699078
19
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/24
Next page
SATEL sp. z o.o.
ul. Budowlanych 66
80-298 Gdańsk
POLAND
tel. + 48 58 320 94 00
www.satel.eu
integra_us_nl_10/18
Alarmsysteem
INTEGRA
Firmware versie 1.18
V
ERKORTE
GEBRUIKERSHANDLEIDING
WAARSCHUWING
Voordat u gebruik gaat maken van het alarmsysteem dient u deze handleiding zorgvuldig
door te lezen, om zo fouten te voorkomen welke tot het niet functioneren of beschadigen van
de apparatuur kan leiden.
Uw rechten op garantie vervallen indien u wijzigingen, modificaties of reparaties uitvoert
welke niet door de fabrikant goed gekeurd.
De INTEGRA Plus alarmsystemen mogen alleen op analoge PSTN telefoonlijnen worden
aangesloten. Indien de analoge lijn omgezet gaat worden naar een digitale (internet) lijn, dan
dient u contact op te nemen met uw installateur.
Let er vooral op dat als de telefoonlijn, waarop het alarmsysteem aangesloten zit, veelvoudig
in gesprek is en/of er veel storingen gerapporteerd worden, dit de telefoonlijn en/of
meldkamer betreft. Neem in zulke situaties direct contact op met uw installateur.
Om een goede beveiliging te verzekeren dient het alarmsysteem goed te werken, daarvoor
raad SATEL aan om het systeem regelmatig te testen. Het alarmsysteem is voorzien van een
aantal zelf-diagnose functies welke, indien juist geconfigureerd door de installateur, voorzien
in een correct werkend systeem.
Het alarmsysteem kan inbraak, overval of brand niet voorkomen, maar zal in deze situaties
stappen ondernemen om zo de potentiële schade te minimaliseren (door activering van
optische en/of akoestische signalering, de juiste mensen / instanties te waarschuwen over
het alarm, etc.). Zo kunnen alle indringers worden afgeschrikt.
Het doel van SATEL is om continu de kwaliteit te verbeteren van haar producten wat kan
resulteren in wijzigingen van de technische specificaties en firmware. De actuele informatie
over de aangebrachte wijzigingen is beschikbaar op de website.
Bezoek ons op:
http://www.satel.eu
De verklaring van overeenstemming kan worden geraadpleegd op www.satel.eu/ce
Standaard fabriekscode:
Manager code object 1: 1111
De volgende symbolen kunnen in deze handleiding gebruikt worden:
- opmerking;
- waarschuwing.
INHOUD
1. Algemeen ...................................................................................................................... 3
2. Over de verkorte gebruikershandleiding ....................................................................... 3
3. Technische betrouwbaarheid van het alarmsysteem .................................................... 3
4. Alarmsysteem werking en evt. bijkomende kosten ....................................................... 3
5. Gebruikersrechten ......................................................................................................... 4
5.1 Standaard fabriekscodes ........................................................................................... 4
6. Handelen onder dwang (overval) .................................................................................. 5
7. Bediendelen .................................................................................................................. 5
7.1 Beschrijving van de bediendelen ............................................................................... 5
7.1.1 LCD display ........................................................................................................ 5
7.1.2 LED indicaties .................................................................................................... 6
7.1.3 Toetsen .............................................................................................................. 6
7.1.4 Ingebouwde proximity kaartlezer ........................................................................ 7
7.2 [Code] In / Uitschakel menu ................................................................................ 7
7.2.1 Inschakel menu .................................................................................................. 7
7.2.2 Uitschakel menu ................................................................................................. 8
7.3 [Code] gebruikersmenu ...................................................................................... 8
7.3.1 Gebruik van toetsen in het menu ........................................................................ 8
7.3.2 Menu snelkoppelingen ....................................................................................... 8
7.3.3 Invoeren van data op een bediendeel ................................................................ 9
7.3.4 Namen invoeren ............................................................................................... 10
8. Inschakelen van het alarmsysteem ............................................................................. 10
8.1.1 Alles inschakelen zonder blok keuze ................................................................ 10
8.1.2 Inschakelen met blokkeuze .............................................................................. 11
8.1.3 Snel inschakelen van het alarmsysteem .......................................................... 11
8.1.4 Het inschakelen van het alarmsysteem is niet mogelijk ................................... 11
8.1.5 Overbruggen van geopende zones bij inschakelen van het systeem ............... 11
8.1.6 Geforceerd inschakelen van het alarmsysteem ................................................ 12
8.1.7 De uitgangsvertraging verkorten ...................................................................... 12
9. Uitschakelen van het alarmsysteem en alarmen herstellen ........................................ 12
9.1.1 Alarm herstellen zonder het systeem uit te schakelen ..................................... 12
10. Activeren van een alarm op het bediendeel ............................................................ 12
11. Gebruikers toevoegen, wijzigen en verwijderen ...................................................... 12
11.1.1 Gebruiker types ................................................................................................ 14
11.1.2 Een nieuwe gebruiker toevoegen ..................................................................... 15
11.1.3 Een gebruiker wijzigen ..................................................................................... 15
11.1.4 Een gebruiker verwijderen ................................................................................ 15
11.1.5 Toevoegen van een Proximity kaart / DALLAS iButton .................................... 15
11.1.6 Toevoegen van een handzender ...................................................................... 16
11.1.7 Verwijderen van een handzender ..................................................................... 17
11.1.8 Managers ......................................................................................................... 17
12. Zones overbruggen ................................................................................................. 17
12.1.1 Zones tijdelijk overbruggen............................................................................... 18
12.1.2 Zones uitschakelen .......................................................................................... 18
12.1.3 Zones uit de overbrugging halen ...................................................................... 18
13. Bekijken van het logboek ......................................................................................... 19
13.1.1 Alle gebeurtenissen laten zien .......................................................................... 19
13.1.2 Alleen geselecteerde gebeurtenissen laten zien .............................................. 19
2 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
13.1.3 Hoe de gebeurtenissen worden weergegeven ................................................. 19
14. Spraakberichten bevestigen .................................................................................... 20
15. Het alarmsysteem bedienen met een handzender .................................................. 20
16. Korte beschrijving van het bediendeel ..................................................................... 22
SATEL INTEGRA 3
1. Algemeen
Bedankt voor de keuze van dit SATEL product. Wij hopen op een tevreden klant bij gebruik
van dit product en staan altijd klaar met professionele hulp en adviezen omtrent onze
producten.
