6
ELEKTRISCHE VOORZIENINGEN
Electrische voorschiften
* De toegankelijke metalen onderdelen die
niet bij de cabine behoren (verwarmings-,
water- en gasapparaten, enz.) moeten
aangesloten zijn op een aardlekschakelaar
.
* Er mogen geen schakelaars, elektrische
aansluitpunten, of ve
rlichtingstoestellen
worden geïnstalleerd in ruimtes met
installatiebeperkingen.
* In beschermde ruimtes met
installatiebeperkingen mogen dergelijke
elektriciteitsinstallaties uitsluitend worden
uitgevoerd met geïsoleerde draden in
isolatiebuizen.
* Buiten de beschermde en/of
beperkingsruimten moeten de
aansluitpunten geaard zijn, tenzij het een
veiligheidsstopcontact betreft.
* De ve
rlichtingstoestellen mogen geen
fittingen of metalen steunen hebben; zij
mogen ook niet aan de draden worden
opgehangen.
Deze voorschrif
ten zijn gebaseerd op de
Spaanse RBT (MIE BT 024) bepalingen en
kunnen verschillen van de voorschrif
ten
die in andere landen van toepassing zijn.
Daarom moeten de IEC
veiligheidsbepalingen en de in Nederland
geldende veiligheidsnormen
t.o.v. elektriciteitsinstallaties worden
toegepast.
De elektriciteitskabel
De aansluiting op het net dient door
middel van een ka
bel van 3 x 1,5 mm te
worden gemaakt.
De cabine moet op een aparte electrische
groep geplaatst worden.
Electrische installatie
Controleer of de frequentie van de
netspanning overeenkomt met de op het
typeplaatje van de cabine ve
rmelde
gegevens. Voor het aansluiten van de cabine
dient u de geel/groene aarddraad van de
cabine met de aarde van het lichtnet te
verbinden; de blauwe draad op de nuldraad
en de zwarte of de bruine draad op de
fasedraad aansluiten. De installatie dient
door deskundig personeel te worden
uitgevoerd en conform de internationale
richtlijn IEC en de speciale landelijk
geldende voorschrif
ten met betrekking tot
de installaties in woningen en badkamers te
worden aangesloten. De apparaten en/of de
delen van apparaten die elektrische
componenten bevatten, dienen zodanig te
worden geplaatst of bevestigd dat ze niet in
de cabine kunnen vallen.
Daarnaast dient de leiding naar de badkamer
te zijn beveiligd met een differentieel van
maximaal 0,03 Ampère en een tweepolige
thermomagnetisch relais van 16 of 20
Am
père waarvan beide polen minimaal 3
mm van elkaar gescheiden dienen te zijn.
Om elektrische storingen te voorkomen mag
er geen andere apperatuur op dezelfde
groep worden aangesloten. De aarding van
de badkamer dient op een veilige en
effici
ënte wijze op het net te worden
aangesloten en in overeenstemming te zijn
met de internationale IEC-normen en de in
Nederland geldende speciale voorschriften.
In geen geval dienen er werkzaamheden aan
de elektrische delen te worden verricht
terwijl de cabine op de netspanning is
aangesloten.
Tijdens het gehele fabricage-proces worden de cabines getest opdat de veiligheid
van de gebruiker is gewaarborgd.