27
Onderhoud en reiniging
De raadgevingen en waarschuwingen in dit hoofdstuk zijn
bedoeld voor het optimaal schoonmaken en onderhouden van
de kookplaat.
Kookplaat
Reiniging
Maak de kookplaat na ieder gebruik schoon. Op die manier
voorkomt u dat aangekoekte resten verbranden. Maak de
kookplaat pas schoon als hij voldoende is afgekoeld.
Gebruik alleen reinigingsproducten die geschikt zijn voor
kookplaten. Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
product op.
Gebruik nooit:
■ Onverdund afwasmiddel
■ Afwasmiddel voor vaatwasmachines
■ Schurende middelen
■ Corrosieve producten zoals ovensprays of
vlekkenverwijderaars
■ Schuursponzen
■ Hogedrukreinigers of stoommachines
De beste manier om hardnekkig vuil te verwijderen is om een
glasschraper te gebruiken. Neem de aanwijzingen van de
fabrikant in acht.
Glasschrapers zijn verkrijgbaar via de Technische dienst of in
onze online winkel.
Omlijsting van de kookplaat
Om schade aan de omlijsting van de kookplaat te vermijden,
moeten de volgende aanwijzingen worden opgevolgd:
■ Gebruik alleen warm water met een beetje zeep
■ Gebruik nooit scherpe of bijtende producten
■ Gebruik de glasschraper niet
Reiniging van het bedieningspaneel
Gebruik alleen warm water met een beetje zeep. Gebruik geen
bijtende of corrosieve reinigingsmiddelen. Gebruik geen
glasschrapers. Het bedieningspaneel zou kunnen worden
beschadigd.
Citroen en azijn zijn niet geschikt voor de reiniging van het
bedieningspaneel. Er kunnen doffe vlekken verschijnen.
Instelwielen
Het wordt aanbevolen de instelwielen enkel te reinigen met
warm water en een beetje zeep. Gebruik geen bijtende of
corrosieve reinigingsmiddelen. Reinig de instelwielen niet in de
vaatwasser.
Repareren van storingen
Storingen zijn gewoonlijk toe te schrijven aan kleine details.
Neem de volgende raadgevingen en waarschuwingen in acht
alvorens contact op te nemen met de Technische Dienst.
Indicator Storing Maatregel
geen De stroom is uitgevallen. Controleer met andere elektrische apparaten of de stroom is uitgeval-
len.
Het apparaat is niet aangesloten volgens
het aansluitschema.
Controleer of het apparaat is aangesloten volgens het aansluit-
schema.
Storing in het elektronische systeem. Als de storing na de voorgaande controles niet is opgelost, neem
dan contact op met de technische dienst.
“ knippert
Het bedieningspaneel is vochtig of er ligt
iets op.
Droog de zone van het bedieningspaneel of neem het voorwerp weg.
Ҥ + nummer
/
š + nummer /
¡ + nummer
Storing in het elektronische systeem. Sluit de kookplaat af van het verdeelnet. Wacht 30 seconden alvo-
rens hem weer aan te sluiten. *
”‹ / ”Š
Er is een interne fout in de werking opge-
treden.
Sluit de kookplaat af van het verdeelnet. Wacht 30 seconden alvo-
rens hem weer aan te sluiten. *
”ƒ / ”†
Het elektronische systeem is oververhit
geraakt en heeft de overeenkomstige
kookzone uitgeschakeld.
Wacht tot het elektronische systeem voldoende afgekoeld is. Druk
vervolgens op een willekeurig symbool van de kookplaat. *
”…
Het elektronische systeem is oververhit
geraakt en heeft alle kookzones uitgescha-
keld.
—‚
Onjuiste voedingsspanning, overschrijding
van de normale werklimieten.
Neem contact op met uw elektriciteitsleverancier.
—ƒ / —„
De kookzone is oververhit en is uitgescha-
keld om uw kookplaat te beschermen.
Wacht totdat het elektronische systeem voldoende afgekoeld is en
schakel de zone opnieuw in.
* Als de indicatie voortduurt, neem dan contact op met de technische dienst.
Zet geen hete pannen op het bedieningspaneel.