking:Geen pannen in de buurt van de displays
en sensoren plaatsen. De elektronica kan oververhit ra-
ken.
Keuzesensoren
Wanneer de kookplaat opwarmt, lichten de symbolen
van de bedieningsvlakken op die op dat moment be-
schikbaar zijn.
Sensor Functie
⁠ Hoofdschakelaar
⁠ Kookzone kiezen
⁠ Instelgedeelte
⁠ powerBoost / shortBoost
⁠ flexInduction
⁠ powerMove Plus
Functies nl
9
Sensor Functie
⁠ Veegbeveiliging / Kinderslot
⁠ Warmhoudfunctie
⁠ fryingSensor
⁠ Uitschakeltimer / Timer
⁠ countUp function
⁠ WiFi
⁠ Sensor ventilatieregeling
⁠ Kapregeling
Afhankelijk van de status van de kookplaat lichten ook
de indicatoren voor de kookzones en de verschillende
geactiveerde en beschikbare functies op.
5.5 Verdeling van de kookzones
Het aangegeven vermogen wordt gemeten met de ge-
normeerde pannen, die in IEC/EN 60335-2-6 zijn be-
schreven. Het vermogen kan al naar gelang de grootte
of materiaal van het kookgerei variëren.
A A
Gebied Hoogste kookstand
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ Vermogensstand 9
powerBoost
2.200W
3.700W
⁠ ⁠ Vermogensstand 9
powerBoost
3.300W
3.700W
5.6 Kookzone
Controleer voordat u met het koken begint of het for-
maat van de pan bij de kookzone past waarmee u
kookt:
Gebied Type kookzone
⁠ Kookzone van één enkele kring
⁠ Flex-Zone
→"flexInduction", Pagina13
5.7 Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarm-
te-indicatie. Zolang de restwarmte-indicator brandt,
mag u de kookzone niet aanraken.
Indicatie Betekenis
⁠ De kookzone is heet.
⁠ De kookzone is warm.
6  Functies
U kunt uw apparaat gebruiken in de luchtafvoermodus
of in de luchtcirculatiemodus.
6.1 Gebruik met afvoerlucht
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd
en via een buizensysteem naar de buitenlucht afge-
voerd.
De lucht mag niet worden afgevoerd in
een schoorsteen die wordt gebruikt
voor afvoergassen van apparaten be-
stemd voor het verbranden van gas of
andere brandstoffen (dit geldt niet voor
ventilatieapparatuur).
¡Komt de afvoerlucht terecht in een
rook- of afvoergasschoorsteen die
niet in gebruik is, dan dient hiervoor
toestemming van een vakbekwame
schoorsteenveger te worden verkre-
gen.
¡Wordt de afvoerlucht door de buiten-
muur geleid, dan raden wij u aan
een telescoop-muurkast te gebrui-
ken.
6.2 Gebruik met circulatielucht
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en een
geurfilter gereinigd en weer teruggeleid in de ruimte.
Om geurtjes te voorkomen bij het ge-
bruik van circulatielucht, dient u een
geurfilter te monteren. De verschillende
manieren om het apparaat met circula-
tielucht te gebruiken, vindt u in onze ca-
talogus of kunt u navragen bij uw speci-
aalzaak. Het daartoe benodigde toebe-
horen is verkrijgbaar bij de speciaal-
zaak, de klantenservice of in de online-
shop.
nl Voor het eerste gebruik
10
7  Voor het eerste gebruik
Houd de volgende adviezen aan.
7.1 Apparaat voorbereiden
Voor een correcte werking moet u de componenten in
deze volgorde plaatsen:
1. De filters plaatsen.
2. Het metalen vetfilter plaatsen.
Opmerking:Het apparaat nooit zonder metalen vetfilter
en overloopreservoir gebruiken.
7.2 Home Connect instellen
Wanneer het apparaat voor de eerste keer wordt inge-
schakeld, wordt de instelling van het thuisnetwerk op-
gevraagd. Op het display licht gedurende enkele se-
conden het symbool ⁠ op.
Om de aansluitinstelling te starten, de sensor ⁠ aanra-
ken en de aanwijzingen in het hoofdstuk
→"HomeConnect ", Pagina25 opvolgen. Om de eer-
ste instelling te verlaten een willekeurige sensor aanra-
ken.
7.3 Functie instellen
Het apparaat wordt geleverd met vooringestelde circu-
latiefunctie.
Wanneer uw kookplaat met luchtafvoer naar buiten is
geïnstalleerd, moet u de instelling ⁠ ⁠ ⁠ op deze modus
configureren. Meer informatie kunt u vinden in hoofd-
stuk
→"Basisinstellingen", Pagina23
8  De Bediening in essentie
8.1 Kookplaat inschakelen
⁠ aanraken.
De symbolen van de kookzones en de momenteel
beschikbare functies branden.
aDe kookplaat is klaar voor gebruik.
reStart
Wanneer u het apparaat binnen 4seconden na het
uitschakelen weer inschakelt, treedt de kookplaat in
werking met de vorige instellingen.
8.2 De kookplaat uitschakelen
⁠ aanraken tot de indicaties doven.
aAlle kookzones zijn uitgeschakeld.
Opmerking:Wanneer alle kookzones langer dan
20seconden uitgeschakeld zijn, dan schakelt de kook-
plaat uit.
8.3 De vermogensstand in de kookzones
instellen
De kookzone heeft 17 vermogensstanden, die van ⁠ tot
⁠ met tussenwaarden worden weergegeven. Voor het
product en het geplande bereidingsproces de meest
geschikte vermogensstand kiezen.
1. ⁠ van de gewenste kookzone aanraken.
aDe indicatie ⁠ is helderder verlicht.
2. Selecteer de gewenste vermogensstand in het in-
stelgebied.
aDe vermogensstand is ingesteld.
Opmerking:Wanneer er geen kookgerei op de kook-
plaat staat, of de pan niet geschikt is, dan knippert de
gekozen vermogensstand. Na een bepaalde tijd wordt
de kookzone uitgeschakeld.
quickStart
Wanneer u vóór het inschakelen kookgerei op de
kookplaat plaatst, dan wordt dit bij het inschakelen
herkend en wordt de betreffende kookzone automa-
tisch gekozen. Vervolgens in de volgende 20 secon-
den de vermogensstand kiezen, anders schakelt de
kookplaat zelf uit.
Vermogensstand wijzigen of kookzone
uitschakelen
1. De kookzone kiezen.
2. Kies in het instelbereik de gewenste kookstand of
op ⁠ instellen.
aDe kookstand van de kookzone wijzigt of de kook-
zone schakelt uit en de restwarmte-indicatie ver-
schijnt.
8.4 Kooktips
¡Wanneer u puree, romige soepen of dikvloeibare
sauzen opwarmt, deze af en toe omroeren.
¡Om voor te verwarmen, kookstand 8-9 instellen.
¡Wanneer u bereidt met deksel, de kookstand verla-
gen zodra er stoom vrijkomt. Het bereidingsresultaat
wordt door het vrijkomen van stoom niet beïnvloed.
De Bediening in essentie nl
11
¡Doe na het bereiden een deksel op het kookgerei,
totdat u het gerecht serveert.
¡Houd voor het bereiden met de snelkookpan de
aanwijzingen van de fabrikant aan.
¡Levensmiddelen niet te lang bereiden, voor het be-
houd van de voedingswaarde. Met de kookwekker
kunt u de optimale bereidingstijd instellen.
¡Zorg ervoor dat de olie niet rookt.
¡Om de levensmiddelen te bruinen, deze na elkaar
en in kleine porties aanbraden.
¡Sommige pannen kunnen bij het bereiden hoge
temperaturen bereiken. Gebruik daarom pannenlap-
pen.
¡Advies voor energiezuinig koken kunt u vinden on-
der
→"Energie besparen", Pagina6
Kookadviezen
De tabel geeft aan welke vermogensstand ( ⁠) voor
welk levensmiddel geschikt is. De bereidingstijd
( ⁠)kan variëren afhankelijk van de soort, het ge-
wicht, de dikte en de kwaliteit van de levensmiddelen.
⁠ ⁠
Smelten
Chocolade, couverture 1-1.5 -
Boter, honing, gelatine 1-2 -
Verwarmen en warm houden
Eenpansgerecht, bijv. linzen-
schotel
1.5-2 -
Melk11.5-2.5 -
Gekookte worstjes13-4 -
Ontdooien en opwarmen
Spinazie, diepvries 3-4 15-25
Goulash, diepvries 3-4 35-55
Gaarstoven, zachtjes laten ko-
ken
Aardappelballetjes 14.5-5.5 20-30
Vis 14-5 10-15
Witte sauzen, bijv. bechamel-
saus
1-2 3-6
Geklopte sauzen, bijv. bearnai-
sesaus, hollandaisesaus
3-4 8-12
Koken, stomen, stoven
Rijst met dubbele hoeveelheid
water
2.5-3.5 15-30
Rijstepap 22-3 30-40
Aardappelen in schil 4.5-5.5 25-35
Gekookte aardappelen 4.5-5.5 15-30
Pasta 16-7 6-10
Eenpansgerecht 3.5-4.5 120-
180
1Zonder deksel
2Voorverwarmen op kookstand 8 - 8.5
⁠ ⁠
Soepen 3.5-4.5 15-60
Groente 2.5-3.5 10-20
Groente, diepvries 3.5-4.5 7-20
Eenpansgerecht met de snel-
kookpan
4.5-5.5 -
Sudderen
Rollade 4-5 50-65
Stoofvlees 4-5 60-100
Goulash 23-4 50-60
Sudderen / braden met weinig
vet 1
Schnitzel, al dan niet gepa-
neerd
6-7 6-10
Schnitzel, diepvries 6-7 6-12
Koteletten, al dan niet gepa-
neerd
6-7 8-12
Steak (3 cm dik) 7-8 8-12
Borst van gevogelte (2cm dik) 5-6 10-20
Borst van gevogelte, diepvries 5-6 10-30
Gehaktballen (3 cm dik) 4.5-5.5 20-30
Hamburger (2 cm dik) 6-7 10-20
Vis en visfilet, ongepaneerd 5-6 8-20
Vis en visfilet, gepaneerd 6-7 8-20
Vis, gepaneerd en diepvries,
bijv. vissticks
6-7 8-15
Garnalen en krab 7-8 4-10
Sauteren van verse groente en
paddestoelen
7-8 10-20
Pangerechten, groente, vlees in
reepjes op Aziatische wijze
7-8 15-20
Diepvriesgerechten, bijv. koe-
kenpangerechten
6-7 6-10
Pannenkoeken, na elkaar bak-
ken
6.5-7.5 -
Omelet (na elkaar bakken) 3.5-4.5 3-10
Spiegeleieren 5-6 3-6
Frituren, 150-200g per portie
in 1-2l olie, in porties frituren1
Diepvriesproducten, bijv. frites,
kip-nuggets
8-9 -
Kroketten, diepvries 7-8 -
Vlees, bijv. stukken kip 6-7 -
Vis, gepaneerd of in bierdeeg 6-7 -
Groente, paddestoelen, gepa-
neerd, in bierdeeg of in tempu-
ra
6-7 -
Klein gebak, bijv. beignets, Ber-
liner bollen, fruit in bierdeeg
4-5 -
1Zonder deksel
2Voorverwarmen op kookstand 8 - 8.5
nl Kapregeling
12
9  Kapregeling
Met de kapregeling kunt u het in het kookvlak geïnte-
greerde hoogefficiënte afvoerluchtsysteem regelen.
9.1 Handmatige ventilatieregeling
U kunt de ventilatiestand handmatig besturen.
Opmerking:Bij hoge pannen kan geen optimale af-
zuigprestatie worden gegarandeerd. Door een schuin
geplaatst deksel verbetert de afzuigprestatie.
Handmatige ventilatieregeling activeren
1. ⁠ aanraken.
De ventilatie start met de vooringestelde vermo-
gensstand.
2. Kies in de volgende 10seconden in het instelge-
bied de gewenste vermogensstand.
De ingestelde vermogensstand gaat branden.
3. Raak ⁠ aan om de instelling te bevestigen.
aDe ventilatie is geactiveerd.
Handmatige ventilatieregeling wijzigen of
deactiveren
1. ⁠ aanraken.
2. In het instelbereik de gewenste vermogensstand se-
lecteren of op ⁠ instellen.
