Technische dienst. Het type kabel en de
minimumdoorsnede dienen te worden gerespecteerd.
1. De elektrische aansluiting uitvoeren tussen de
kookplaat en de bedieningsmodule of de oven. Geen
van de apparaten dient op de stroom aangesloten te
zijn.
2. De aarding (groen en gele kabel) van de kookplaat
van de oven of bedieningsmodule vastdraaien.
3. De contactstoppen van de verschillende kookzones
aansluiten op de overeenstemmende stopcontacten.
De kleur gemarkeerd op de kabel moet
overeenstemmen met die van het punt dat zich
bevindt bij het stopcontact.
4. De oven of bedieningsmodule voorzichtig inbouwen,
om geen kabel te beschadigen.
Note: Indien de kookplaat niet werkt nadat deze
geïnstalleerd is, de zekeringen van de hoofdaansluiting
controleren. Indien deze nog steeds niet werkt, een
geautoriseerde vakman laten komen.
Uitbouw van de kookplaat
1. De stroom van de oven afsluiten. Daarna mag pas de
aarding worden uitgeschakeld.
2. Aarding uitschakelen (groen en gele kabel).
3. De oven uitbouwen in omgekeerde volgorde als bij de
montage.
27