34 Airbagsysteem
●Geoptimaliseerde veiligheidsgordels op alle plaatsen.
●Gordelspanners voor de bestuurder en de bijrijder en, indien van toe-
passing, in de buitenste zitplaatsen van de tweede zitrij in combinatie met
de zijairbags.
●Daarnaast ook spanningsbegrenzers voor de gordels van de bestuurder
en de bijrijder.
●Gordelhoogteverstelling voor de voorstoelen en, indien van toepassing,
de buitenste zitplaatsen op de tweede zitrij.
●Gordelwaarschuwingslampje.
●Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder.
●Zijairbags voor de bestuurder, bijrijder en, indien van toepassing, voor
de buitenste zitplaatsen van de tweede zitrij.
●Airbags voor het hoofd rechts en links.
●Daarnaast ook een airbag voor de knieën van de bestuurder.
●Airbagcontrolelampje .
●Controlelampje PASSENGER AIR BAG .
●Regelapparaten en sensoren.
●Hoofdsteunen met verstelbare hoogte en geoptimaliseerd voor aanrij-
dingen langs achteren.
●Verstelbare stuurkolom.
●Indien van toepassing, verankeringen voor kinderzitjes in de plaatsen
achterin en de bijrijdersstoel.
●Indien van toepassing, bevestigingspunten voor de gordel die zorgt
voor de bevestiging bovenaan van de kinderzitjes.
Situaties waarin de voor- en zijairbags, airbag voor de knieën en het hoofd
niet geactiveerd worden:
●Indien het contact is uitgeschakeld bij een botsing.
●Indien, bij een botsing aan de voorzijde van de wagen, de vertraging ge-
meten door het regelapparaat te laag is.
●Bij lichte botsingen van opzij.
●Bij botsingen langs achteren.
●Wanneer de wagen omslaat.
●Wanneer de botsingssnelheid lager is dan de referentiewaarde inge-
steld in het regelapparaat.