9.2 Intensief ventilatiestand
Er zijn twee intensiefstanden voor de ventilatie. Wan-
neer u de intensiefstand activeert, werkt de ventilatie
korte tijd met maximaal vermogen.
Intensief ventilatiestand activeren
1. ⁠ aanraken.
2. De gewenste intensief-stand kiezen:
Intensiefstand I: raak het symbool ⁠ aan. De
indicatie ⁠ brandt. De stand is geactiveerd.
Intensiefstand II: raak het symbool ⁠ tweemaal
aan. De indicatie ⁠ brandt. De stand is geacti-
veerd.
Opmerking:Na ca. 8minuten schakelt het apparaat
automatisch naar de vermogensstand ⁠ terug.
Intensief ventilatiestand wijzigen of deactiveren
1. ⁠ aanraken.
2. In het instelbereik de gewenste vermogensstand se-
lecteren of op ⁠ instellen.
9.3 Automatische start voor de ventilatie
Wanneer u voor een kookzone een vermogensstand
kiest, dan schakelt de automatische start in.
De kookplaat wordt standaard met sensorgestuurde
automatische start geleverd. Hoe u deze instelling wij-
zigt kunt u lezen in hoofdstuk
→"Basisinstellingen", Pagina23.
Automatische start met sensorregeling
De luchtkwaliteitsensor registreert de kookdamp auto-
matisch, kiest de optimale vermogensstand en
indicatie ⁠ gaat branden.
Automatische start via vermogensstanden
De ventilatie schakelt bij een vermogensstand overeen-
komstig de betreffende vermogensstand van de kook-
zone in.
9.4 Automatische modus met
sensorregeling
De kookplaat beschikt over een luchtkwaliteitssensor,
welke de kookdamp automatisch registreert en de ven-
tilatie inschakelt.
Wanneer de automatische start is uitgeschakeld of op
basis van kookstanden is ingesteld, dan kunt u de wer-
king met deze sensorregeling te allen tijde handmatig
inschakelen.
Automatische modus met sensorregeling
activeren
⁠ aanraken.
De indicatie ⁠ brandt.
De optimale vermogensstand stelt zich met behulp
van de sensor automatisch in.
aDe functie is geactiveerd.
Automatische modus met sensorregeling
deactiveren
⁠ aanraken.
De indicatie ⁠verdwijnt.
aDe functie is gedeactiveerd.
Opmerking:Hoe u de sensorgevoeligheid instelt kunt
u lezen in hoofdstuk
→"Basisinstellingen", Pagina23.
9.5 Naloopfunctie voor de ventilatie
De naloop-functie laat het ventilatiesysteem na het uit-
schakelen van de kookplaat enkele minuten draaien.
Zo verwijdert het de nog aanwezige kookdamp. Daarna
schakelt het ventilatiesysteem automatisch uit.
De kookplaat wordt standaard geleverd met de naloop-
tijd ingesteld op een maximale uitschakeltijd. Hoe u de-
ze instelling wijzigt kunt u lezen in hoofdstuk
→"Basisinstellingen", Pagina23.
Ventilatornaloop activeren
De nalooptijd is overeenkomstig de basisinstelling
geconfigureerd:
¡Via de regeling van de luchtkwaliteitssensor. Het
symbool ⁠ en de indicatie ⁠ branden.
¡Met een maximale uitschakeltijd. Het symbool ⁠ is
verlicht.
Opmerking:De naloop schakelt alleen in wanneer er
minstens één kookzone minimaal één minuut werd in-
geschakeld.
Ventilatornaloop deactiveren
Handmatig
Door ⁠aan te raken deactiveert u de functie.
Automatisch
Het apparaat deactiveert de naloopfunctie wanneer:
¡De nalooptijd is afgelopen.
¡U het apparaat weer inschakelt.
flexInduction nl
13
¡De sensor stelt vast dat de luchtkwaliteit in orde is.
10  flexInduction
De flexibele kookzone maakt het voor u mogelijk om
kookgerei in gelijk welke vorm of grootte naar wens te
plaatsen. Hij bestaat uit vier inductoren, die onafhanke-
lijk van elkaar functioneren. Is de flexibele kookzone in
gebruik, dan wordt alleen het gebied geactiveerd dat
door de pan wordt bedekt.
10.1 Plaatsen van het kookgerei
De flexibele kookzone kan op twee manieren worden
geconfigureerd, al naar gelang welk kookgerei wordt
gebruikt. Om een goede warmteherkenning en warmte-
verdeling te waarborgen, het kookgerei goed gecen-
treerd te plaatsen, zoals op de afbeeldingen is weerge-
geven.
Als een gecombineerde kookzone
Aanbevolen voor het komen met slechts één stuk
kookgerei.
¡Plaatsen van het kookgerei afhankelijk van de groot-
te:
¡Aanbevolen langwerpig kookgerei ⁠:
Als twee gescheiden kookzones
Aanbevolen voor het koken met twee stukken kookge-
rei.
U kunt de voorste en achterste zone gescheiden van
elkaar gebruiken en voor elke een eigen vermogens-
stand instellen.
10.2 Schakel flexInduction in
1. Plaats het kookgerei op de kookzone.
2. Het apparaat herkent het kookgerei en kiest de
kookzone.
aAl naar gelang de grootte en positie van de pan
worden de kookzones automatische gescheiden of
verbonden.
aWanneer flexInduction zijn verbonden, dan brandt ⁠.
Opmerkingen
¡Wanneer u op ⁠ drukt, dan kunt u de instellingen
van de kookzone handmatig wijzigen.
¡U kunt de standaardconfiguratie van de flexibele
kookzone wijzigen. Hoe u dat kunt doen kunt u vin-
den in het hoofdstuk Basisinstellingen.
→Pagina23
¡Als u de pan van de actieve kookzone verplaatst of
optilt, start automatische een zoekfunctie. Elke pan,
die bij deze zoekactie binnen de kookzone wordt
gevonden, wordt verwarmd met de eerder gekozen
kookstand.
11  powerMove Plus
Met deze functie kunt u de vermogensstand van het
kookgerei wijzigen, door het gewoon in de flexibele
kookzone naar voren of terug te schuiven. De zone
wordt hievoor in drie gebieden met verschillende ver-
mogensstanden onderverdeeld.
11.1 Plaatsen en verplaatsen van het
kookgerei
Slechts een stuk kookgerei gebruiken. Het kookgebied
hangt van het gebruikte kookgerei en zijn grootte en
positie af.
Elk kookgebied heeft een vooraf ingestelde vermo-
gensstand:
¡Voorste gebied = kookstand ⁠
¡Middelste gebied = kookstand ⁠
¡Achterste gebied = kookstand ⁠.⁠
nl Tijdfuncties
14
U kunt de standaardinstelling van de vooringestelde
vermogensstanden wijzigen. In het hoofdstuk Basisin-
stellingen kunt u nalezen hoe u de waarden verandert
→Pagina23.
11.2 powerMove Plus activeren
Vereiste:Slechts één stuk kookgerei op een flexibele
zone plaatsen.
1. Een van de beide kookzones van de flexibele zone
kiezen.
2. Op ⁠ drukken.
a⁠ brandt helderder en de vermogensstand van het
gebied waarin de pan zich bevindt, brandt.
aDe functie is ingeschakeld.
Opmerking:U kunt de vermogensstanden van de ge-
bieden tijdens het koken wijzigen.
11.3 powerMove Plus deactiveren
⁠ aanraken
a⁠ is zwakker verlicht.
aDe functie is gedeactiveerd.
12  Tijdfuncties
Uw kookplaat beschikt over verschillende instellingen
voor de bereidingstijd:
¡Uitschakeltimer
¡Timer
¡countUp function
12.1 Uitschakeltimer
Maakt de programmering van een bereidingstijd voor
één of meerdere kookzones mogelijk. Na het verstrij-
ken van de tijd wordt de kookzone automatisch uitge-
schakeld.
Uitschakeltimer inschakelen
1. ⁠ twee keer aanraken.
aDe indicaties ⁠ en ⁠ zijn verlicht.
2. De gewenste kookzone en bereidingstijd kiezen.
aDe indicatie ⁠ van de kookzone licht op.
3. Met ⁠ bevestigen.
4. De gewenste vermogensstand kiezen.
aDe bereidingstijd begint af te lopen.
aWanneer de bereidingstijd is verstreken, schakelt de
kookzone uit en er klinkt een geluidssignaal.
Opmerkingen
¡Als u voor een kookplaat een bereidingstijd wilt pro-
grammeren, en de fryingSensor is geactiveerd, dan
begint de bereidingstijd pas af te lopen wanneer de
gewenste temperatuurstand is bereikt.
¡Als u voor een kookplaat een bereidingstijd wilt pro-
grammeren, en de cookingSensor is geactiveerd,
dan begint de bereidingstijd pas af te lopen wan-
neer de gewenste temperatuurstand is bereikt.
Uitschakeltimer wijzigen of uitschakelen
1. ⁠ twee keer aanraken.
2. Kies de kookzone.
3. Om de tijd te wissen, in het instelbereik de tijd wijzi-
gen of op ⁠ instellen.
4. Bevestig met ⁠.
12.2 Timer
Maakt de activering mogelijk van een timer van 0 tot
99 min. Deze functie is onafhankelijk van de kookzo-
nes en andere instellingen. Deze schakelt de kookzo-
nes niet automatisch uit.
Timer inschakelen
1. Raak ⁠ aan.
a⁠ en ⁠ branden.
2. Stel in het instelbereik de gewenste tijd in.
3. Bevestig met ⁠.
aDe tijd begint af te lopen.
aAls de tijd is verstreken, klinkt er een signaal en
knipperen de displays.
Timer wijzigen of uitschakelen
1. Raak ⁠ aan.
2. Om de tijd te wissen, in het instelbereik de tijd wijzi-
gen of op ⁠ instellen.
3. Met ⁠ bevestigen.
12.3 countUp function
De stopwatchfunctie geeft de tijd weer die sinds de ac-
tivering is verstreken.
Schakel countUp function in
Raak ⁠ aan.
a⁠ branden.
aDe tijd begint af te lopen.
Schakel countUp function uit
Raak ⁠ aan.
powerBoost nl
15
aDe indicaties van de looptijdprogrammeerfunctie
gaan uit.
aDe functie is gedeactiveerd.
13  powerBoost
Met deze functie verhit u grote hoeveelheden water
sneller dan met ⁠.
Deze functie is voor alle kookzones beschikbaar, voor
zover de andere kookzone van dezelfde groep niet in
gebruik is.
13.1 powerBoost inschakelen
1. Kies de kookzone.
2. Op ⁠ tippen. De indicatie ⁠ brandt.
aDe functie is ingeschakeld.
Opmerking:Deze functie kunt u ook bij het koken met
samenhangende FlexZone inschakelen.
13.2 powerBoost uitschakelen
1. Kies de kookzone.
2. Op ⁠ tippen. De indicatie ⁠ verdwijnt en de kookzo-
ne schakelt terug naar de kookstand ⁠.
aDe functie is gedeactiveerd.
Opmerking:Onder bepaalde omstandigheden kan de-
ze functie automatisch uitschakelen, om de elektroni-
sche elementen binnenin de kookplaat te beschermen.
14  shortBoost
Met deze functie verhit u pannen sneller dan met ⁠.
Deze functie is voor alle kookzones beschikbaar, voor
zover de andere kookzone van dezelfde groep niet in
gebruik is.
14.1 Gebruiksadviezen
¡Leg geen deksel op de pan.
¡Nooit lege pannen zonder toezicht verhitten.
¡Alleen koude pannen gebruiken.
¡Pannen met volkomen effen bodem gebruiken.
Geen pannen met dunne bodem gebruiken.
14.2 Schakel shortBoost in
1. Kies de kookzone.
2. Twee keer op ⁠ tippen. ⁠is verlicht.
aDe functie is ingeschakeld.
Opmerking:Deze functie kunt u ook bij het koken met
samenhangende FlexZone inschakelen.
14.3 shortBoost uitschakelen
1. Kies de kookzone.
2. Op ⁠ tippen. ⁠ dooft en de kookzone schakelt te-
rug naar de kookstand ⁠.
aDe functie is gedeactiveerd.
Opmerking:Om hoge temperaturen te vermijden scha-
kelt deze functie na 30 seconden automatisch uit.
