189 Klik hier voor Inhoudsopgave
Oplaadfase
1. Druk op de "UNLOCK" -knop op de oplaadwand om de stofkap van het oplaadpistool te
verwijderen, of haal het oplaadpistool uit de houder van het oplaadpistool.
2. Houd de handgreep van het oplaadpistool met één hand vast, houd het onderste uiteinde
van het oplaadpistool vast met de andere hand en sleep het oplaadpistool naar het voertuig om
op te laden.
3. Houd het oplaadpistool naar de laadbus, druk op de knop om het laadpistool gelijkmatig
met uw duim te ontgrendelen en steek het laadpistool verticaal in het laadcontact.
4. Druk op de "UNLOCK" -knop van het laadpistool en trek het laadpistool met kracht naar
buiten (niet meer dan 200N) om er zeker van te zijn dat het niet kan worden losgemaakt, wat
aangeeft dat het op zijn plaats zit.
5. Nadat de verbinding correct is gemaakt, veegt u de kaart door en laadt u op volgens de
aanwijzingen van het besturingssysteem van de laadpaal.
Waarschuwingen
Het is verboden om het oplaadpistool schuin in de houder van het oplaadpistool te
steken;
Het is verboden om het laadpistool heen en weer te zwaaien bij het plaatsen en het
moet met kracht verticaal worden ingebracht;
Tijdens het opladen moet de kabel van het oplaadpistool recht zijn en niet gedraaid
om te voorkomen dat de houder van het oplaadpistool wordt geforceerd.
Tijdens het opladen moet de laadoperator ervoor zorgen dat het laadproces wordt
gecontroleerd en het laadproces moet onmiddellijk worden beëindigd in geval van
zwaar weer, inclusief maar niet beperkt tot drie soorten tyfoons, regenbuien en hagel.
Als de oplaadpoort tijdens het opladen een sterke penetrante geur blijft afgeven, stop
dan onmiddellijk met opladen en meld dit bij de veiligheidsfunctionaris van het
apparaat.