19Instrumentenpaneel
Toerenteller (van de draaiende motor, in duizend omwente-
lingen per minuut).
Het begin van de rode zone van de toerenteller geeft het
maximale toerental aan in elke willekeurige versnelling na
het inrijden en met warme motor. Vóór het bereiken van het
rode gebied moet u opschakelen of de keuzehendel in stand
D zetten of de voet van het gaspedaal nemen ⇒ .
Gelijkzetknop voor de klok.
–Wijzig zo nodig de tijdsweergave door de boven- of onder-
kant van de tuimelschakelaar ⇒ Afbeelding 11 B in te
drukken.
–Druk op om de uuraanduiding knipperend weer te ge-
ven.
–Druk op 0.0 / SET om door te gaan met de instelling. Houd
de toets ingedrukt om de cijfers snel te veranderen.
–Druk nogmaals op om de minutenaanduiding knippe-
rend weer te geven.
–Druk op 0.0 / SET om door te gaan met de instelling. Houd
de toets ingedrukt om de cijfers snel te veranderen.
–Druk opnieuw op de toets om de instelling van het uur
af te sluiten.
VOORZICHTIG
●Vermijd hoge motortoerentallen als de motor nog koud is, geef niet vol
gas en belast de motor niet sterk.
●Om de motor niet te beschadigen, mag de naald van de toerenteller
slechts beperkte tijd in de rode zone blijven.
Milieu-aanwijzing
Door op voorhand op te schakelen, vermindert zowel het brandstofverbruik
als het lawaai.
5
6
Let op
Op het display van het SEAT Portable System (geleverd door SEAT) ⇒ pagina
230 kunnen andere instrumenten worden weergegeven, zoals bijv. een bui-
tentermperatuurmeter.
Elementen op het display
Op het display van het instrumentenpaneel ⇒ Afbeelding 9 en ⇒ Afbeelding
10 2 kan uiteenlopende informatie weergegeven worden, al naargelang de
uitvoering van de wagen:
●Waarschuwings- en informatie-indicaties
●Kilometerteller
●Tijd
●Buitentemperatuur
●Keuzehendelstanden ⇒ pagina 127
●Aanbevolen versnelling (handgeschakelde versnellingsbak) ⇒ pagina
127
●Multifunctie-indicatie (MFA) ⇒ pagina 23
●Service-intervalindicatie ⇒ pagina 21
●Statusindicatie van het Start-Stopsysteem ⇒ pagina 164
●Brandstofmeter ⇒ pagina 174
●Gordelstatusindicatie voor de zitplaatsen achterin ⇒ pagina 57
Waarschuwings- en informatie-indicaties
Bij het inschakelen van het contact of tijdens het rijden worden enkele func-
ties en wagencomponenten gecontroleerd op hun toestand. Storingen wor-
den op het display van het instrumentenpaneel (⇒ pagina 15) weergegeven
door middel van rode en gele symbolen en, in bepaalde gevallen, door mid-
del van geluidssignalen. Afhankelijk van de uitvoering van het instrumen-
tenpaneel, kan de weergave variëren.
Overzicht van de wagen Voorafgaand aan een
reis... Onder het rijden Verzorging, reiniging en
onderhoud Diverse situaties Technische gegevens