SATEL is een fabrikant van vele apparaten die special bedoeld zijn voor gebruik in
alarmsystemen. Extra informatie kan op onze website worden gevonden, www.satel.eu of bij
uw installateur.
De installateur dient na het opleveren van het alarmsysteem de eindgebruiker te
trainen in het gebruik van het alarmsysteem.
2. Over de verkorte gebruikershandleiding
Met deze handleiding hebben we getracht de informatie zo beperkt mogelijk te houden t.o.v.
de gebruikershandleiding.
Voor uitgebreidere informatie en/of functies welke niet in deze handleiding voorkomen,
verwijzen wij u naar de uitgebreide gebruikshandleiding.
3. Technische betrouwbaarheid van het alarmsysteem
Een defect aan een onderdeel van het alarmsysteem zal leiden tot een vermindering van het
beveiligingsniveau. Helaas worden apparaten welke buiten geïnstalleerd zijn (bijv. buiten
sirene/ flitsers), blootgesteld aan de schadelijke effecten van het weer. Tijdens stormen zijn
apparaten, welke aangesloten zijn op het elektrische systeem of de telefoonlijn, kwetsbaar
voor schade als gevolg van atmosferische ontlading.
Het alarmsysteem is voorzien van een aantal veiligheidsfuncties en automatische
diagnostische functies om de systeemprestaties te testen. Bij storingen en technische
problemen zal de LED op het bediendeel gaan knipperen. U dient onmiddellijk te
reageren op een dergelijk signaal, en indien nodig, raadpleeg de installateur.
In aanvulling hierop zijn er functies in het systeem beschikbaar om het alarmsysteem te
testen. Deze maken het mogelijk om de detectoren, sirene/flitsers, telefoonkiezers, etc. te
testen op hun correct functioneren. Alleen regelmatig testen en inspectie van het
alarmsysteem zal u toelaten om een hoog niveau van bescherming tegen inbraak te
houden.
Het wordt geadviseerd om de installateur periodiek een controle van het systeem te laten
uitvoeren.
Het is in het belang van de gebruiker om de procedures te volgen wanneer het alarmsysteem
een alarm signaleert. Het is belangrijk om het alarm te controleren, de bron te bepalen en
passende maatregelen te nemen (bijvoorbeeld evacuatie bij een brandalarm).
4. Alarmsysteem werking en evt. bijkomende kosten
Het alarmsysteem kan de gebruiker en de meldkamer informeren over de status van het
beveiligde object. Realisatie van deze functies via een analoge telefoonlijn of GSM of GPRS
module kan financiële kosten met zich mee brengen. De hoogte van deze kosten hangt af
van de hoeveelheid informatie die verzonden wordt. Telefoonlijn storingen, als ook een niet
correct geprogrammeerd alarmsysteem, kan in verhoogde kosten resulteren (door het maken
van vele oproepen).
4 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
Vraag uw installateur naar eventuele bijkomende kosten of hoe hoge kosten voorkomen
kunnen worden. Bijvoorbeeld: indien het niet lukt om een gebeurteniscode succesvol naar de
meldkamer te verzenden, dan zal het alarmsysteem dit elke minuut blijven proberen en pas
beëindigen nadat het maximaal aantal belpogingen is bereikt totdat er een nieuwe
gebeurtenis optreedt.
5. Gebruikersrechten
Het bedienen van het alarmsysteem is mogelijk na autorisatie van een gebruiker, waarbij het
alarmsysteem controleert of de gebruiker toestemming heeft om de bepaalde bewerking uit
te mogen voeren. De autorisatie van een gebruiker is gebaseerd op een:
code,
proximity kaart (125 kHz passieve transponder zoals bijv. een kaart, een tag, etc.),
DALLAS iButton (chip),
handzender.