15  Warmhoudfunctie
Deze functie kunt u gebruiken om chocolade of boter
te smelten en gerechten warm te houden.
15.1 Schakel Warmhoudfunctie in
1. Druk op ⁠.
2. Kies in de volgende 10seconden de gewenste
kookzone.
⁠ brandt.
aDe functie start.
15.2 Schakel Warmhoudfunctie uit
1. Raak ⁠ aan.
2. Selecteer kookzone.
⁠ verdwijnt.
De kookzone gaat uit en de restwarmte-indicatie
brandt.
aDe functie is gedeactiveerd.
nl flexMotion
16
16  flexMotion
Met deze functie kunt u de kookstand, de ingestelde
bereidingstijd en de gekozen kookfunctie overdragen
van de ene naar de andere kookzone.
16.1 flexMotion
Vereiste:Verplaats het kookgerei naar een kookzone
die niet ingeschakeld is en nog niet vooraf is ingesteld
en waarop eerder geen ander kookgerei stond.
1. Verplaats het kookgerei.
Het kookgerei wordt herkend en op het display van
de nieuwe kookzone knipperen afwisselend de eer-
der gekozen kookstand en ⁠.
2. Kies de nieuwe kookzone in de instellingen over te
nemen.
Het apparaat zet het vermogen van de oorspronke-
lijk kookzone op ⁠.
aDe instellingen zijn op de nieuwe kookzone overge-
dragen.
Opmerking:Wanneer u een nieuw kookgerei op een
andere kookzone plaatst, voordat u de instellingen
heeft bevestigd, dan kunt u deze functie voor beide
pannen gebruiken.
17  Gerechten-assistent
De kookassistent is de garantie voor eenvoudig koken
en garandeert uitstekende kookresultaten.
Als u de gewenste temperatuur hebt gekozen, meten
de sensoren continu de temperatuur van het kookgerei
en houdezen deze tijdens het kookproces constant.
Voordelen
¡Als de gekozen temperatuur is bereikt, wordt deze
automatisch constant gehouden, wat energie spaart.
¡De olie wordt niet oververhit en de gerechten koken
niet over.
17.1 fryingSensor
Is geschikt voor het bereiden of inkoken van sauzen,
pannenkoeken of voor het bakken van eieren met bo-
ter, voor het bakken van groente of steaks tot de ge-
wenste gaarheid en hierbij de temperatuur onder con-
trole houden.
Deze functie is op alle kookzones beschikbaar die met
⁠ zijn gemarkeerd.
Temperatuurstanden
Temperatuurstanden voor de bereiding van voedsel.
Stan
d
Tempe-
ratuur
Functies Kookgerei
1 120ºC Koken en inkoken
van sauzen, bakken
van groente
2 140ºC In olijfolie of boter
aanbraden
3 160ºC Bakken van vis en
grove levensmidde-
len
Stan
d
Tempe-
ratuur
Functies Kookgerei
4 180ºC Frituren van gepa-
neerde, bevroren en
gegrilde gerechten
5 215ºC Hogetemperatuurgrill
en grillplaat
Aanbevolen kookgerei
Voor deze functie werd speciaal kookgerei ontwikkeld,
dat optimale resultaten levert.
Kookgerei Aanbevolen kookzone
Koekenpan Ø15cm Kookzone met één ring
Koekenpan Ø19cm Kookzone met één ring
Koekenpan Ø21cm Kookzone met één ring
Teppanyaki ⁠ FlexZone
Grill ⁠ FlexZone
Het aanbevolen kookgerei kunt u verkrijgen via de ser-
vicedienst, de vakhandel of onze onlineshop siemens-
home.bsh-group.com .
Opmerking:U kunt ook ander kookgerei gebruiken. Af-
hankelijk van de kwaliteit van het kookgerei kan de be-
reikte temperatuur echter van de gekozen temperatuur-
stand afwijken.
fryingSensor inschakelen
1. Lege pan op de kookzone plaatsen.
2. ⁠ aanraken en aansluitend de kookzone kiezen.
3. In de volgende 10 seconden in het instelgebied de
gewenste temperatuurstand kiezen.
aDe functie start. ⁠ knippert tot de ingestelde
doeltemperatuur is bereikt.
Gerechten-assistent nl
17
aAls de doeltemperatuur is bereikt, weerklinkt een
signaal en ⁠ stopt met knipperen.
4. Het braadvet en dan het product in de braadpan
doen.
Opmerking:Als u meer dan 250 ml olie nodig hebt om
te koken, dan de olie toevoegen en een paar seconden
wachten voordat u het te bereiden product toevoegt.
Schakel fryingSensor uit
De kookzone kiezen en ⁠ aanraken.
aDe functie is gedeactiveerd.
Adviezen voor het koken met de fryingSensor
De volgende tabel toont de ideale temperatuurstand
voor een selectie van gerechten. De temperatuur ⁠ en
de bereidingstijd ⁠ zijn afhankelijk van de hoeveel-
heid, de toestand en de kwaliteit van de levensmidde-
len.
¡⁠ Braadpan
¡⁠Teppanyaki
¡⁠Grillplaat
Kookgerei ⁠ ⁠
Vlees
Schnitzels ⁠ ⁠ ⁠ 4 6-10
Schnitzel, gepaneerd ⁠ 4 6-10
Filet ⁠ ⁠ ⁠ 4 6-10
Koteletten ⁠ ⁠ ⁠ 3 10-15
Cordon bleu, Wiener Schnit-
zel
⁠ 4 10-15
Steak, rare, 3cm dik ⁠ ⁠ ⁠ 5 6-8
Steak, medium, 3cm dik ⁠ ⁠ ⁠ 5 8-12
Steak, well done, 3cm dik ⁠ ⁠ ⁠ 4 8-12
T-Bone-steak, rare, 4,5cm
dik
⁠ ⁠ ⁠ 5 10-15
T-Bone-steak, medium,
4,5cm dik
⁠ ⁠ ⁠ 5 20-30
Borst van gevogelte, 2cm
dik
⁠ ⁠ ⁠ 3 10-20
Spek ⁠ ⁠ ⁠ 2 5-8
Gehakt ⁠ ⁠ 4 6-10
Hamburger, 1,5cm dik ⁠ ⁠ ⁠ 3 6-15
Vleesballetjes, 2 cm dik ⁠ 3 10-20
Worstjes ⁠ ⁠ ⁠ 3 8-20
Chorizo, verse worst ⁠ ⁠ ⁠ 3 10-20
Brochettes, kebabs ⁠ ⁠ ⁠ 3 10-20
Gyros ⁠ ⁠ 4 7-12
Vis en zeevruchten
Visfilet ⁠ ⁠ ⁠ 4 10-20
Visfilet, gepaneerd ⁠ 4 10-20
Vis, gebakken, heel ⁠ ⁠ ⁠ 3 10-20
Sardienen ⁠ ⁠ ⁠ 4 6-12
Scampi, garnalen ⁠ ⁠ ⁠ 4 4-8
Inktvis, sepia ⁠ ⁠ ⁠ 4 6-12
Eiergerechten
Spiegeleieren in boter ⁠ ⁠ 2 2-6
Spiegeleieren ⁠ ⁠ 4 2-6
Kookgerei ⁠ ⁠
Roerei ⁠ ⁠ 2 4-9
Omelet ⁠ ⁠ 2 3-6
French toast ⁠ ⁠ 3 4-8
Crêpes, blini's, tortilla's, ta-
co's
⁠ ⁠ 5 1-3
Groente
Gebakken aardappelen ⁠ ⁠ 5 6-12
Frites ⁠ 4 15-25
Aardappelkoekjes ⁠ ⁠ 5 2-4
Uien, gebraden knoflook ⁠ ⁠ 2 2-10
Uienringen ⁠ 3 5-10
Courgettes, aubergines, pa-
prika
⁠ ⁠ ⁠ 2 4-12
Groene asperges ⁠ ⁠ ⁠ 3 4-15
Paddestoelen ⁠ ⁠ ⁠ 4 10-15
Groente, in olie gesmoord ⁠ 1 10-20
Groente in tempuradeeg ⁠ 4 5-10
Diepvriesproducten
Chicken nuggets ⁠ 4 10-15
Vissticks ⁠ 4 8-12
Frites ⁠ 5 4-8
Pangerechten ⁠ 3 6-10
Loempia's ⁠ 4 10-30
Pastei, kroketten ⁠ 5 3-8
Sauzen
Tomatensaus ⁠ 1 25-35
Bechamelsaus ⁠ 1 10-20
Kaassaus ⁠ 1 10-20
Zoete sauzen ⁠ 1 15-25
Sauzen, ingekookt ⁠ 1 25-35
Andere
Gebakken kaas ⁠ ⁠ 3 7-10
Croutons ⁠ ⁠ 3 6-10
Geroosterd brood ⁠ ⁠ ⁠ 4 4-8
Droge kant-en-klaarmaaltij-
den
⁠ 1 5-10
Amandelen, walnoten, pijn-
boompitten, geroosterd
⁠ ⁠ 4 3-15
Popcorn ⁠ 5 3-4
17.2 cookingSensor
Met deze functie kunt u het product opwarmen, sudde-
ren, koken, garen, met de snelkookpan koken of in een
pan met rijkelijk olie bij gecontroleerde temperatuur fri-
turen.
Om deze functies te gebruiken, hebt u een draadloze
kooksensor voor draadloos koken nodig.
Deze functie is bij alle kookzones met de draadloze
kooksensor op het normale kookgerei beschikbaar.
Temperatuurstanden
Temperatuurstanden voor de bereiding van voedsel.
nl Gerechten-assistent
18
Stan
d
Tempe-
ratuur
Functies Kookgerei
1 70ºC Verwarmen en warm
houden
2 90ºC Bereiden
3 100ºC Opkoken
4 120ºC Koken in de snel-
kookpan
5 180ºC Frituren
Tips cookingSensor
¡De draadloze kooksensor meet de temperatuur van
de vloeistof door de siliconebodem die aan het re-
servoir is aangebracht. Voor een correcte meting
moet de siliconebodem volledig door de te meten
vloeistof bedekt zijn.
¡Het frame van de draadloze kooksensor en de op
het kookgerei aangebrachte siliconebodem moeten
volledig droog zijn voordat u kunt beginnen te ko-
ken.
¡De draadloze kooksensor niet verwijderen tijdens
het bereiden. Na het bereiden de sensor voorzichtig
verwijderen want de sensor kan heet zijn.
¡Om energie te sparen een deksel gebruiken.
¡Het kookgerei zodanig opstellen dat de draadloze
kooksensor naar het zijdelingse buitenvlak van de
kookplaat wijst.
¡Nooit de draadloze kooksensor op een ander heet
kookgerei richten om oververhitting te vermijden.
Schakel cookingSensor in
Vereiste:De draadloze kooksensor verbinden.
1. Breng de draadloze kooksensor aan op het kookge-
rei.
2. Kookgerei met voldoende vloeistof op de gewenste
kookplaat plaatsen en met een deksel sluiten.
3. Op het midden van de draadloze kooksensor druk-
ken. Op het bedieningspaneel brandt ⁠. Vervolgens
de kookzone selecteren waarop het kookgerei met
de draadloze kooksensor zich bevindt.
4. De betreffende temperatuurstand voor het te koken
product selecteren.
aDe functie is ingeschakeld.
a⁠ knippert tot het water of olie de gepaste tempera-
tuur heeft bereikt om de levensmiddelen te voegen.
Een signaal weerklinkt en het temperatuursymbool
stopt met knipperen.
5. Het deksel na het geluidssignaal verwijderen en de
levensmiddelen toevoegen. Tijdens het bereiden het
deksel erop laten.
Schakel cookingSensor uit
1. De kookzone selecteren.
2. In het instelgebied op ⁠ zetten.
aDe functies zijn gedeactiveerd.
Opmerking:Om de kookfuncties te activeren, ca. 10
seconden wachten.
Adviezen voor het koken met de cookingSensor
De volgende tabel bevat de ideale temperatuurstand
voor een selectie van gerechten. De temperatuur ⁠
en de bereidingstijd ⁠ zijn afhankelijk van de hoe-
veelheid, de toestand en de kwaliteit van de levensmid-
delen.
