SATEL PERFECTA 11
2. Selecteer een inschakel mode (druk één van de volgende toetsen in: - volledig
inschakelen; - dag inschakelen; - nacht inschakelen).
De achtergrondverlichting van de toetsen zal gaan knipperen, wat betekent dat u uw code
in dient te voeren.
3. Voer uw code in.
4. Druk op de toets of nogmaals op dezelfde inschakel mode toets.
5. Het geselecteerde blok zal worden ingeschakeld.
Indien de snel inschakel procedure beschikbaar is, dan zullen stappen 3 en 4 worden
overgeslagen.
6.3.3 Snel inschakelen
De installateur kan instellen dat u het systeem kunt inschakelen zonder dat een code
ingevoerd hoeft te worden.
1. Selecteer welk blok(ken) ingeschakeld dient te worden (druk op één van de volgende
toetsen: - blok 1; - blok 2; of - beide blokken).
2. Selecteer een inschakel mode (druk één van de volgende toetsen in: - volledig
inschakelen; - dag inschakelen; - nacht inschakelen).
3. De geselecteerde blokken zullen worden ingeschakeld.
6.3.4 Het systeem inschakelen zonder vertraging
Als niemand in het blok is of niemand het blok verlaat en deze in de dag / nacht mode mode
ingeschakeld moet worden, dan kunt u het blok inschakelen zonder uitgangsvertraging
(er zullen geen piepjes te horen zijn). Om in te schakelen zonder vertraging drukt u op
corresponderende inschakel mode toets ( , of ) en houd deze vast voor
ongeveer 3 seconden. Er zal geen uitgangsvertraging zijn.
6.3.5 De uitgangsvertraging beëindigen
Wanneer het aftellen van de uitgangsvertraging begonnen is kunt u deze beëindigen, en zo
de uitgangsvertragingstijd verkort wordt. Druk op , of en houd deze vast voor
ongeveer 3 seconden (het maakt niet uit op welke toets u drukt).
6.3.6 Service mode en inschakelen
Als u het systeem probeert in te schakelen terwijl de service mode nog actief is, wordt u
daarover geïnformeerd via een bericht op het bediendeel. Druk op als u het systeem
wilt inschakelen.
6.3.7 Systeem problemen en inschakel fouten
De installateur kan het systeem zo programmeren dat het alarmsysteem tijdens het
inschakelen controleert of er problemen zijn, waardoor het systeem niet ingeschakeld kan
worden. De mogelijke problemen, welke het inschakelen kunnen voorkomen, worden
hieronder weergegeven:
ten minste één detector is geactiveerd in het blok welke tijdens het inschakelen niet
geactiveerd mag zijn (de PRIORITEIT optie is voor deze zone ingeschakeld door de
installateur),
ten minste één detector is geactiveerd is buiten de uitgangsroute in het blok,
als een zone in het blok overbrugd is,
als er een sabotage in het blok is,
er een storing in het systeem is.