11
Aan de slag.
•
De scooter moet eerst volledig opgeladen zijn voordat u gaat rijden.
•
Zoek een plek met veel ruimte om te oefenen.
•
Zorg dat de stoel in de juiste positie staat. Zorg dat de stoel juist gemonteerd is.
•
Verstel de stuurkolom en zet deze weer goed vast
Rijden
•
Zorg ervoor dat u goed zit. Draai de sleutel om
•
De snelheids regelaar moet op lag staan.
•
Druk voorzichtig met uw rechterhand de gashendel in. De scooter gaat nu langzaam rijden.
•
Laat de hendel los en de scooter remt
Sturen.
Het sturen gaat licht en eenvoudig. Neem bochten ruim zodat u niet met de achterwielen
ergens tegen aan rijd. Rijdt altijd
langzaam wanneer u stuurt.
Achteruit rijden
Voordat u achteruit gaat rijden, kijkt u eerst om of er genoeg ruimte is en er geen
gevaarlijke omstandigheden zijn. Rijdt altijd langzaam achteruit.
Uitstappen.
Zorg ervoor dat de scooter altijd uit staat wanneer uitstapt.
Let op
Het stuur is niet bedoeld voor ondersteuning bij het in of
uitstappen. Zorg
voor hulp wanneer u extra steun nodig heeft.