Het is niet mogelijk om dezelfde code, proximity kaart, DALLAS iButton of handzender
aan meerdere gebruikers toe te kennen.
Geef uit veiligheidsoverwegingen nooit dezelfde identificatie uit aan meerdere
personen.
De installateur kan het systeem zo configureren dat eenvoudige codes niet mogelijk
zijn welke minder dan 3 verschillende cijfers bevatten (bijv. 1111 of 1212) en codes
met opeenvolgende cijfers (bijv. 3456).
De installateur kan het gebruik van bepaalde functies mogelijk maken zonder dat daar
een gebruiker autorisatie voor nodig is.
Het gebruik van een onjuiste code, proximity kaart of DALLAS iButton kan:
het alarm laten afgaan,
het bediendeel/kaartlezer blokkeren voor 90 seconden.
5.1 Standaard fabriekscodes
Standaard zijn de volgende codes voorgeprogrammeerd in het alarmsysteem (mits deze niet
gewijzigd is door de installateur):
object 1 manager (administrator) code: 1111
De standaard fabriekscode maakt het mogelijk om gebruikers te programmeren voor gebruik
van het alarmsysteem. Zie ook: Gebruikers toevoegen, wijzigen en verwijderen p. 12.
De standaard fabriekscode dient zo snel mogelijk gewijzigd te worden zodat er geen
misbruik van gemaakt kan worden (WIJZIG CODE functie in het gebruikersmenu).
Het bediendeel kan de gebruiker informeren om zijn code te veranderen als deze
bekend is bij andere gebruikers.
Het is niet verstandig om de manager code voor dagelijks gebruik te gebruiken, de
kans dat deze door anderen wordt afgelezen, is dan te groot. Daarom wordt voor de
manager (administrator) aanbevolen een eigen gebruikerscode aan te maken.
SATEL INTEGRA 5
6. Handelen onder dwang (overval)
Indien bij een overval / onder dwang acties uitgevoerd moeten worden, dan dient de OVERVAL
code ingevoerd te worden in plaats van de normale code (zie “Gebruiker types” p. 14).
7. Bediendelen
7.1 Beschrijving van de bediendelen
De INT-TSG, INT-TSH, INT-TSI en INT-KSG bediendelen worden beschreven in
aparte handleidingen en worden bij deze bediendelen bijgeleverd.
7.1.1 LCD display
Het display zorgt voor een heldere communicatie tussen het alarmsysteem en de gebruiker.
Op het display wordt de status en de beschikbare functies van de gebruiker weergegeven.
Het display kan worden verlicht voor een duidelijkere weergave.
In stand-by mode toont het display:
op de bovenste regel de tijd en datum in een door de installateur ingesteld formaat,
op de onderste regel de naam van het bediendeel of de status van geselecteerde
blokken. (door de installateur in te stellen).
Fig. 1. LCD bediendeel met klep.
De installateur kan het bediendeel zo configureren dat wanneer de 9 toets voor ongeveer
3 seconden ingedrukt wordt, de blok (gebied) status weergave in het display wordt
weergegeven. De status van de blokken/gebieden (inclusief alarmen) worden weergegeven
6 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
door symbolen op het bediendeel. Het display kan weer naar de normale weergave gezet
worden door nogmaals het indrukken van de 9 toets voor ongeveer 3 seconden.
Indien andere vooraf gedefinieerde gebeurtenissen zich voordoen, kunnen aanvullende
berichten op het display worden weergegeven (bijv. inschakelen, uitschakelen, aftellen van
de auto-IN vertraging, aftellen van de in/uitgangsvertraging, alarmen, etc.).
Het invoeren van de gebruikerscode gevolgd door de toets zal een menu met functies
openen, welke beschikbaar zijn voor de gebruiker De functies worden weergegeven op twee
regels. De functie met de pijl aan de linkerzijde is de functie welke gekozen kan worden. Hoe
de functie met de gerelateerde informatie wordt weergegeven hangt af van het specifieke
karakter van de functie.
De werking van de achtergrondverlichting kan worden ingesteld door de installateur.
7.1.2 LED indicaties
Kleur
Functie omschrijving
Groen
AAN
alle blokken, welke bediend kunnen worden op dit bediendeel,
zijn ingeschakeld
knipperendsommige blokken, welke bediend kunnen worden op dit
op bediendeel, zijn ingeschakeld of de uitgangsvertraging is actief
Rood AAN of knipperendalarm of alarm in het geheugen
Geel knipperendstoring of storing in het geheugen
Groen knipperendde service mode is actief
Groen Indien de zone status op het bediendeel wordt weergegeven of het
bediendeel is omgeschakeld naar de grafische mode (zie: Selecteren
vanuit een meervoudig keuzemenu p. 9), geven twee LEDs aan
welke data type getoond wordt (zie: tabel 2)
Tabel 1. Omschrijving bediendeel LED’s.
