22
Instelwielen
De vermogensstanden en de tijdfuncties kunnen ingesteld
worden door de instelwielen te draaien.
De instelwielen zijn uitneembaar. Dit maakt de reiniging
eenvoudiger.
De instelwielen kunnen ook verwijderd worden terwijl de
kookzone in werking is. De kookzones gaan na 3 seconden uit.
Op de visuele indicator wordt de restwarmte-indicator
œ/•
getoond.
Indien het instelwiel opnieuw wordt geplaatst tijdens de
werking, dan kan dit opnieuw worden geprogrammeerd.
Plaats het instelwiel in de ruimte met de blinkende zwarte kleur
naar beneden.
De instelwielen bewaren
De instelwielen zijn magnetisch. De instelwielen niet in de buurt
brengen van magnetische gegevensdragers, bv.
videocassettes, diskettes, creditcards en kaarten met
magnetische strook. Deze zouden kunnen beschadigen. Deze
kunnen ook storingen veroorzaken aan televisietoestellen en
beeldschermen.
: Voor dragers van elektronische implantaten,
bijvoorbeeld, pacemakers, insulinepennen.!
De magnetische velden kunnen de correcte werking van de
implantaten beïnvloeden. Bewaar daarom de instelwielen niet in
uw zakken. Er dient een minimale afstand van 10 cm gehouden
te worden tot de pacemaker.
Aanwijzing: De instelwielen zijn magnetisch. De metalen
deeltjes die vastkleven aan de onderzijde kunnen het oppervlak
van de kookplaat en de voorste lat krassen. De instelwielen
grondig reinigen.
Programmeren van de kookplaat
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een kookzone kan worden
afgesteld. In de tabel staan de kookstanden en de
bereidingstijden voor verschillende gerechten vermeld.
De kookplaat in- en uitschakelen
De kookplaat wordt in- en uitgeschakeld met de
hoofdschakelaar.
Inschakelen: druk op het symbool
#. De indicator ‹ van de
kookzones gaat aan. De kookplaat is klaar om te werken.
Uitschakelen: Druk op het symbool
# totdat de indicator ‹ van
de kookzones uitgaat. Alle kookzones zijn uitgeschakeld. De
restwarmte-indicator blijft branden tot de kookzones voldoende
afkoelen.
Aanwijzing: De kookplaat wordt automatisch uitgeschakeld
zodra alle kookzones meer dan 10 seconden uitgeschakeld
zijn.
De kookzone instellen
Met de instelwielen wordt de gewenste vermogensstand
ingesteld.
Vermogensstand 1 = minimumvermogen.
Vermogensstand 9 = maximumvermogen.
Elke vermogensstand is voorzien van een tussenliggende
instelling. Deze wordt aangegeven met een punt.
Selecteer de kookzone en de vermogensstand
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Draai het instelwiel van de gewenste kookzone totdat op de
visuele indicator de gewenste vermogensstand oplicht.
De kookzone is ingeschakeld.
Wijzigen van de vermogensstand
Selecteer een nieuwe vermogensstand met het instelwiel.
De kookzone uitschakelen:
Draai het instelwiel totdat
‹ weergegeven wordt. De kookzone
wordt uitgeschakeld en de restwarmte-indicator verschijnt.
Aanwijzing: Als er geen pan op de inductiekookzone geplaatst
wordt, zal de gekozen kookstand beginnen knipperen. Na het
verstrijken van een tijd gaat de kookzone uit.