Variant 1
De spelers gooien en zoeken het kaartje zoals dat in de basisregels staat beschreven. Als er echter een
combinatie wordt gegooid die al een keer gegooid is, dan moet de speler die dat kaartje bezit, dit weer
terugleggen bij de andere kaartjes.
Het spel is afgelopen als een speler 5 kaartjes (of meer – afhankelijk van de afspraak) heeft kunnen
verzamelen. Deze speler wint het spel.
Variant 2
De zes kaartjes waarbij het jasje en de broek dezelfde kleur hebben worden uit het spel gehaald. Je speelt
zoals dat in de basisregels beschreven staat – met één verschil: als een speler twee gelijke kleuren gooit,
mag deze een willekeurig kaartje pakken. Het spel is ook hier afgelopen als er een dobbelsteencombinatie
wordt gegooid die al een keer gegooid is. De speler die dat kaartje bezit, is de winnaar van het spel.