Data type
LED
Informatie
links/boven rechts/onder
Zones/Uitgangen
UIT UIT nummers 1-32
UIT AAN nummers 33-64
AAN
UIT
nummers 65-96
AAN AAN nummers 97-128
Uitbreidingen
UIT
UIT systeem adressen 0-31 (00-1F HEX)
UIT
AAN
systeem adressen 32-63 (20-3F HEX)
Tabel 2. Informatie weergegeven door de LED’s.
7.1.3 Toetsen
De toetsen met cijfers en letter maken het mogelijk de code en gegevens in te voeren bij
gebruik van de functies in het menu. Tevens is het mogelijk (indien geconfigureerd door de
installateur) om op één van de volgende toetsen voor ongeveer 3 seconden in te drukken,
om zo:
1 - de zones status te bekijken,
4 - de blok status te bekijken,
5 - het alarm logboek te bekijken,
6 - het storingen logboek te bekijken,
SATEL INTEGRA 7
7 - de huidige storingen te bekijken,
8 - het belsignaal in het bediendeel aan of uit te zetten,
9 - om te schakelen tussen de normale weergave en de blok status weergave.
De overige toetsen geven de mogelijkheid om:
- toegang te verkrijgen tot het gebruikers menu (eerst code invoeren),
- annuleren van de functie.
of - in- en uitschakelen en alarm herstellen (eerst code invoeren),
- selecteren van de gekozen functie,
- het bevestigen van ingevoerde gegevens.
- navigeren door het menu (blader door getoonde berichten, functies en opties en
het verplaatsen van de cursor),
- uitvoeren van de door de installateur ingestelde functies (eerst code invoeren).
- het activeren van het brandalarm.
- het activeren van het medisch alarm.
- het activeren van het paniek alarm.
7.1.4 Ingebouwde proximity kaartlezer
De INT-KLCD-R en INT-KLFR bediendelen kunnen bediend worden met gebruik van
proximity kaarten (proximity tags of andere 125 kHz passieve transponders). De installateur
bepaalt de functies welke met de kaart uitgevoerd kunnen worden na het kort voorhouden of
lang voorhouden van de kaart.
7.2 [Code] In / Uitschakel menu
Informatie hieronder weergegeven heeft geen betrekking op gebruikers met de
EENVOUDIGE GEBRUIKER rechten (zie p.13).
Na het invoeren van een code bevestigd met de
toets
zal:
het alarm worden hersteld als de gebruiker rechten heeft om het alarm te herstellen,
het blok worden uitgeschakeld als de gebruiker rechten heeft om het alarm in het blok
uit te schakelen, alleen toegang heeft tot het uitschakelen van één blok welke
ingeschakeld is of toegang heeft tot meerdere blokken en maar één van hen is
ingeschakeld,
het blok worden ingeschakeld als de gebruiker autorisatie heeft om het blok in te
schakelen of alleen rechten heeft om één blok in te schakelen op het bediendeel en dat
blok uitgeschakeld is,
het in en uitschakel menu wordt weergegeven.
7.2.1 Inschakel menu
Het inschakel menu zal worden weergegeven als:
de gebruiker rechten heeft om een blok in te schakelen;
de gebruiker toegang heeft tot blokken die bediend kunnen worden door het
bediendeel;
geen van de blokken ingeschakeld is;
er geen alarm is.
8 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
Twee functies zijn beschikbaar in het menu:
Alles inschak. alle blokken inschakelen
Selectie insch. geselecteerde blokken inschakelen
7.2.2 Uitschakel menu
Het uitschakel menu zal worden weergegeven als:
de gebruiker rechten heeft om een blok uit te schakelen,
de gebruiker toegang heeft tot blokken die bediend kunnen worden door het
bediendeel,
er minstens twee blokken zijn ingeschakeld,
Twee functies zijn beschikbaar in het menu:
Alles uitschak. alle blokken uitschakelen
Selectie uitsch. geselecteerde blokken uitschakelen
7.3 [Code] gebruikersmenu
Na het intoetsen van de code en dit te bevestigen met de toets, dan zal het
gebruikersmenu worden weergegeven. De lijst met beschikbare functies hangt af van de
gebruikersrechten, de systeem status en configuratie. Om het gebruikersmenu te verlaten
drukt u op de
toets. Het bediendeel zal automatisch het menu verlaten indien 2 minuten
geen toets ingedrukt wordt.
Na het invoeren van uw code en de toets kan er een boodschap in het display
verschijnen waarbij gevraagd wordt uw eigen code te wijzigen of kan er een service
notitie weergegeven worden.
7.3.1 Gebruik van toetsen in het menu
1. Gebruik de en toetsen om naar een submenu of functie te gaan. Het geselecteerde
submenu of functie wordt aangegeven met de ( ) pijl aan de linkerzijde.
2. Druk op de of toets om het submenu te openen (de toets is om het submenu te
verlaten) of om de functie te starten.
