33Airbagsysteem
Controlelampje voor airbag- en gordelspansysteem
Het controlelampje dient voor de controle van het airbag- en
gordelspansysteem.
Het controlelampje dient voor de controle van alle airbags en gordelspan-
ners in de wagen inclusief regelapparaten en bekabeling.
Controle van het airbag- en gordelspansysteem
De paraatheid van het airbag- en gordelspansysteem wordt continu elektro-
nisch gecontroleerd. Steeds wanneer het contact wordt ingeschakeld, gaat
het controlelampje enkele seconden branden (zelfdiagnose) en op het
display* in het instrumentenpaneel verschijnt de melding AIRBAG / GORDEL-
SPANNER.
Het systeem moet worden gecontroleerd als het controlelampje :
●niet gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld,
●niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het contact werd ingeschakeld,
●weer gaat branden nadat het contact werd ingeschakeld en het controle-
lampje uitging,
●tijdens het rijden gaat branden of knipperen.
Bij een storing brandt het controlelampje continu. Bovendien verschijnt, af-
hankelijk van de storing, gedurende ca. 10 seconden een storingsmelding
op het display in het instrumentenpaneel en klinkt er een kort akoestisch
signaal. Dit zou voor u aanleiding moeten zijn het systeem direct door een
gespecialiseerde werkplaats te laten controleren.
In geval een van de airbags door een Technische Dienst werd uitgeschakeld,
zal het controlelampje enkele seconden langer branden na het uitvoeren
van de controle en zal daarna uitgaan als er geen storing is.
ATTENTIE
●Als er een storing is, kunnen het airbag- en gordelspansysteem hun
beschermende functie niet goed uitvoeren.
●Als er een storing is, moet het systeem zo snel mogelijk door een ge-
specialiseerde werkplaats worden gecontroleerd. Anders bestaat het ge-
vaar dat het airbagsysteem en ook de gordelspanners bij een aanrijding
niet of niet optimaal worden geactiveerd.
Reparatie, onderhoud en afvoer van de airbags
Op verscheidene plaatsen in uw wagen zijn onderdelen van het airbagsys-
teem ingebouwd. Wanneer u werkzaamheden aan de airbags uitvoert en
systeemonderdelen vanwege andere reparatiedoeleinden uit- en inbouwt,
kunnen onderdelen van het airbagsysteem worden beschadigd. Dat kan tot
gevolg hebben dat de airbags in geval van een aanrijding niet juist of hele-
maal niet werken.
Als de wagen of afzonderlijke onderdelen van het airbagsysteem worden
verschroot, beslist de betreffende veiligheidsvoorschriften opvolgen. De ge-
specialiseerde garages en de Verwerkingscentra voor Wagens Buiten Dienst
kennen deze voorschriften.
ATTENTIE
●Verkeerde behandeling en zelf uitgevoerde reparaties vergroten het
risico op zwaar lichamelijk letsel met zelfs dodelijke gevolgen omdat
daardoor de airbags niet of onverwacht kunnen worden geactiveerd.
●De stuurwielnaaf en het oppervlak van de airbagmodule in het dash-
board aan de bijrijderszijde mogen niet worden beplakt en ook niet wor-
den bekleed of op andere wijze worden bewerkt.
'Veilig op weg' Bediening Advies en actie Technische Gegevens