274 Diverse situaties
Nummer Verbruiker Ampère
28 Vrij
29a) Ruitbediening (vooraan en achteraan) 50
Ruitbediening (vooraan) 30
30 Contactsleutel 50
a) Stroomsterkte afhankelijk van het motortype
Vervanging van lampjes
Algemene aanwijzingen
Voordat een lampje vervangen wordt, dient de betreffende verbruiker uitge-
schakeld te worden.
Het glas van de lampjes niet aanraken met de hand want de vingerafdruk-
ken zouden verdampen als gevolg van de voortgebrachte warmte en zou-
den een verkorting van de levensduur van de lampjes veroorzaken en con-
densatie op het oppervlak van de spiegel, wat de doeltreffendheid doet ver-
minderen.
Een lampje mag enkel vervangen worden door een lampje met dezelfde
kenmerken. De aanduiding staat op de lampvoet of op het glas.
Aanbevolen wordt, in de wagen altijd een doosje met vervangingslampjes
te bewaren. Ten minste de volgende lampjes zouden bewaard moeten wor-
den, heel belangrijk voor de verkeersveiligheid.
Koplamp
- H7
- H1
- W5W
-PY21W
Xenon1)-koplampen /zelfrichtend
- D1S2)
- P21W SLL
- W5W
-PY21W
Mistlamp
- H3
Vast achterlicht
- P21W3)
- P21W
Dimlicht
Grootlicht
Stadslicht
Knipperlicht
Dimlicht en grootlicht
Dagrijverlichting
Stadslicht
Knipperlichten
Mistlamp
Stop/Stand
Knipperlicht
1) De lampen van dit type koplampen dienen te worden vervangen door een Technische
Dienst, om de complexe elementen uit de wagen los te maken en het ingebouwde automa-
tisch regelsysteem opnieuw in te stellen.
2) De xenon-ontladingslampen geven een lichtstraal af die 2,5 maal intenser is en hun ge-
middelde levensduur is 5 keer langer dan die van halogeenlampen waardoor ze, behalve
bij abnormale storingen, nooit vervangen hoeven te worden.
3) Lampje met één elektronische controledraad voor licht Stop/Stand. Bij het doorbranden zal
noch de Stand noch Stop werken.