103Licht en zicht
Instrumenten- en schakelaarverlichting / lichtbundel-
hoogteverstelling
Afbeelding 56 Dash-
board: regelaars voor in-
strumenten- en schakel-
aarverlichting en licht-
bundel-hoogteverstelling
Instrumenten- en schakelaarverlichting 1
Bij ingeschakelde verlichting kunt u de felheid van de instrumenten- en
schakelaarverlichting regelen door het kartelwiel ⇒ Afbeelding 56 1 te
draaien.
De wagens met xenon-koplampen zijn uitgerust met automatische lichtbun-
del-hoogteversnelling.
Een in het instrumentenpaneel ingebouwde fotocel regelt de instrumenten-
verlichting (verlichting van enkele meters en schalen), de verlichting in de
middenconsole en de verlichting van de displays.
Bij uitgeschakelde verlichting en ingeschakeld contact is de instrumenten-
verlichting (schalen) ingeschakeld. Bij afnemende omgevingshelderheid
wordt de instrumentenverlichting automatisch gedimd. Bij bijzonder weinig
omgevingslicht gaat deze helemaal uit. Deze functie moet de bestuurder er-
aan herinneren om bij afnemende omgevingshelderheid het dimlicht op tijd
in te schakelen.
Lichtbundel-hoogteverstelling 2
Met de elektrische lichtbundel-hoogteverstelling 2 kunt u de koplampen
traploos aanpassen aan de belading van de wagen. Daardoor wordt voorko-
men, dat het tegemoetkomend verkeer meer wordt verblind dan nodig is.
Tegelijkertijd levert de juiste instelling van de koplampen het voor de be-
stuurder optimale zicht op.
U kunt de koplampen alleen verstellen bij ingeschakeld dimlicht. Om de
lichtbundel iets te laten zakken, draait u kartelwiel 2 uit de basisstand
naar onderen 0.
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling
Wagens met gasontladingslampen (xenon-licht) beschikken over een dyna-
mische lichtbundel-hoogteverstelling. Zo wordt bij het inschakelen van het
licht de lichtbundel aan de belading van de wagen aangepast.
Wagens met gasontladingslampen beschikken niet over de regelaar voor
lichtbundel-hoogteverstelling.
Dagrijverlichting*
De dagrijverlichting schakelt automatisch in bij het inscha-
kelen van het contact (enkel in combinatie met de AFS-ko-
plampen).
De dagrijverlichting wordt automatisch uitgeschakeld bij het inschakelen
van het stadslicht.
Inschakelen van de dagrijverlichting (met bi-xenonlampen)
Neem de sleutel uit het contactslot, beweeg de hendel van de knipperlich-
ten en het grootlicht omhoog (rechterknipperlicht) en naar achteren om een
grootlichtsignaal te geven en houd de hendel in deze positie. Schakel het
contact gedurende 3 seconden in. Schakel het contact daarna uit. De dagrij-
verlichting wordt geactiveerd en kan ingeschakeld worden.
'Veilig op weg' Bediening Advies en actie Technische Gegevens