7.3.2 Menu snelkoppelingen
Ondersteuning voor het gebruik van snelkoppelingen in het gebruikersmenu kan door
de installateur worden uitgeschakeld.
U kunt deze snelkoppelingen gebruiken om snel en eenvoudig toegang te krijgen tot
bepaalde submenu's en functies. Druk de desbetreffende cijfertoets in (of combinatie van
toetsen) om het submenu te openen of de functie te starten. Hieronder wordt een lijst
weergegeven van de submenu's en functies, welke beschikbaar zijn via de snelkoppelingen.
De snelkoppelingen worden tussen haakjes weergegeven.
[1] Wijzig code
[2] Gebruikers
[21] Nieuw
[22] Wijzig
[23] Verwijder
SATEL INTEGRA 9
Indien de installateur niet gemachtigd is om gebruikers te bewerken, dan kunnen de
snelkoppelingen, beginnend met cijfer 2 alleen door de installateur gestart worden via
het MANAGER submenu.
[4] Zones overbruggen
[41] Tijdelijk
[42] Uitschakelen
[5] Logboek
[51] Selecteer gebeurtenis
[52] Alle gebeurtenissen
[6] Tijd / Datum
[7] Systeem status
[8] Uitgangen aansturen
[9] Service mode
[0] Downloaden
[01] Start DWNL-RS
[02] Stop DWNL-RS
[03] Start DWNL-MOD
[04] Start DWNL-TEL
[05] Start DWNL-CSD [alleen INTEGRA 128-WRL]
[06] Start DWNL-GPRS [alleen INTEGRA 128-WRL]
[07] ETHM-1 – DLOADX
[08] ETHM-1 – GUARDX
7.3.3 Invoeren van data op een bediendeel
De data wordt in het alarmsysteem opgeslagen na het indrukken van de toets (in sommige
bediendelen kan de toets ook worden gebruikt, welke exact dezelfde functie heeft). De
toets maakt verlaten van de functie mogelijk zonder het opslaan van de wijzigingen.
Hieronder worden de algemene regels beschreven voor het invoeren van data, maar kunnen
verschillend zijn bij sommige functies.
Selecteren vanuit een enkelvoudig keuzemenu
In de bovenste regel van het display staat de functie omschreven, en in de regel daaronder
het geselecteerde item. U kunt door de lijst met items heen bladeren met gebruik van de
pijltoetsen: (neer) en (op). De en toetsen worden niet gebruikt.
Selecteren vanuit een meervoudig keuzemenu
De functies welke het mogelijk maken een keuze te maken uit de meerkeuze lijst, worden
gekenmerkt door een extra symbool aan de rechterkant van het display:
getoonde item is geselecteerd / optie is ingeschakeld,
getoonde item is niet geselecteerd / optie is uitgeschakeld.
Druk op een willekeurige numerieke toets (voor sommige functies kunt u niet de 0 toets
gebruiken) om het huidig getoonde symbool te wijzigen. Om door de lijst met items heen te
bladeren gebruikt u de (neer) of (op) toetsen. Voor sommige functies kunt u de 0 toets
gebruiken om zo een nummer van een item in te voeren welke bewerkt / gezocht dient te
worden. (bijv. zone nummer, uitgangsnummer, bloknummer). Deze functie zal het zoeken
naar een item versnellen.
10 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
7.3.4 Namen invoeren
Druk op de toets totdat het juiste karakter verschijnt. De beschikbare karakters worden
omschreven in tabel 3. Houd de toets vast om een letter te selecteren.
Aan de linker bovenzijde van het display wordt informatie over de letter grootte getoond:
[ABC] of [abc] (deze wordt getoond na het indrukken van een willekeurige toets en zal voor
een paar seconden zichtbaar worden na de laatste toetsaanslag).
De toets verplaatst de cursor naar rechts en de toets naar links. De toets verwijdert
het karakter aan de linkerzijde van de cursor.
Toets
Karakters beschikbaar na het indrukken van een toets
1 ! ? ' ` " { } $ % & @ \ ^ |
# 1
2 a b c 2
3 d e f 3
4 g h i 4
5
j
k
l
5
6 m n o 6
7 p q r s 7
8
t
u
v
8
9 w x y z 9
0 . , : ; + -
/ = _ < > ( ) [ ] 0
Tabel 3. Karakters beschikbaar bij het invoeren van namen. Hoofdletters zijn beschikbaar
onder dezelfde toetsen (om de lettergrootte te wijzigen, druk op de toets).
8. Inschakelen van het alarmsysteem
Dit gedeelte beschrijft de handelingen die gedaan moeten worden door de gebruiker om het
alarmsysteem in te kunnen schakelen. Het systeem is ingeschakeld op het moment dat de
uitgangsvertraging afgelopen is. (indien de inschakel procedure succesvol voltooid is zal het
systeem ingeschakeld zijn). Bij een geprogrammeerde uitgangsvertraging van 0 seconden
wordt systeem direct ingeschakeld (zonder uitgangsvertraging).