Verwarmen en warm houden
⁠ ⁠
Goelash opwarmen 70 10-20
Glühwein opwarmen 70 5-15
Gaartrekken
⁠ ⁠
Vlees
Worstjes 90 10-20
Vis
Gestoofde vis 90 15-20
Eiergerechten
Gepocheerde eieren 90 2-5
Aardappelen
Aardappelballetjes 90 30-40
Pasta en granen
Rijst 90 25-35
Parboiled rijst 90 25-35
Volkorenrijst 90 45-55
Rijst, basmati, Thais 90 8-12
Wilde rijst 90 20-30
Polenta 90 3-8
Griesmeelpap 90 5-10
Soepen
Instant-crèmes 90 10-15
Desserts
Rijstepap 90 40-50
Havermoutpap 90 10-15
Chocoladepudding 90 3-5
Andere
Melk 90 3-10
Opkoken
⁠ ⁠
Vlees
Vleesballetjes 100 20-30
Kip 100 60-90
Kalf 100 60-90
Eiergerechten
Gekookte eieren 100 5-10
Groente en peulvruchten
Broccoli 100 10-20
Bloemkool 100 10-20
Spruitjes 100 30-40
Gerechten-assistent nl
19
⁠ ⁠
Groene bonen 100 15-30
Kikkererwten 100 60-90
Erwten 100 15-20
Plaatlinzen 100 45-60
Aardappelen
Gnocchi 100 3-6
Aardappelen, gekookt 100 30-45
Zoete aardappels 100 30-45
Pasta en granen
Pasta van harde tarwe 100 7-10
Verse deegwaren 100 3-5
Volkorenpasta 100 7-10
Pasta van harde tarwe, gevuld 100 15-20
Verse pasta, gevuld 100 5-8
Quinoa 100 10-12
Soepen
Huisgemaakte bouillons 100 60-90
Instantsoepen 100 5-10
Desserts
Compote 100 15-25
Diepvriesproducten
Groene bonen 100 15-30
Koken in de snelkookpan
⁠ ⁠
Vlees
Kip 120 15-25
Kalf 120 15-25
Groente en peulvruchten
Groente 120 3-6
Kikkererwten 120 25-35
Plaatlinzen 120 10-20
Bonen 120 25-35
Aardappelen
Aardappelen 120 10-20
Zoete aardappels 120 10-20
Pasta en granen
Rijst 120 6-8
Volkorenrijst 120 12-18
Soepen
Huisgemaakte bouillon 120 20-30
Met veel olie frituren
Het deksel gebruiken om de olie te verhitten en afne-
men om het product te bakken.
⁠ ⁠
Vlees
Stukken kip 180 10-15
Vleesballetjes 180 10-15
Vis
Vis in bierdeeg, gepaneerd 180 10-15
⁠ ⁠
Groente en peulvruchten
Groente in bierdeeg, gepa-
neerd
180 4-8
Champignons, gepaneerd of in
bierdeeg
180 4-8
Desserts
Berlijnse bollen, donuts en olie-
bollen
180 5-10
Diepvriesproducten
Frites 180 4-8
17.3 Draadloze kooksensor
Om cookingSensor te gebruiken moet u een draadloze
kooksensor hebben.
U kunt de draadloze kooksensor via de klantenservice,
in onze onlineshop of in de vakhandel siemens-ho-
me.bsh-group.com kopen.
Draadloze kooksensor verbinden
Om de draadloze kooksensor met het bedieningspa-
neel te verbinden, als volgt te werk gaan:
1. De basisinstelling ⁠ ⁠ ⁠ selecteren. Basisinstellingen
→Pagina23
a⁠ brandt.
2. De kookzone selecteren waarvan de indicatie op-
licht. Er klinkt een signaal. ⁠ knippert.
3. Binnen 30 seconden kort op het midden van de
draadloze kooksensor drukken.
Na enkele seconden verschijnt op de visuele in-
dicatie van de kookzone het verbindingsresultaat
van de kooksensor met het bedieningspaneel.
Resultaat
⁠ Foutloze
verbinding
cookingSensor is beschikbaar.
⁠ Foute ver-
binding
Communicatiefout
¡De verbindingsprocedure her-
halen. Als het resultaat verder ⁠
is, de klantenservice op de
hoogte brengen.
⁠ Foute ver-
binding
Communicatiefout
¡Bluetoothcommunicatiefout. De
verbindingsprocedure herhalen.
¡U hebt niet binnen 30 secon-
den na het selecteren van de
kookzone op het midden van
de draadloze kooksensor ge-
drukt. De verbindingsprocedure
herhalen.
¡De batterij van de draadloze
kooksensor is leeg. De batterij
vervangen, de draadloze kook-
sensor resetten en verbindings-
procedure opnieuw uitvoeren.
Draadloze kooksensor resetten
1. Gedurende ca. 8-10 seconden op het midden van
de kooksensor drukken.
aTijdens deze procedure licht de LED-indicatie van
de draadloze kooksensor drie keer op.
nl Draadloze kooksensor
20
aHet resetten start als de LED een derde keer op-
licht.
2. Nu niet meer op het midden van de draadloze kook-
sensor drukken.
aZodra de LED uitgaat, is de draadloze kooksensor
gereset.
3. De verbindingsprocedure vanaf punt 2 herhalen.
Kookpunt instellen
Het punt waarop het water begint te koken, hangt van
de hoogte van de woonplaats boven de zeespiegel af.
Als het water te sterk of te zwak kookt, kunt u het kook-
punt instellen. Hiervoor:
De basisinstelling ⁠ ⁠ selecteren. Basisinstellingen
→Pagina23
Hoogte Instelwaarde ⁠ ⁠
0m ⁠
100-200m ⁠
200-400m ⁠1
400-600m ⁠
600-800m ⁠
800-1000m ⁠
1000-1200m ⁠
1200-1400m ⁠
Boven 1400 m ⁠
1Basisinstelling
Opmerking:De temperatuur van 3/100 °C volstaat om
efficiënt te koken. Om echter intensiever koken in te
stellen, kan een lagere stand worden gekozen.
18  Draadloze kooksensor
Om cookingSensor te gebruiken moet u een draadloze
kooksensor hebben.
U kunt de draadloze kooksensor via de klantenservice,
in onze onlineshop of in de vakhandel siemens-ho-
me.bsh-group.com kopen.
18.1 Leveringsomvang
Na het uitpakken alle onderdelen op transportschade
en de volledigheid van de levering controleren.
¡⁠ Draadloze kooksensor
¡⁠ Siliconenpatch
¡⁠ Sjabloon
18.2 Aanbrengen van siliconen-patches
Met behulp van de siliconenpatch wordt de kooksensor
vastgemaakt aan het kookgerei. Voor het plaatsen op
het kookgerei:
1. Het kookgerei goed reinigen en afdrogen. Er hierbij
op letten dat zich geen vetrestanten in het kleefbe-
reik bevinden.
2. De beschermfolie van de siliconenpatch nemen.
Met behulp van het meegeleverde sjabloon de sili-
conenpatch op de juiste hoogte aan de buitenkant
van het kookgerei lijmen.
3. Het volledige oppervlak en het binnenste gedeelte
van de siliconenpatch aandrukken.
4. De lijm een uur lang laten drogen. Gedurende deze
tijd het kookgerei niet gebruiken of afwassen.
Opmerking:Wanneer de siliconenpatch loskomt, een
nieuwe gebruiken. Indien nodig kunt u een set met vijf
siliconenpatches in de vakhandel, bij onze service of
op onze officiële website siemens-home.bsh-
group.com met vermelding van het artikelnummer
17007119 aankopen.
Elke lijm breekt bij bewaring na verloop van tijd af. Om
dit te vermijden, de siliconebodems onmiddellijk na
ontvangst op hun reservoir leggen.
18.3 De draadloze kooksensor aanbrengen
1. Zorg ervoor dat de siliconenpatch volledig droog is
voordat u de kooksensor aanbrengt.
2. De kooksensor zo op de siliconenpatch aanbrengen
dat deze zich perfect aanpast.
Draadloze kooksensor nl
21
18.4 Batterij vervangen
Als de LED aan de draadloze kooksensor bij het in-
drukken niet oplicht, is de batterij leeg. Vervangen van
de batterij:
1. De siliconenafdekking van het onderste deel van de
behuizing van de kooksensor trekken en beide
schroeven verwijderen met een schroevendraaier.
2. Het deksel van de kooksensor openen en de batterij
uit de sokkel nemen.
!
3. Een nieuwe batterij plaatsen en hierbij de instructies
over de batterijpolen in acht nemen. Alleen hoog-
waardige batterijen van het type CR2032 gebruiken.
+
Opmerking:Gebruik geen metalen voorwerpen om
de batterij te verwijderen. De aansluitpunten van de
batterij niet aanraken.
4. Sluit het deksel van de kooksensor. De uitsparingen
voor de schroeven van het deksel moeten corres-
ponderen met de inkepingen van het onderste deel
van de behuizing. De schroeven met een schroe-
vendraaier aantrekken en de siliconenafdekking aan
het onderste behuizingsdeel van de kooksensor be-
vestigen.
18.5 Reiniging
Kooksensor
Met een vochtige doek schoonmaken. Niet in de vaat-
wasser doen en niet nat maken.
Wanneer u de kooksensor niet gebruikt, deze van de
pan verwijderen en op een schone veilige plek uit de
buurt van warmtebronnen bewaren.
Siliconenpatch
Vóór het aanbrengen de kooksensor schoonmaken en
afdrogen. Geschikt voor de afwasmachine.
Opmerking:Het kookgerei met de siliconenpatch niet
gedurende langere tijd in het zeepsop laten liggen.
Kijkglas van de draadloze kooksensor
Het kijkglas schoon en droog houden. Hiervoor:
1. U dient regelmatig vuil en vetvlekken te verwijderen.
2. Gebruik voor het schoonmaken een zachte doek of
een wattenstaafje en schoonmaakmiddel voor glas.
nl Kinderslot
22
18.6 Conformiteitsverklaring
Hiermee verklaart BSH Hausgeräte GmbH, dat het ap-
paraat met de functie draadloze kooksensor voldoet
aan de fundamentele vereisten en de overige toepas-
selijke bepalingen van de richtlijn 2014/53/EU.
Een uitgebreide conformiteitsverklaring overeenkomstig
de richtlijn RED kunt u vinden op siemens-home.bsh-
group.com op de productpagina van uw apparaat on-
der de rubriek "Extra documenten".
De logo's en het merk Bluetooth® zijn geregistreerde
handelsmerken en eigendom van Bluetooth SIG, Inc.
en elk gebruik van deze merken door BSH Hausgeräte
GmbH staat onder licentie. Alle andere merken en
merknamen zijn eigendom van de betreffende bedrij-
ven.
19  Kinderslot
De kookplaat is voorzien van een kinderslot. Hiermee
voorkomt u dat kinderen de kookplaat inschakelen.
19.1 Kinderslot inschakelen
Vereiste:De kookplaat moet uitgeschakeld zijn.
1. Op ⁠ tippen.
2. Raak ⁠ gedurende 4 seconden aan.
aDe indicatie ⁠ is 10seconden lang verlicht.
aDe kookplaat is geblokkeerd.
19.2 Kinderslot uitschakelen
1. Op ⁠ tippen.
2. Raak ⁠ gedurende 4 seconden aan.
aDe blokkering is opgeheven.
19.3 Automatisch kinderslot
U kunt het kinderslot ook automatisch elke keer na het
uitschakelen van de kookplaat activeren.
In het hoofdstuk Basisinstellingen kunt u nalezen hoe u
de functie in- en uitschakelt. →Pagina23
20  Veegbeveiliging
Zorgt voor een blokkering van het bedieningspaneel,
zodat bij het reinigen instellingen niet ongewild worden
gewijzigd.
De reinigingsblokkering heeft geen invloed op de
hoofdschakelaar.
20.1 Schakel Veegbeveiliging in
Druk op ⁠. Er klinkt een waarschuwingssignaal en
⁠ brandt.
aHet bedieningspaneel is gedurende 35seconden
geblokkeerd. 5 seconden voor het uitschakelen
klinkt een signaal.
20.2 Schakel Veegbeveiliging uit
Voor het voortijdig uitschakelen van de functie:
symbool ⁠ aan.
aHet bedieningspaneel is ontgrendeld.
