332 Wielen en banden
Wiel verwisselen
Afbeelding 187 Wiel ver-
wisselen: de wielbouten
met de schroevendraaier-
greep losdraaien.
Wiel verwijderen
●Rekening houden met de controlelijst ⇒ pagina 327.
●Wielbouten losdraaien ⇒ pagina 328.
●Wagen opkrikken ⇒ pagina 330.
●De geloste wielbouten met de binnenzeskant van de in de schroeven-
draaiergreep ⇒ Afbeelding 187 er helemaal uitdraaien en deze op een scho-
ne ondergrond leggen.
●Het wiel verwijderen.
Wiel plaatsen
Rekening houden met de draairichting van de band ⇒ pagina 315.
●Het wiel plaatsen.
●De antidiefstalbout met de adapter rechtsom in stand ⇒ Afbeelding
184 2 of 3 draaien en licht vastzetten.
●De overige wielbouten rechtsom indraaien en licht vastzetten met de
binnenzeskant van de schroevendraaiergreep.
●De wagen met de krik laten zakken.
●Alle bouten met wielsleutel rechtsom aandraaien ⇒ . De bouten niet
één voor één rondom aandraaien maar altijd kruislings.
●De doppen, wieldop of integrale wieldop aanbrengen ⇒ pagina 325.
ATTENTIE
Als de wielbouten niet goed worden behandeld of met een verkeerd aan-
haalmoment worden vastgezet, kan men de controle over de wagen ver-
liezen waardoor een ongeval met ernstige gevolgen kan worden veroor-
zaakt.
●Alle wielbouten en schroefdraad van de naven moet schoon en vrij
van olie of vet zijn. De wielbouten moeten gemakkelijk in te draaien zijn
en met het voorgeschreven aanhaalmoment worden vastgezet.
●De binnenzeskant in de schroevendraaiergreep alleen gebruiken om
wielbouten te draaien, niet om deze los te draaien of aan te trekken.
Na het verwisselen van het wiel
●Indien nodig het gereedschap van de wagen schoonmaken en in de ba-
gageruimte opbergen ⇒ pagina 341.
●Het aanhaalmoment van de wielbouten zo snel mogelijk met een mo-
mentsleutel controleren ⇒ pagina 328.
Let op
Bij wagens met bandenspanningscontrolesysteem moet na het verwisselen
van een wiel het systeem, indien nodig, "opnieuw geprogrammeerd" wor-
den ⇒ pagina 237.