De installateur kan het systeem zo configureren dat het niet mogelijk is om het
systeem in te schakelen bij storingen. Een bericht kan op het display worden
weergegeven om contact op te nemen met de installateur. Inschakelen zal dan niet
mogelijk zijn totdat de service code ingevoerd is, en bevestigd wordt met de toets.
8.1.1 Alles inschakelen zonder blok keuze
Het inschakelen van het systeem zonder blok keuze is mogelijk, als alle blokken
uitgeschakeld zijn en het bediendeel geen alarm signaleert.
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Wanneer de functie ALLES INSCHAKELEN wordt weergegeven, bevestig dit dan met de
toets. De inschakel procedure zal starten voor alle blokken waar deze gebruiker toegang
tot heeft.
Als de gebruiker rechten heeft om maar één blok in te schakelen of een eenvoudige
gebruiker is, dan schakelt deze al direct in na het in voeren van de code bevestigt met
de toets.
SATEL INTEGRA 11
8.1.2 Inschakelen met blokkeuze
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Gebruik de toets om door het menu heen te bladeren tot INSCHAKELEN verschijnt.
3. Druk op de
toets. Een lijst met blokken zal worden weergegeven, welke ingeschakeld
kunnen worden.
4. Gebruik de en toetsen om het juiste blok te selecteren (of druk op de 0 toets en voer
het bloknummer in).
5. Druk op één van de numerieke toetsen 1 tot 9. Het symbool in de rechter bovenhoek
veranderd nu in (zie ookSelecteren vanuit een meervoudig keuzemenu p. 9).
6. Herhaal stap 4 en 5 voor het selecteren van andere blokken om deze in te schakelen.
7. Als de juiste blokken geselecteerd zijn, bevestigd dit door op de
toets te drukken.
U kunt ook de geselecteerde blokken inschakelen met de SELECTIE INSCHAKELEN functie,
welke zichtbaar wordt na het intoetsen van uw code gevolgd door de
toets, en is alleen
beschikbaar als deze blokken nog niet ingeschakeld zijn en het systeem niet in alarm staat.
8.1.3 Snel inschakelen van het alarmsysteem
De installateur kan het systeem zo programmeren dat bij het inschakelen van het systeem
geen code ingevoerd hoeft te worden. De installateur bepaald de blokken die dan op dat
moment (tegelijk) ingeschakeld worden.
1. Selecteer een inschakel mode (druk één van de volgende toetsen in: 0 - volledig
inschakelen; 1 - volledig inschakelen + overbruggen; 2 - inschakelen zonder volgzone;
3 - inschakelen zonder volgzone en zonder ingangsvertraging.
2. Druk op de
toets. De inschakel procedure zal starten.
Voorbeeld 1: U drukt 0 + , het systeem zal in zijn geheel inschakelen indien u daarna het
object verlaat. (door de deur naar buiten toe). Indien u het object niet door de deur verlaat,
dan zullen de zones met een “Overbrug bij blijven” functie, worden overbrugd.
Voorbeeld 2: U drukt 1 +
,
het systeem zal in zijn geheel inschakelen, maar de zones met
een “Overbrug bij blijven” functie zullen worden overbrugd en u heeft ook nog de
mogelijkheid om nog één keer door de deur naar buiten te gaan (bijv. om de hond uit te
laten) zonder dat het systeem in zijn geheel zal inschakelen
.
8.1.4 Het inschakelen van het alarmsysteem is niet mogelijk
De volgende situaties kunnen er voor zorgen dat het systeem niet kan inschakelen:
er staat een zone open in het in te schakelen blok,
er is een storing in het alarmsysteem (inclusief sabotage),
er heeft een geverifieerd alarm plaatsgevonden.
Het bediendeel zal u informeren waarom het systeem niet kan inschakelen.
8.1.5 Overbruggen van geopende zones bij inschakelen van het systeem
Indien inschakelen niet mogelijk is en een bericht op het display u informeert dat er
geopende zones zijn, dan kunt u deze zones in een lijst laten weergeven door op de 2 toets
te drukken. U kunt met gebruik van de en toetsen door deze lijst heen bladeren. Door
het drukken op toets 4 zal het mogelijk zijn de desbetreffende zone te overbruggen. Hierna
zal een bericht worden weergegeven waarin u gevraagd wordt dit te bevestigen met de 1
toets.
12 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
8.1.6 Geforceerd inschakelen van het alarmsysteem
Als inschakelen niet mogelijk is kan op het display de mogelijkheid worden weergegeven om
het systeem geforceerd in te schakelen (1=inschakelen). Door op de 1 toets te drukken zal
het systeem toch inschakelen, ondanks geopende zones of een systeem storing.
8.1.7 De uitgangsvertraging verkorten
Gedurende de uitgangsvertraging kan de vertragingstijd verkort worden. Dit kunt u doen door
achterelkaar de 9 en
toetsen in te drukken. Dit kan alleen worden uitgevoerd op het
bediendeel waar vanaf het systeem werd ingeschakeld
.