21  Individuele veiligheidsuitschakeling
Is een kookzone lange tijd in gebruik en heeft u de in-
stelling niet veranderd, dan wordt de automatische uit-
schakeling geactiveerd. De kookzone geeft ⁠ ⁠ weer en
schakelt uit.
De tijd van 1 tot 10 uur hangt van de geselecteerde
vermogensstand af.
Druk op een willekeurige button.
Basisinstellingen nl
23
22  Basisinstellingen
U kunt de basisinstellingen van uw apparaat volgens uw wensen instellen.
22.1 Overzicht van de basisinstellingen
Indicatie Instelling Waarde
⁠ ⁠ Kinderslot ⁠ - Handmatig.1
⁠ Automatisch.
⁠ – Uitgeschakeld
⁠ ⁠ Akoestische signalen ⁠ – Bevestigings- en foutsignaal zijn uitgeschakeld.
⁠ – Alleen het foutsignaal is ingeschakeld.
⁠ – Alleen het bevestigingssignaal is ingeschakeld.
⁠ – Alle geluidssignalen zijn ingeschakeld 1.
⁠ ⁠ Weergave energieverbruik
Toont het totale energieverbruik tussen het
in- en uitschakelen van de kookplaat in kWh.
De precisie van de indicatie is onder andere
afhankelijk van de spanningskwaliteit van het
elektriciteitsnet.
⁠ – Uitgeschakeld1
⁠ – Ingeschakeld
⁠ ⁠ De instelling naargelang de hoogte boven de
zeespiegel kiezen:
⁠- ⁠ - Verlaging.
⁠ - Basisinstelling.
⁠- ⁠ - Verhoging.
⁠ ⁠ Automatisch uitschakelen van de kookzones. ⁠ ⁠ - uitgeschakeld.1
⁠ ⁠- ⁠ ⁠ - Tijd tot het automatisch uitschakelen.
⁠ ⁠ Duur van het timer-einde-geluidssignaal ⁠ – 10seconden 1
⁠ – 30seconden
⁠ - 1 minuut
⁠ ⁠ Vermogensbegrenzing
Maakt indien nodig de begrenzing mogelijk
van het totale vermogen van de kookplaat,
indien vereist, op basis van de omstandighe-
den van uw elektrische installatie. De be-
schikbare instellingen zijn afhankelijk van het
maximale vermogen van de kookplaat. Pre-
cieze gegevens vindt u op het typeplaatje.
Wanneer de functie actief is en de kookplaat
de ingestelde vermogensgrens bereikt, dan
wordt ⁠ weergegeven en u kunt geen hogere
vermogensstand kiezen.
⁠ - Uitgeschakeld. Maximaal vermogen van de kookplaat
1.
⁠ - 1000 W. Laagste stand.
⁠. - 1500 W.
...
⁠ - 3000 W. Aanbevolen voor 13 ampère.
⁠. - 3500 W. Aanbevolen voor 16 ampère.
⁠ - 4000 W.
⁠. - 4500 W. Aanbevolen voor 20 ampère.
...
⁠ - Maximaal vermogen van de kookplaat.
⁠ ⁠ ⁠ powerMove Plus
Maakt de wijziging mogelijk van de vooringe-
stelde vermogensstanden van de drie kook-
bereiken van de flexibele kookzone.
Kies hiervoor een van de beide kookzones,
stel de gewenste vermogensstand in het in-
stelbereik in raak ⁠ aan om de nieuwe ver-
mogensstand te bevestigen en de volgende
kookzone te selecteren.
⁠ - Vooringestelde vermogensstand voor de voorste
kookzone.
⁠ - Vooringestelde vermogensstand voor de middelste
kookzone.
⁠. ⁠ - Vooringestelde vermogensstand voor de achterste
kookzone.
⁠ ⁠ ⁠ Kookgerei-test
Met deze functie kunt u de kwaliteit van het
kookgerei controleren.
⁠ - Niet geschikt.
⁠ - Niet optimaal.
⁠ - Geschikt.
⁠ ⁠ ⁠ flexInduction
Inschakelmodus van de FlexZone wijzigen.
⁠ - Als twee onafhankelijke kookzones.
⁠ - Als een gecombineerde kookzone.1
⁠ ⁠ ⁠ De draadloze kooksensor verbinden met de
kookplaat.
⁠ - Storingsvrije verbinding.
⁠ - Foutieve verbinding vanwege een overdrachtsfout.
⁠ - Foutieve verbinding: vanwege een fout van de kook-
sensor.
1Fabrieksinstelling
nl Kookgerei-test
24
Indicatie Instelling Waarde
⁠ ⁠ ⁠ Luchtcirculatie of luchtafvoer instellen. ⁠ - Luchtcirculatie configureren.1
⁠ - Luchtafvoer configureren.
⁠ ⁠ ⁠ Automatische start instellen ⁠ - Uitgeschakeld.
⁠ - Ingeschakeld: automatische modus met
sensorregeling.1
⁠ - Ingeschakeld: de ventilatie start bij een vermogens-
stand overeenkomstig de betreffende vermogensstanden
van de kookzones.
⁠ ⁠ ⁠ Sensorgevoeligheid voor de ventilatie instel-
len.
⁠ - Laagste instelling van de sensorgevoeligheid.
⁠ - Middelste instelling van de sensorgevoeligheid.1
⁠ - Hoogste instelling van de sensorgevoeligheid.
⁠ ⁠ ⁠ Naloop instellen
Wanneer uw kookplaat werkt met afvoer-
luchtfunctie, dan schakelt de ventilatie gedu-
rende ca. 6 minuten met de vermogensstand
in.
Wanneer uw kookplaat met de circulatie-
luchtfunctie werkt, dan schakelt de ventilatie
gedurende ca. 30 minuten met de vermo-
gensstand in.
De naloopfunctie schakelt zich na het verstrij-
ken van deze tijd automatisch uit.
⁠ - Uitgeschakeld.
⁠ - Ingeschakeld: automatische functie met sensorgere-
gelde naloop.
⁠ - Ingeschakeld 1:
⁠ ⁠ ⁠ Automatische herkenning pannen ⁠ - De gewenste kookzone handmatig kiezen.
⁠ - De kookzone herkent de grootte en de positie van de
pan en kiest de betreffende kookzone sresp.
kookzones.1
⁠ ⁠ Terugzetten naar de fabrieksinstellingen ⁠ - Individuele instellingen 1.
⁠ - Fabrieksinstellingen.
1Fabrieksinstelling
22.2 Naar de basisinstellingen
Vereiste:De kookplaat moet uitgeschakeld zijn.
1. Raak ⁠ aan om de kookplaat uit te schakelen.
2. Raak binnen de volgende 10 seconden ⁠ 4 secon-
den lang aan.
Productinformatie Indicatie
Lijst van de Technische Service (TS) ⁠ ⁠
Fabricagenummer ⁠ ⁠
Fabricagenummer 1 ⁠ ⁠.
Fabricagenummer 2 ⁠. ⁠
aDe eerste vier indicaties geven de productinformatie
weer. Raak het instelgebied aan, om de afzonderlij-
ke indicaties te kunnen zien.
3. Raak ⁠ aan om naar de basisinstellingen te gaan.
a⁠ ⁠ en ⁠ lichten op als voorinstelling.
4. Raak ⁠ net zo lang aan totdat de gewenste instel-
ling verschijnt.
5. De gewenste instelling in het instelbereik kiezen.
6. Raak ⁠ gedurende 4 seconden aan.
aDe instellingen zijn opgeslagen.
22.3 Wijzigen van de basisinstellingen
annuleren
Raak ⁠ aan.
aAlle wijzigingen werden verworpen en niet opgesla-
gen.
23  Kookgerei-test
De kwaliteit van de pan heeft een grote invloed op de
snelheid en het resultaat van het kookproces.
Met deze functie kunt u de kwaliteit van het kookgerei
testen.
Ga vóór de test na of de diameter van de bodem van
de pan met de grootte van de gebruikte kookzone
overeenstemt.
De toegang vindt plaats via de basisinstellingen.
→Pagina23
23.1 Kookgerei-test uitvoeren
De flexibele kookzone is als enige kookzone zo inge-
steld dat deze slechts één enkele pan controleert.
1. Plaats het kookgerei bij kamertemperatuur met ca.
200ml water midden op die kookzone, waarvan de
diameter het best overeenkomt met de diameter van
de bodem van het kookgerei.
2. Roep de basisinstellingen op en kies ⁠ ⁠ ⁠.
Vermogensbegrenzing nl
25
3. Het instelgebied aanraken. Op de kookzone knip-
pert de indicatie ⁠.
aDe test is bezig.
aNa 10 seconden verschijnt het resultaat op het
kookzonedisplay.
23.2 Resultaat controleren
In de volgende tabel kunt u zien wat het resultaat voor
kwaliteit en snelheid van het kookproces betekent.
Resultaat
Het kookgerei is voor de kookzone niet geschikt
en wordt daarom niet opgewarmd.
Het kookgerei warmt langzamer op dan verwacht
en het kookproces verloopt niet optimaal.
Het kookgerei wordt goed warm en het kookpro-
ces is in orde.
Raak om deze functie te activeren het instelbereik aan.
24  Vermogensbegrenzing
Met deze functie kunt u het totale vermogen van de
kookplaat instellen.
De kookplaat is af fabriek ingesteld. Het maximaal ver-
mogen van de kookplaat vindt u op het typeplaatje.
Met deze functie past u de configuratie aan de vereis-
ten van elke elektrische installatie aan.
Om deze instelwaarde niet te overschrijden, verdeelt de
kookplaat het beschikbare vermogen automatisch over
de ingeschakelde kookzones,aangepast aan de be-
hoefte.
Zolang deze functie is geactiveerd, kan het vermogen
van elke kookzone tijdelijk onder de normale waarde
vallen. Om deze instelwaarde niet te overschrijden, ver-
deelt de kookplaat het beschikbare vermogen automa-
tisch aangepast aan de behoefte over de ingeschakel-
de kookzones ⁠. Het apparaat regelt en kiest de hoogst
mogelijke vermogensstand automatisch.
In het hoofdstuk Basisinstellingen kunt u nalezen hoe u
de waarden verandert. →Pagina23
25  HomeConnect
Dit apparaat is geschikt voor netwerken. Verbind uw
apparaat met een mobiel eindapparaat om functies te
kunnen bedienen via de HomeConnect app, basisin-
stellingen aan te passen of de actuele gebruikstoe-
stand te bewaken.
De HomeConnect diensten zijn niet in elk land be-
schikbaar. De beschikbaarheid van de functie Ho-
meConnect is afhankelijk van de beschikbaarheid van
de HomeConnect diensten in uw land. Informatie hier-
over vindt u op: www.home-connect.com.
De HomeConnect app leidt u door het gehele aanmel-
dingsproces. Volg de aanwijzingen in de HomeCon-
nect app om de instellingen aan te brengen.
Tips
¡Neem de meegeleverde documenten vanHo-
meConnect in acht.
¡Neem ook de aanwijzingen in deHomeCon-
nectapp in acht.
Opmerkingen
¡Houd u aan de veiligheidsinstructies in deze ge-
bruiksaanwijzing en zorg ervoor dat deze ook wor-
den nageleefd wanneer u het apparaat via de Ho-
meConnect app bedient.
→"Veiligheid", Pagina2
¡Kookplaten zijn niet bedoeld voor gebruik zonder
toezicht. Het bereidingsproces moet in de gaten
worden gehouden.
¡De bediening aan het apparaat heeft altijd voorrang.
Gedurende deze tijd is de bediening via de Ho-
meConnectapp niet mogelijk.
¡In de netwerkgebonden stand-by-stand heeft het ap-
paraat max.2W nodig.
25.1 HomeConnect instellen
Vereisten
¡Het apparaat is verbonden met het elektriciteitsnet
en ingeschakeld.
¡U beschikt over een mobiel eindapparaat met een
actuele versie van het iOS- of Android besturingssys-
teem, bijvoorbeeld een smartphone.
¡Het mobiele eindapparaat en het apparaat bevinden
zich binnen het bereik van het WiFi-signaal van uw
thuisnetwerk.
1. De HomeConnect app downloaden.
2. De HomeConnect app openen en de volgende QR-
code scannen.
nl HomeConnect
26
3. De aanwijzingen in de HomeConnect app opvol-
gen.
