SATEL INTEGRA 21
A - alarm,
- zone sabotage
M - maskering
- zone geactiveerd
s - sabotage alarmgeheugen
m - maskering geheugen
a - alarm geheugen
- zone OK.
Voedingsspanning – beschikbaar voor de installateur. Dit maakt het mogelijk de
voedingsspanningen te controleren van elke individuele uitbreidingsmodule.
Temperaturen – voor het controleren van temperaturen gemeten door een ATD-100
draadloze detector.
Radio apparaten – voor het controleren van het signaalniveau van alle draadloze
ABAX apparaten.
Zone Test – een functie om de werking van de zones te testen (zie: “Zones testen” p. 35).
Accu test – enkel beschikbaar voor de installateur. Deze functie is om accu’s te testen
van de hoofdprint en van uitbreidingen met een voeding. Tevens zullen zones met het
60. TECHN. ACCU LAAG type, geanalyseerd worden.
Handmatige PAC test – genereerd een gebeurtenis die naar de meldkamer wordt
verstuurd (een code met daar in het systeem klantnummer). Hiermee kan de verbinding
tussen het alarmsysteem en de meldkamer worden gecontroleerd.
PAC test (1A, 1B, 2A, 2B) – voor het testen van de verbinding tussen het alarmsysteem
en de meldkamer (aparte functies voor elk van de telefoonnummers). Indien de functie
gestart wordt, zal op het display elke actie worden weergegeven. Deze test is geschikt
om de verbinding naar de meldkamer te testen en eventuele storingen te verhelpen.
GPRS PAC test – verzend een testmelding naar de meldkamer via GPRS. Indien de
functie gestart wordt, zal op het display elke actie worden weergegeven. alleen
INTEGRA 128-WRL
Berichten test – voor het testen van de berichten functie. Na het starten van de functie:
1. voer het volgnummer uit de telefoonlijst in van de gebruiker.
2. druk de toets.
3. voer het nummer van het te versturen spraakbericht in.
4. druk op de toets. Het alarmsysteem zal dan het desbetreffende nummer bellen en
de gekozen boodschap afspelen.
Antwoord test – na het starten van de functie zal op het display het aantal belsignalen en
het opnemen van de lijn worden weergegeven na het beantwoorden van de telefoon.
Proximity kaart test – voor het uitlezen van het kaartnummer van de proximity kaart en te
controleren van welke gebruiker deze is (indien het een gebruiker van het systeem is).
CA-64 PTSA test – voor het testen van het neventableau.
Bediendeelnaam – voor het controleren van de ingevoerde bediendeel naam.
Bestand in DloadX – geeft de tijd en datum weer van de laatste keer dat het
alarmsysteem geconfigureerd is met het DLOADX programma als ook de naam van het
bestand met de systeem data.
Centrale versie – geeft de huidige firmware versie weer van het alarmsysteem.
STM programma versie – toont de programma versie van de processor die de data
verzamelt voor de zone ingangen en de voeding unit.