9. Uitschakelen van het alarmsysteem en alarmen herstellen
Voer uw code in en bevestig dit met de
toets (zie: [Code] In / Uitschakel menu p. 7).
Indien alleen bepaalde blokken uitgeschakeld dienen te worden (SELECTIE UITSCHAKELEN
functie), dan dienen de blokken op dezelfde manier geselecteerd te worden als bij het
inschakelen van geselecteerde blokken
.
9.1.1 Alarm herstellen zonder het systeem uit te schakelen
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Gebruik de toets om naar de functie ALARM HERSTELLEN te bladeren.
3. Druk op de
toets.
10. Activeren van een alarm op het bediendeel
Het is mogelijk om aan de hand van bepaalde knoppen op het bediendeel een alarm te
activeren. Deze optie dient wel geactiveerd te zijn door de installateur. Om een alarm te
activeren vanaf het bediendeel doet u het volgende:
Brandalarm – druk de toets voor ongeveer 3 seconden in.
Medisch (axillair) alarm – druk de toets voor ongeveer 3 seconden in.
Paniek alarm druk de toets voor ongeveer 3 seconden in. De installateur kan bepalen
of een luid paniek alarm of een stil paniek alarm wordt geactiveerd. Afhankelijk van de
instellingen wordt er een luid (met sirenes) of stil (zonder sirenes) paniek alarm
gegenereerd.
11. Gebruikers toevoegen, wijzigen en verwijderen
Gebruikers kunnen worden toegevoegd, gewijzigd en verwijder door:
de manager;
de installateur (als de SERV. KAN WIJZ. optie ingeschakeld is door de manager);
de gebruikers (als zij de GEBRUIKERSBEHEER rechten hebben).
De volgende instellingen kunnen geprogrammeerd worden bij de gebruikers:
Code een code bestaat uit 4 tot 8 cijfers en geeft de gebruikers de mogelijkheid om het
alarm systeem in- en uit te schakelen en deuren te openen. De minimale lengte van de
code wordt ingesteld door de installateur.
Telefooncode een code voor het bevestigen van een telefoonbericht en voor het gebruik
van functies via telefoonbediening. (zie: UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING).
SATEL INTEGRA 13
Blokken blokken waarvoor de gebruiker rechten heeft. (bijv. deze heeft rechten om het
blok in- en te uitschakelen, het alarm te herstellen, etc.).
Type – zie: Gebruiker types p. 14.
Gebruikersschema’s – instelling voor gebruiker type GEPLAND (zie: Gebruiker types p. 14).
Tijdtijdsinstelling voor gebruiker types VERLENGBAAR, TIJDELIJK OF GEPLAND. (zie: Gebruiker
types p. 14).
Overbrug blok instelling voor het OVERBRUG BLOK code type. (zie: Gebruiker types p. 14).
Autorisatieniveau bepaal welke functies door de gebruiker gebruikt mogen worden. De
volgende rechten zijn beschikbaar (*= standaard fabriekswaarden):
Inschakelen*
Uitschakelen*
Uitschakelen, indien ander IN. [Altijd uitsch.] Als een gebruiker deze functie niet heeft,
dan kan hij/zij alleen het systeem uitschakelen welke door hem/haar was ingeschakeld.*
Alarm herstellen in blokken [Alarm herstel]*
Alarm herstel in object [Obj.al.herstel]*
Alarm herstellen in andere objecten [Overig al.hrs.]
Telefoonberichten annuleren [Spr.ber annul.]
Auto Inschakelen uitstellen [Insch uitstel.]
1e code voor blok IN met 2 codes [Invoer 1e code]
2e code voor blok IN met 2 codes [Invoer 2e code]
Toegang tijdelijk geblokkeerd blok [Tng.geblok.blok]
Eigen code wijzigen [Code wijzigen]
Gebruikersbeheer [Gebr wijzigen]
Zones overbruggen [Zones overbrgn]*
Zones uitschakelen [Zone perm.ovbr]
Klok instellen
Storingen bekijken [Storing inzien]*
Logboek bekijken [Logboek inzien]*
Detectoren herstellen [Zone herstel]*
Opties wijzigen [Opties wijzig.]
Toegang TEST menu [Test menu]
Downloaden starten [Downloaden]*
MAAK en PULS uitgangen sturen [Uitgang bedien]
GUARDX toegang [GuardX gebruik]
Uitgangen resetten [Herstel uitg.]*
Eenvoudige gebruiker [Eenvoudig] na het invoeren van de code en bevestigd met de
toets, is het niet mogelijk om door de gebruiker blokken te selecteren om in of uit te
schakelen. Alle blokken waaraan de gebruiker is toegewezen zullen worden in of
uitgeschakeld.
Manager de gebruiker heeft dezelfde rechten en toegang tot de functies als een
manager. Een (manager)gebruiker kan op deze manier ook de codes inzien, wijzigen
en verwijderen die een andere manager heeft aangemaakt, wat een normale gebruiker
niet kan.