25.2 Overzicht van de HomeConnect instellingen
In de basisinstellingen van uw kookplaat kunt u voor HomeConnect instellingen en netwerkinstellingen aanpassen.
Instelling Selectie of weergave Extra informatie
⁠ ⁠ ⁠ Netwerkverbinding
⁠ – Niet verbonden/netwerkverbinding
verbreken
⁠ - Automatisch verbinden
⁠ - Handmatig verbinden
⁠ - Verbonden
Kookplaat in het WLAN-thuisnetwerk (WiFi) aanmelden of
netwerkverbinding verbreken
⁠ ⁠ ⁠ Verbinding met app
⁠ - Niet verbonden
⁠ – Verbinding maken
⁠ ⁠ ⁠ wordt alleen weergegeven als de kookplaat met
het thuisnetwerk is verbonden.
⁠ ⁠ ⁠ Verbinding met WiFi
⁠ – Draadloze module uitgeschakeld
⁠ – Draadloze module ingeschakeld
Wanneer WiFi is geactiveerd, kunt u gebruikmaken van
de HomeConnect functionaliteit.
⁠ ⁠ ⁠ wordt alleen weergegeven, wanneer de kookplaat
al een keer met het netwerk werd verbonden.
⁠ ⁠ ⁠ Instelling via app
⁠ – Uitgeschakeld
⁠ – Ingeschakeld1
Als ⁠ ⁠ ⁠ is uitgeschakeld, worden uitsluitend de bedrijfs-
toestanden van de kookplaat in de HomeConnect app
weergegeven.
⁠ ⁠ ⁠ Software-update
⁠ – Update beschikbaar en gereed
voor installatie
⁠ – Installatie starten
⁠ ⁠ ⁠ wordt alleen weergegeven wanneer er een softwa-
re-update beschikbaar is.
⁠ ⁠ ⁠ Toegang op afstand door servicedienst
regelen
⁠ – Niet toegestaan
⁠ - Toegestaan
⁠ ⁠ ⁠ wordt alleen weergegeven wanneer de service-
dienst verbinding probeert te maken met de kookplaat.
Nadat u toegang heeft verleend, kunt u deze op elk ge-
wenst moment weer beëindigen.
⁠ ⁠ ⁠ WiFi-signaalsterkte laten weergeven
⁠ – Niet verbonden met het WiFi-thuis-
netwerk
⁠ – Signaalsterkte 1 (slecht)
⁠ – Signaalsterkte 2 (gemiddeld)
⁠ – Signaalsterkte 3 (goed)
⁠ ⁠ ⁠ wordt alleen weergegeven als er een verbinding is
met het thuisnetwerk (WiFi).
⁠ ⁠ ⁠ Verbinding met de HomeConnect ser-
ver
⁠ - Niet verbonden
⁠ - Verbonden
⁠ ⁠ ⁠ wordt alleen weergegeven als er een verbinding is
met het thuisnetwerk (WiFi).
1Fabrieksinstelling
25.3 Software-update
Met de functie Software-update wordt de software van
uw apparaat bijgewerkt, bijv. optimalisatie, verhelpen
van fouten, veiligheidsrelevante updates.
Voorwaarde is wel dat u een geregistreerde Ho-
meConnectgebruiker bent, de app op uw mobiele
eindapparaat hebt geïnstalleerd en een verbinding met
de HomeConnectserver hebt gemaakt.
Zodra er een software-update beschikbaar is, wordt u
hierover via de HomeConnectapp geïnformeerd en
kunt u de software-update via de app starten. Na het
succesvol downloaden kunt u de installatie via de Ho-
meConnectapp starten als u in uw WLAN-thuisnet-
werk (WiFi) bent. Over een succesvol uitgevoerde in-
stallatie wordt u via de HomeConnectapp geïnfor-
meerd.
Opmerkingen
¡Tijdens de download kunt u uw apparaat gewoon
blijven gebruiken. Afhankelijk van de persoonlijke in-
stellingen in de app kan een software-update ook
automatisch worden gedownload.
¡In geval van een veiligheidsrelevante update is het
raadzaam deze zo snel mogelijk te installeren.
25.4 Afstandsdiagnose
De klantenservice kan via de diagnose op afstand toe-
gang verkrijgen tot uw apparaat als u zich met de des-
betreffende wens tot de klantenservice richt, uw appa-
Reiniging en onderhoud nl
27
raat met de HomeConnect server verbonden is en de
diagnose op afstand in het land waarin u het apparaat
gebruikt, beschikbaar is.
Tip:Meer informatie alsook aanwijzingen over de be-
schikbaarheid van de diagnose op afstand in uw land
vindt u in het gedeelte service/support van de lokale
website: www.home-connect.com
25.5 Bescherming persoonsgegevens
Neem de aanwijzingen m.b.t. de bescherming van de
persoonsgegevens in acht.
Wanneer uw apparaat voor de eerste keer wordt
verbonden met een thuisnetwerk dat op het internet is
aangesloten, geeft het de volgende
gegevenscategorieën door aan de HomeConnect
server(eerste registratie):
¡Eenduidige identificatie van het apparaat (bestaan-
de uit apparaatsleutels en het MAC-adres van de in-
gebouwde Wi-Ficommunicatiemodule).
¡Veiligheidscertificaat van de Wi-Fi communicatiemo-
dule (voor de informatietechnische beveiliging van
de verbinding).
¡De actuele software- en hardwareversie van uw
huishoudapparaat.
¡Status van een eventuele eerdere reset naar de fa-
brieksinstellingen.
Bij de eerste registratie wordt het gebruik van de Ho-
meConnect functionaliteiten voorbereid. Deze registra-
tie dient pas te worden uitgevoerd op het moment dat
u voor het eerst van de HomeConnect functionaliteiten
gebruik wilt maken.
Opmerking:Let erop dat de HomeConnect functionali-
teiten alleen kunnen worden gebruikt in combinatie met
de HomeConnect app. Informatie over gegevensbe-
scherming kan worden opgeroepen in de HomeCon-
nect app.
26  Reiniging en onderhoud
Reinig en onderhoud uw apparaat zorgvuldig om er
voor te zorgen dat het lang goed blijft werken.
26.1 Reinigingsmiddelen
Geschikte reinigingsmiddelen en schraper voor vitroke-
ramische kookplaat zijn verkrijgbaar bij de service-
dienst, in de vakhandel of in de webshop siemens-ho-
me.bsh-group.com .
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen kunnen de oppervlak-
ken van het apparaat beschadigen.
Nooit ongeschikte reinigingsmiddelen gebruiken.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zolang de
kookplaat nog heet is. Dat kan tot verkleuring van
het oppervlak leiden.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
¡Onverdund afwasmiddel
¡reinigingsmiddelen voor de vaatwasmachine
¡Schuurmiddelen
¡Agressieve reinigingsmiddelen, bijv. ovensprays of
vlekverwijderaars
¡Krassende sponzen
¡Hogedrukreinigers of stoomapparaten
26.2 Componenten die moeten worden
gereinigd of vervangen
Het volgende overzicht toont de componenten van het
toestel die u ofwel vervangt of reinigt.
2
1
3
4
1
Vetfilter
2
Geurfilter of akoestisch filter
3
Glaskeramiek
4
Overloopreservoir
26.3 Kookplaat reinigen
Reinig de kookplaat na elk gebruik zodat er geen
kookresten inbranden.
Vereiste:De kookplaat moet koud zijn. Laat bij suiker-
vlekken, kunststof of aluminiumfolie de kookplaat niet
afkoelen.
1. Verwijder hardnekkig vuil met een schraper voor vi-
trokeramische kookplaat.
2. Reinig de kookplaat met een reinigingsmiddel voor
glaskeramiek.
nl Reiniging en onderhoud
28
Houd de reinigingsinstructies op de verpakking van
het reinigingsmiddel aan.
Tip:Met een speciale spons voor glaskeramiek kunt
u goede reinigingsresultaten boeken.
26.4 Kookplaatrand reinigen
Wanneer er na het gebruik vuil of vlekken op de rand
van de kookplaat bevinden, reinig deze dan.
Opmerking:Geen schraper gebruiken.
1. De kookplaatrand reinigen met warm zeepsop en
een zachte doek.
Nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uitwas-
sen.
2. Droog na met een zachte doek.
26.5 Geurfilter of akoestisch filter
vervangen
Vervang het geurfilter regelmatig. Vervang de akoesti-
sche filters als ze verontreinigd zijn.
Opmerking:De geurfilters of akoestische filters zijn
verkrijgbaar in de speciaalzaak, bij de klantenservice of
in de onlineshop.
1. Alleen originele filters, om een optimale werking te
garanderen.
2. LET OP!
Eraf vallende vetfilters kunnen de eronder liggende
kookplaat beschadigen.
Met een hand onder de vetfilter grijpen.
Verwijder het vetfilter.
Vet kan zich op de bodem van het reservoir ver-
zamelen. Het vetfilter niet schuin houden om te
voorkomen dat er vet vanaf druipt.
3. De 4 geurfilters of akoestische filters eruit halen en
correct afvoeren.
4. De 2 geurfilters of akoestische filters links en rechts
in het apparaat plaatsen en naar voren schuiven.
5. De andere geurfilters of akoestische filters links en
rechts in het apparaat plaatsen.
6. Het vetfilter plaatsen.
Verzadigingsindicatie terugzetten
Vereiste:Na het uitschakelen van het apparaat brandt
⁠.
1. De geurfilters vervangen. →Pagina28
2. ⁠ ingedrukt houden tot een geluidssignaal te horen
is.
aDe indicatie ⁠ licht niet meer op. De verzadigingsin-
dicatie voor de geurfilters is teruggezet.
Reiniging en onderhoud nl
29
26.6 Vetfilter reinigen
Vetfilters filteren het vet uit de keukendamp. Reinig het
vetfilter regelmatig om een optimale werking te garan-
deren.
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
De vetafzettingen in de vetfilters kunnen ontbranden.
Apparaat nooit zonder vetfilter gebruiken.
De vetfilters regelmatig reinigen.
Nooit in de omgeving van het apparaat met open
vuur werken (bijv. flamberen).
Het apparaat alleen in de buurt van een vuurbron
voor vaste brandstoffen (bijv. hout of kolen) installe-
ren wanneer de vuurbron een afgesloten, niet verwij-
derbare afscherming heeft. Er mogen geen vonken
wegspringen.
1. LET OP!
Eraf vallende vetfilters kunnen de eronder liggende
kookplaat beschadigen.
Met een hand onder de vetfilter grijpen.
Verwijder het vetfilter.
Vet kan zich op de bodem van het reservoir ver-
zamelen. Het vetfilter niet schuin houden om te
voorkomen dat er vet vanaf druipt.
2. Het vetfilter reinigen.
→"Vetfilter met de hand reinigen", Pagina29
→"Vetfilter in de vaatwasmachine reinigen",
Pagina29
3. Indien nodig de geurfilters of de akoestische filters
verwijderen en het apparaat van binnen reinigen.
→"Geurfilter of akoestisch filter vervangen",
Pagina28
4. Mochten er voorwerpen in het apparaat zijn beland,
dan deze voorwerpen verwijderen en ervoor zorgen
dat de toevoer naar het overloopreservoir niet ge-
blokkeerd is.
5. Het inwendige van het apparaat met een zeepsop
en een vaatdoek uitvegen.
6. Na het reinigen het gedroogde vetfilter aanbrengen.
Vetfilter met de hand reinigen
1. Het vetfilter uit elkaar halen.
2. Het vetfilter in een warm zeepsop weken.
3. Het vetfilter met een borstel reinigen.
Gebruik geen agressieve, zuur- of looghoudende
reinigingsmiddelen.
Bij hardnekkig vuil een speciaal vetoplosmiddel ge-
bruiken. De vetoplosser via de klantenservice, in on-
ze onlineshop of in een speciaalzaak kopen.
4. Het vetfilter goed uitspoelen.
5. Het vetfilter laten afdruppelen.
Vetfilter in de vaatwasmachine reinigen
1. Het vetfilter uit elkaar halen.
2. Het vetfilter los in de vaatwasmachine plaatsen en
niet inklemmen.
Voor een optimaal reinigingsresultaat het vetfilter op
de filterzijde liggend in de vaatwasmachine plaat-
sen.
Sterk verontreinigde vetfilters niet samen met ser-
viesgoed reinigen.
