259Diverse situaties
–Wagen laten zakken.
–Wielbouten met de wielsleutel vastdraaien.
–Wieldop weer plaatsen.
Werkzaamheden achteraf
Nadat u het wiel hebt verwisseld, moeten er nog enkele
werkzaamheden achteraf worden verricht.
–Wagengereedschap op zijn plaats opbergen.
–Verwisseld wiel in de bagageruimte opbergen en bevestigen.
–Bandenspanning van het geplaatste wiel zo snel mogelijk con-
troleren.
–Aanhaalmoment van de wielbouten zo snel mogelijk met een
momentsleutel controleren. Dit moet 120 Nm bedragen.
Let op
●Als u bij het verwisselen van het wiel hebt vastgesteld dat de wielbouten
verroest zijn, moeten de bouten worden vernieuwd voordat het aanhaalmo-
ment wordt gecontroleerd.
●Om veiligheidsredenen tot de controle van het aanhaalmoment alleen
met matige snelheid rijden.
Wieldoppen
Wieldoppen verwijderen om bij de wielbouten te komen.
Afbeelding 154 Wiel ver-
wisselen: Wieldop verwij-
deren
Verwijderen
–Steek de uittrekhaak van het wagengereedschap in het voorzie-
ne boorgat gelegen in één van de afdekkappen van de wielbou-
ten van de naafdop ⇒ Afbeelding 154.
–Wieldoppen lostrekken.
Grote wieldoppen*
De grote wieldoppen verwijderen om bij de wielbouten te
komen
Verwijderen
–De grote wieldop met de draadbeugel van het wiel lostrekken.
'Veilig op weg' Bediening Advies en actie Technische Gegevens