13
Batterijen
De lampjes van de batterij-indicator geven aan hoeveel capaciteit de batterijen nog
hebben in rijdende toestand.
U moet de batterijen dagelijks laden. Wanneer u dit niet doet, kan er vroegtijdige slijtage
optreden aan uw batterijen. Indien de capaciteit van de batterijen te laag is, schakelt de
scootmobiel zichzelf uit. U kunt de scootmobiel alleen opladen met de bijgeleverde lader.
Steek de stekker van het laadapparaat in de laadbus van de scootmobiel
Steek de netstekker van het laadapparaat in het stopcontact. Het laadapparaat begint nu te
laden en het lampje brandt als teken dat het apparaat bezig is met laden.
Het lampje brand oranje als de batterijen worden opgeladen.
Het lampje brand groen als de batterijen volledig opgeladen zijn
In ieder geval mag de laadcyclus niet worden onderbroken. Het laadapparaat geeft
aan wanneer de laadcyclus is voltooid
Gebruik voor het opladen van de batterijen uitsluitend het bijgeleverde
laadapparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van
verkeerd laden.
Wanneer de batterijen langere tijd niet worden gebruikt, verliezen ze zelf langzaam hun lading
(diepontlading). Ze kunnen dan eventueel niet meer worden geladen met het bijgeleverde
laadapparaat. Laad de batterijen minstens iedere 4 weken op, ook wanneer de
scootmobiel niet wordt gebruikt.
Stel de batterijen niet bloot aan temperaturen onder 5° Celsius en boven 50° Celsius.
Gebruik alleen originele batterijen. Voor schade die ontstaat door het gebruik van andere,
niet door ons geleverde batterijen, geldt de garantie niet.
Wanneer de batterijen worden geopend, vervalt de aansprakelijkheid van de
fabrikant en de garantie.