Gebruik geen agressieve, zuur- of looghoudende
reinigingsmiddelen.
3. De vaatwasmachine starten.
Bij de temperatuurinstelling maximaal 70 °C kiezen.
4. Het vetfilter laten afdruppelen.
26.7 Overloopreservoir schoonmaken
Het overloopreservoir verzamelt vloeistoffen of voorwer-
pen die van boven in het apparaat terechtkomen.
Vereiste:Het apparaat is afgekoeld en de restwarmte-
aanduiding is verdwenen.
nl FAQ
30
1. Het overloopreservoir met een hand vasthouden en
met de andere hand eraf schroeven.
Het overloopreservoir niet schuin houden om te
voorkomen dat er vocht uitloopt.
2. Het overloopreservoir leegmaken en uitspoelen.
3. Indien nodig de schroef afschroeven en het over-
loopreservoir zonder schroef in de vaatwasmachine
reinigen.
4. Het overloopreservoir na het schoonmaken weer
vastschroeven.
5. Zorg ervoor dat de toevoer naar het overloopreser-
voir niet geblokkeerd is.
Voorwerpen die in het apparaat terechtkomen na
het afkoelen van het apparaat verwijderen. Hiervoor
het vetfilter verwijderen. →Pagina29
27  FAQ
27.1 Gebruik
Vraag Antwoord
Waarom kan ik de kook-
plaat niet inschakelen en
waarom brandt het sym-
bool van het kinderslot?
¡Het kinderslot is actief. Meer informatie over deze functie vindt u onder
→"Kinderslot", Pagina22.
Waarom knipperen de indi-
caties en waarom is er een
geluidssignaal te horen?
¡Verwijder vloeistoffen of etensresten van het bedieningspaneel. Alle zaken verwij-
deren die het bedieningspaneel kunnen afdekken.
Meer informatie betreffende het deactiveren van de signaaltoon kunt u vinden on-
der
→"Basisinstellingen", Pagina23.
Waarom kan ik de kookas-
sistentfuncties niet active-
ren?
¡Het maximale opgenomen vermogen van het apparaat is bereikt of de functie Po-
werManager is geactiveerd. De kookstanden van de actieve kookzones uitschake-
len of verlagen.
Meer informatie over deze functie vindt u onder
→"Vermogensbegrenzing", Pagina25.
De ventilatie schakelt niet
in, terwijl de automatische
start is geactiveerd.
¡Schakel de ventilatie handmatig in of controleer de configuratie van de automati-
sche start. Meer informatie kunt u vinden in hoofdstuk
→"Basisinstellingen", Pagina23.
De ventilatie draait te hard
of te zacht in de sensorbe-
sturingsmodus.
¡De sensorgevoeligheid voor de ventilatie is niet goed geconfigureerd.
Meer informatie over deze instelling kunt u lezen in hoofdstuk
→"Basisinstellingen", Pagina23.
De ventilatie draait verder,
hoewel de kookzones zijn
uitgeschakeld.
¡Schakel de ventilatie handmatig uit.
Meer informatie over deze instelling kunt u lezen in hoofdstuk
→"De Bediening in essentie", Pagina10.
De ventilatie schakelt in,
hoewel het apparaat is uit-
geschakeld.
¡De instelling naloopfunctie met sensorregeling is gekozen.
Meer informatie over deze instelling kunt u lezen in hoofdstuk
→"Basisinstellingen", Pagina23.
De luchtaanzuiging is te
zwak.
¡Controleer of het vetfilter schoon is.
Hoe u het filter reinigt en vervangt, kunt u lezen in hoofdstuk
→"Reiniging en onderhoud", Pagina27.
FAQ nl
31
27.2 Geluiden
Vraag Antwoord
Waarom zijn er tijdens het
koken geluiden te horen?
¡Afhankelijk van de kwaliteit van de bodem van de pan kunnen bij gebruik van de
kookplaat geluiden te horen zijn. Deze geluiden zijn normaal en horen bij de in-
ductietechnologie. Ze duiden niet op een defect.
Mogelijke geluiden ¡Laag gezoem zoals bij een transformator: ontstaat bij het koken met een hoge
kookstand. Dit geluid verdwijnt of neemt af wanneer u een lagere kookstand kiest.
¡Een zacht fluiten: klinkt wanneer de pan leeg is. Dit geluid verdwijnt wanneer u
water of levensmiddelen in de pan doet.
¡Knetteren: ontstaat bij pannen gemaakt van verschillende over elkaar liggende
materialen of, wanneer u pannen van verschillende maten en van verschillende
materialen gebruikt. Het volume van het geluid kan variëren, afhankelijk van de
hoeveelheid en de bereidingswijze van de gerechten.
¡Hoge fluittonen: kunnen ontstaan wanneer u twee kookzones tegelijkertijd op de
hoogste stand gebruikt. Deze fluittonen verdwijnen of worden minder, wanneer de
kookstand verlaagt.
¡Ventilatorgeluiden: de kookplaat is voorzien van een ventilator, welke bij hoge
temperaturen inschakelt. De ventilator kan ook na uitschakeling van de kookplaat
verder draaien, wanneer de gemeten temperatuur nog te hoog is.
27.3 Pannen
Vraag Antwoord
Welke pan is geschikt voor
de inductiekookplaat?
¡Meer informatie over kookgerei dat geschikt is voor het koken op inductie kunt u
vinden onder
→"Geschikt kookgerei", Pagina6.
Waarom wordt de kookzo-
ne niet warm en knippert
de kookstand?
¡De kookzone waarop de pan staat, is niet ingeschakeld.
Zorg ervoor dat de kookzone waarop de pan staat ingeschakeld is.
¡Het kookgerei is te klein voor de ingeschakelde kookzone of is niet geschikt voor
inductie. Ga na of het kookgerei geschikt is voor inductie en of deze op de kook-
zone met de meest geschikte afmetingen staat.
Meer informatie vindt u onder 
→"flexInduction", Pagina13
→"Geschikt kookgerei", Pagina6.
Waarom duurt het zo lang
tot de pan warm wordt of
waarom wordt hij niet warm
genoeg, hoewel er een ho-
ge vermogensstand is inge-
steld?
¡Het kookgerei is te klein voor de ingeschakelde kookzone of is niet geschikt voor
inductie. Ga na of het kookgerei geschikt is voor inductie en of deze op de kook-
zone met de meest geschikte afmetingen staat.
Meer informatie vindt u onder
→"flexInduction", Pagina13
→"Geschikt kookgerei", Pagina6.
27.4 Reinigen
Vraag Antwoord
Hoe kan ik de kookplaat
reinigen?
¡Met speciale schoonmaakmiddelen voor glaskeramiek bereikt u optimale resulta-
ten. Gebruik geen reinigingsmiddelen voor de vaatwasser, resp. concentraten of
schurende doeken.
Meer informatie vindt u onder
→"Reiniging en onderhoud", Pagina27.
In de kast onder de kook-
plaat bevindt zich water.
¡Controleer of het overloopreservoir vol is.
Meer informatie over het reinigen en het onderhouden van de kookplaat vindt u
onder
→"Reiniging en onderhoud", Pagina27.
nl Storingen verhelpen
32
Vraag Antwoord
Met welke tijdsintervallen
moet ik het overloopreser-
voir reinigen?
¡Reinig het overloopreservoir regelmatig.
Meer informatie over het reinigen en het onderhouden van het overloopreservoir
vindt u onder
→"Reiniging en onderhoud", Pagina27.
Met welke tijdsintervallen
moet ik het vetfilter reini-
gen?
¡Het vetfilter regelmatig reinigen.
Hoe u het filter reinigt en vervangt, kunt u lezen in hoofdstuk
→"Reiniging en onderhoud", Pagina27.
28  Storingen verhelpen
Kleinere storingen aan het apparaat kunt u zelf verhel-
pen. Raadpleeg voordat u contact opneemt met de
klantenservice de informatie over het verhelpen van
storingen. Zo voorkomt u onnodige kosten.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen geschoold vakpersoneel mag reparaties aan
het apparaat uitvoeren.
Bel de servicedienst als het apparaat defect is.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel mag repa-
raties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen
worden gebruikt voor reparatie van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat beschadigd raakt,
dient dit te worden vervangen door een speciaal
snoer dat verkrijgbaar is bij de fabrikant of de servi-
cedienst.
28.1 Waarschuwing
Opmerkingen
¡Wanneer op het display ⁠ verschijnt, de sensor van
de betreffende kookzone ingedrukt houden en de
storingscode aflezen.
¡Wanneer de storingscode niet in de tabel staat, de
kookplaat loskoppelen van het elektriciteitsnet, 30
seconden wachten en de kookplaat verbinden. Ver-
schijnt de indicatie opnieuw, neem dan contact op
met de technische servicedienst en geef de exacte
storingscode op.
¡Treedt er een fout op, dan gaat het apparaat niet
meer over naar de standby-modus.
¡Om de elektrische onderdelen van het apparaat te
beschermen tegen oververhitting of stroomstoten,
kan het vermogensniveau van de kookplaat voor
korte tijd worden teruggebracht.
28.2 Aanwijzingen op het display
Storing Oorzaak en probleemoplossing
Er brandt geen enke-
le indicatie.
De stroomtoevoer is onderbroken.
Controleer met behulp van andere elektrische apparaten of er sprake is van een stroom-
storing.
Het apparaat is niet volgens het schakelschema aangesloten.
Sluit het apparaat aan volgens het schakelschema.
Storing in de elektronica
Als u de storing niet kunt verhelpen, schakel dan de technische servicedienst in.
De indicaties knippe-
ren.
Het bedieningspaneel is vochtig of wordt afgedekt door een voorwerp.
Maak het bedieningspaneel droog of verwijder het voorwerp.
⁠ Het geurfilter is verzadigd of de verzadigingsindicatie brandt, hoewel u het filter heeft ver-
vangen.
Vervang het filter en reset de filterverzadigingsindicatie. Meer informatie kunt u vinden in
hoofdstuk
→"Reiniging en onderhoud", Pagina27.
⁠ ⁠, ⁠ ⁠, ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠,
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠, ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠
De elektronica is oververhit en heeft één of alle kookzones uitgeschakeld.
Wacht tot de elektronica voldoende afgekoeld is. Vervolgens een willekeurige toets van
het bedieningspaneel aanraken.
⁠ ⁠ + vermogens-
stand en geluidssig-
naal
Er staat een hete pan in het gebied van het bedieningspaneel. Daardoor kan de elektronica
oververhit raken.
Verwijder het kookgerei. Kort daarna verdwijnt de foutindicatie. U kunt het koken voort-
zetten.
Storingen verhelpen nl
33
Storing Oorzaak en probleemoplossing
⁠ ⁠ en geluidssignaal Er staat een hete pan in het gebied van het bedieningspaneel. Ter bescherming van de
elektronica werd de kookplaat uitgeschakeld.
Verwijder het kookgerei. Wacht enkele seconden. Raak een willekeurig bedieningsvlak
aan. Wanneer de foutindicatie verdwijnt, kunt u verder gaan met koken.
⁠ ⁠/ ⁠ ⁠ De kookzone is oververhit geraakt en werd ter bescherming van het werkblad uitgescha-
keld.
Wacht tot de elektronica voldoende is afgekoeld en schakel aansluitend de kookzone
opnieuw in.
⁠ ⁠ flexMotion schakelt niet in.
Raak een willekeurige sensor aan om de storingsaanwijzing te bevestigen. U kunt koken
zoals u gewend bent, zonder de flexMotion-functie te gebruiken. Met de servicedienst
contact opnemen.
⁠ ⁠ De kookzone was gedurende een langere tijd en zonder onderbreking in gebruik.
Individuele veiligheidsuitschakeling is ingeschakeld. Om de kookzone te kunnen instellen
een willekeurige toets aanraken om de indicatie uit te schakelen.
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ De kooksensor is oververhit en de kookplaat is uitgeschakeld.
Wacht tot de kooksensor voldoende is afgekoeld en activeer de functie opnieuw.
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ De kooksensor is oververhit en alle kookplaten zijn uitgeschakeld.
Als u de kooksensor niet gebruikt, dan dient u deze van de pan te nemen en ver van an-
dere kookplaten of warmtebronnen te bewaren. De kookplaten inschakelen.
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ Er staat een hete pan in het gebied van het bedieningspaneel. Ter bescherming van de
elektronica werd de kookplaat uitgeschakeld.
De 3V CR2032 batterij vervangen. Meer informatie kunt u vinden in paragraaf
→"Batterij vervangen", Pagina21
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ De verbinding met de kooksensor is verbroken.
De functie uitschakelen en opnieuw activeren.
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ De kooksensor is kapot/defect.
Neem contact op met de technische servicedienst.
De indicatie van de
draadloze kooksen-
sor brandt niet.
De draadloze kooksensor reageert niet en de indicatie brandt niet.
De 3V CR2032 batterij vervangen. Meer informatie kunt u vinden in paragraaf
→"Batterij vervangen", Pagina21.
Blijft het probleem bestaan, houd dan het symbool van de kooksensor dan 8-10 secon-
den lang ingedrukt en verbind de kooksensor opnieuw met de kookplaat. Meer informa-
tie kunt u vinden in paragraaf
→"Draadloze kooksensor verbinden", Pagina19.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met de technische servicedienst.
Het display op de
sensor knippert twee-
maal.
De batterij van de kooksensor is bijna leeg. De volgende bereiding kan worden afgebroken
omdat de batterij leeg is.
De 3V CR2032 batterij vervangen. Meer informatie kunt u vinden in paragraaf
→"Batterij vervangen", Pagina21.
Het display op de
sensor knippert drie
keer.
De verbinding met de kooksensor is verbroken.
Houd het symbool op de kooksensor 8-10 seconden lang ingedrukt en verbind de sen-
sor opnieuw met de kookplaat. Meer informatie kunt u vinden in paragraaf
→"Draadloze kooksensor verbinden", Pagina19.
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠/ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ ⁠ De bedrijfsspanning is onjuist en ligt buiten het normale bedrijfsgebied.
Neem contact op met uw elektriciteitsbedrijf.
⁠ ⁠ ⁠ ⁠ De kookplaat is niet op de juiste manier aangesloten.
Haal de stekker van de kookplaat uit het stopcontact. Sluit de kookplaat aan volgens het
schakelschema.
⁠ ⁠ De demo-modus is geactiveerd.
Haal de stekker van de kookplaat uit het stopcontact. 30 seconden wachten en de kook-
plaat aansluiten. Raak binnen de volgende 3 minuten een willekeurige sensor aan. De
demomodus is gedeactiveerd.
nl Afvoeren
34
28.3 Normaal geluid van uw apparaat Soms kan een inductieapparaat geluiden of trillingen
veroorzaken zoals zoemen, sissen, knetteren, ventilat-
orgeluiden of ritmische geluiden.
29  Afvoeren
29.1 Afvoeren van uw oude apparaat
Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen opnieuw worden gebruikt.
1. De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trek-
ken.
2. Het netsnoer doorknippen.
3. Voer het apparaat milieuvriendelijk af.
Bij uw dealer en uw gemeente- of deelraadskantoor
kunt u informatie verkrijgen over de actuele afvoer-
methoden.
Dit apparaat is gekenmerkt in over-
eenstemming met de Europese richt-
lijn 2012/19/EU betreffende afge-
dankte elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and elec-
tronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor
de in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
30  Conformiteitsverklaring
Hierbij verklaart BSH Hausgeräte GmbH, dat het appa-
raat met Home Connect functionaliteit voldoet aan de
fundamentele vereisten en de overige toepasselijke be-
palingen van de Richtlijn 2014/53/EU.
Een uitvoerige RED conformiteitsverklaring vindt u op
het internet onder siemens-home.bsh-group.com op
de productpagina van uw apparaat bij de aanvullende
documenten.
2,4-GHz-band (2400–2483,5MHz): max. 100mW
5-GHz-band (5150–5350MHz + 5470–5725MHz):
max. 100mW
BE BG CZ DK DE EE IE el ES
FR HR IT CY LI LV LT LU HU
MT NL AT PL PT RO SI SK FI
SE NO CH TR IS UK (NI)
5GHz WLAN (WiFi): alleen voor het gebruik binnenshuis.
AL GA MD ME MK RS UK UA
5GHz WLAN (WiFi): alleen voor het gebruik binnenshuis.
31  Servicedienst
Originele vervangende onderdelen die relevant zijn
voor de werking in overeenstemming met de desbetref-
fende Ecodesign-verordening kunt u voor de duur van
ten minste 10 jaar vanaf het moment van in de handel
brengen van het apparaat binnen de Europese Econo-
mische Ruimte bij onze servicedienst verkrijgen.
Opmerking:Het inschakelen van de servicedienst in
het kader van de fabrieksgarantievoorwaarden is gratis.
Gedetailleerde informatie over de garantieperiode en
garantievoorwaarden in uw land kunt u opvragen bij
onze servicedienst, uw dealer of op onze website.
Als u contact opneemt met de servicedienst, hebt u het
productnummer (E-Nr.) en het productienummer (FD)
van het apparaat nodig.
De contactgegevens van de servicedienst vindt u in de
meegeleverde servicedienstlijst of op onze website.
31.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD)
Het productnummer (E-Nr.) en het productienummer
(FD) vindt u op het typeplaatje van het apparaat.
Het typeplaatje vindt u:
¡op de apparaatpas.
¡voor aan de onderkant van de kookplaat.
Testgerechten nl
35
Het productnummer (E-nr.) vindt u ook op de glaskera-
miek. De servicedienstindex (KI) en het fabricagenum-
mer (FD) kunt u bovendien in de basisinstellingen
→Pagina23 laten weergeven.
Om uw apparaatgegevens en de servicedienst-tele-
foonnummers snel terug te kunnen vinden, kunt u de
gegevens noteren.
32  Testgerechten
Deze instellingsaanbevelingen zijn bedoeld voor testin-
stituten om het testen van onze apparaten te verge-
makkelijken. De testen worden met onze kooksets voor
inductiekookplaten uitgevoerd. Indien nodig kunt u de-
ze accessoiresets op een later tijdstip aanschaffen bij
de vakhandel, via onze technische klantenservice of in
onze webshop.
32.1 De couverture smelten.
Ingrediënten: 150 g pure chocolade (55% cacao).
¡Pot Ø 16 cm zonder deksel
Koken: Vermogensstand 1.5
32.2 Linzenschotel opwarmen en
warmhouden
Recept volgens DIN 44550
Begintemperatuur 20°C
Opwarmen zonder omroeren
¡Pan Ø 16 cm met deksel Hoeveelheid: 450 g
Verwarmen: tijdsduur 1 min. 30 s., vermogens-
stand 9
Kookpunt: Vermogensstand 1.5
¡Pot Ø 20 cm met deksel Hoeveelheid: 800 g
Verwarmen: tijdsduur 2 min. 30 s., vermogens-
stand 9
Kookpunt: Vermogensstand 1.5
32.3 Linzenschotel opwarmen en
warmhouden
Bijv.: linzendiameter 5-7 mm. Starttemperatuur 20°C
Na 1 min. opwarmen omroeren
¡Pan Ø 16 cm met deksel Hoeveelheid: 500 g
Opwarmen: tijdsduur ca. 1 min. 30 s., vermo-
gensstand 9
Kookpunt: Vermogensstand 1.5
¡Pan Ø 20 cm met deksel Hoeveelheid: 1 kg
Opwarmen: tijdsduur ca. 2 min. 30 s., vermo-
gensstand 9
Kookpunt: Vermogensstand 1.5
32.4 Bechamelsaus
Melktemperatuur: 7ºC
¡Pan Ø 16 cm zonder deksel Ingrediënten: 40 g bo-
ter, 40 g meel, 0,5 l melk met 3,5% vetgehalte en
een snufje zout
Bechamelsaus maken
1. Boter smelten, bloem en zout erdoor roeren en het
geheel verwarmen.
Verwarm het: duur 6 min., vermogensfase 2
2. De melk bij de roux van bloem voegen en deze on-
der voortdurend roeren aan de kook brengen.
Verwarm het: duur 6 min. 30 sec., vermogensfa-
se 7
3. Als de bechamelsaus aan de kook komt, laat deze
dan nog 2 minuten op de kookzone staan, onder
voortdurend roeren.
Kookpunt: Vermogensstand 2
32.5 Kook rijstpudding met deksel
Melktemperatuur: 7ºC
1. De melk verwarmen tot hij begint op te komen.
Verwarmen zonder deksel. Na 10 min. opwarmen
omroeren.
2. Stel het aanbevolen vermogen in en voeg rijst, suiker
en zout toe aan de melk.
Bereidingstijd inclusief opwarmen, ca. 45min.
¡Pan Ø 16 cm Ingrediënten: 190g rijst met ronde
korrel, 90g suiker, 750ml melk met 3,5% vetge-
halte en 1g zout
Opwarmen: tijdsduur ca. 5 min. 30 s., vermo-
gensstand 8.5
Kookpunt: Vermogensstand 3
¡Pan Ø 20 cm Ingrediënten: 250g rijst met ronde
korrel, 120g suiker, 1l melk met 3,5% vetgehalte
en 1,5g zout
Opwarmen: tijdsduur ca. 5 min. 30 s., vermo-
gensstand 8.5
Doorkoken: vermogensstand 3, na 10 min. om-
roeren
nl Testgerechten
36
32.6 Kook rijstpudding zonder deksel
Melktemperatuur: 7ºC
1. Ingrediënten aan de melk toevoegen en onder
voortdurend roeren opwarmen.
2. Wanneer de melk ca. 90 ºC heeft bereikt, kiest u het
aanbevolen prestatieniveau en laat u de melk ca. 50
minuten sudderen op een lage stand.
¡Pan Ø 16 cm zonder deksel Ingrediënten: 190g
rijst met ronde korrel, 90g suiker, 750ml melk met
3,5% vetgehalte en 1g zout
Opwarmen: tijdsduur ca. 5 min. 30 s., vermo-
gensstand 8.5
Kookpunt: Vermogensstand 3
¡Pot Ø 20 cm zonder deksel Ingrediënten: 250g rijst
met ronde korrel, 120g suiker, 1l melk met 3,5%
vetgehalte en 1,5g zout
Opwarmen: tijdsduur ca. 5 min. 30 s., vermo-
gensstand 8.5
Kookpunt: Vermogensstand 2.5
32.7 Rijst koken
Recept volgens DIN 44550
Watertemperatuur: 20°C
¡Pan Ø 16 cm met deksel Ingrediënten: 125g rijst
met lange korrel, 300g water en een snufje zout
Opwarmen: tijdsduur ca. 2 min. 30 s., vermo-
gensstand 9
Kookpunt: Vermogensstand 2
¡Pan Ø 20 cm met deksel Ingrediënten: 250 g rijst
met lange korrel, 600g water en een snufje zout
Opwarmen: tijdsduur ca. 2 min. 30 s., vermo-
gensstand 9
Kookpunt: Vermogensstand 2.5
32.8 Varkenslende braden
Begintemperatuur van de lende: 7°C
¡Koekenpan Ø 24 cm zonder deksel Ingrediënten: 3
varkenslendenen, totaalgewicht ca. 300g, 1cm dik,
en 15ml zonnebloemolie
Opwarmen: tijdsduur ca. 1 min. 30 s., vermo-
gensstand 9
Kookpunt: Vermogensstand 7
32.9 Crêpes bereiden
Recept volgens DIN EN 60350-2
¡Koekenpan Ø 24 cm zonder deksel Ingrediënten:
55 ml deeg per crêpe
Verwarmen: tijdsduur 1 min. 30 s., vermogens-
stand 9
Kookpunt: Vermogensstand 7
32.10 Diepvriesfrites frituren
¡Pan Ø 20 cm zonder deksel Ingrediënten: 2 l zonne-
bloemolie. Voor elke bakcyclus: 200 g bevroren frie-
ten, 1 cm dik.
Opwarmen: vermogensstand 9, tot de olie een
temperatuur van 180°C bereikt.
Kookpunt: Vermogensstand 9
*9001685251*
9001685251 (020627)
nl
BSH Hausgeräte GmbH
Carl-Wery-Straße 34
81739 München, GERMANY
siemens-home.bsh-group.com
Geproduceerd door BSH Hausgeräte GmbH onder de handelsmerklicentie van Siemens AG
14


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Siemens EX807LX57E at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Siemens EX807LX57E in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1.99 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info