Module / Lezers extra apparaten waarop de gebruiker het systeem mag bedienen
(proximity kaart in/uitschakel modules, blok bediendelen, code sloten, kaartlezer
uitbreidingen).
14 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
Proximity kaarten / DALLAS chips indien er proximity kaart / DALLAS iButton lezers in
het alarmsysteem gebruikt worden, dan kan een proximity kaart of een DALLAS iButton
aan de gebruiker toegevoegd worden, waarmee hij/zij het alarmsysteem kan bedienen.
Handzenders als er in het systeem een ACU-120, ACU-270, ACU-100, ACU-250, INT-RX
of INT-RX-S module aanwezig is, dan kan er aan de gebruiker een handzender worden
gekoppeld die de gebruiker de mogelijkheid geeft om het systeem op afstand te bedienen.
Een gebruiker kan max. 2 handzenders hebben: de APT-100 handzender (ondersteund
door het ABAX systeem) en een 433 MHz handzender (ondersteund door de INT-RX of
INT-RX-S modules).
Knoppen de knop functies zijn beschikbaar als een handzender aan een gebruiker
toegewezen is. Met deze optie is het mogelijk om een zone aan een knop toe te wijzen of
aan een combinatie van knoppen. De zone zal dan geactiveerd worden bij het indrukken
van de knop of combinatie van knoppen. De zone hoeft niet fysiek in het systeem te
bestaan (virtueel).
Gebeurtenissen (RX) / Gebeurtenissen (ABAX) indien er aan een gebruiker een
handzender is toegekend dan kan met deze optie worden bepaald of dit wordt wel of niet
geregistreerd wordt in het logboek.
ABAX bevestiging indien een ABAX handzender is toegekend aan een gebruiker, dan is
het mogelijk om de status van een uitgangen weer te laten geven via de LED’s op de
handzender bij het indrukken van een knop.
Naam – individuele gebruikersnaam (max. 16 karakters).
11.1.1 Gebruiker types
Het is mogelijk om verschillende type gebruikers aan te maken. Hieronder een overzicht van
types en de mogelijkheden. Tussen haakjes staat de naam getoond in het bediendeel.
Normaal standaard gebruiker.
Eenmaal [Eenmaal] de gebruiker kan zijn code of kaart eenmaal gebruiken.
Verlengbaar [Verlengbaar] de gebruiker heeft toegang tot het systeem voor een bepaalde
periode. De geldigheidstijd dient geprogrammeerd te worden. Voordat de geldigheidstijd
verstrijkt, zal het alarmsysteem de gebruiker vragen de code te wijzigen. Nadat de code
gewijzigd is zal de geldigheidsduur weer starten vanaf het begin.
Tijdelijk [Tijdelijk] de gebruiker heeft toegang tot het systeem voor een gedefinieerde
periode. De geldigheidstijd dient geprogrammeerd te worden. Nadat de geldigheidstijd
verstreken is, heeft de gebruiker geen toegang meer tot het systeem.
Overval code voor gebruik bij een overval of een onder dwang situatie. Gebruik deze code
om een stil alarm te genereren en daarbij de gebeurtenis code naar de meldkamer te
sturen.
Pulsuitgang schakelen [Puls uitgangen] code voor het schakelen van PULS uitgangen.
Maakuitgang schakelen [Maak uitgangen] code voor het schakelen van MAAK/BREEK
uitgangen.
Blokkeer blok [Blokkeer blok] de code geeft toegang tot ingeschakelde blokken. Bij
gebruik van de code wordt het blok of blokken geblokkeerd (de zones in het blok zullen
geen inbraak alarm meer activeren). De blokkeertijd wordt voor elke gebruiker apart
gedefinieerd, in het bereik van 1 tot 109 minuten. Indien de overbrug tijd voor een
bewakersronde gedefinieerd is voor het blok en deze duur is langer, dan zal de blokkering
langer duren.
Geldautomaat toegang [Geldautom. tgng] een code te gebruiken voor toegang tot een
geldautomaat (de 24U GELDAUTOMAAT zone functies worden tijdelijk overbrugd).
Bewaker als de code gebruikt wordt betekent dit dat de bewakersronde gedaan is (tevens
kan bij gebruik ervan dit resulteren in het overbruggen van het blok voor de duur van de
SATEL INTEGRA 15
bewakersronde). De installateur selecteert de modules welke gebruikt worden voor
bevestiging van de bewakersronde en stelt de tijd in voor het maken voor een succesvolle
ronde. Indien zo'n gebruiker toegang heeft tot het blok, dan heeft hij/zij dezelfde
mogelijkheden als een NORMAAL type gebruiker.
Schema deze gebruiker heeft toegang tot het systeem binnen de ingestelde tijdsperiode.
Een schema dient hiervoor geselecteerd te worden (schema's zijn door de installateur
geprogrammeerd), en stel ook de geldigheidsperiode voor de gebruiker in.
11.1.2 Een nieuwe gebruiker toevoegen
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Druk op toets 2 en vervolgens op toets 1. De lijst met gebruiker functies wordt nu
weergegeven.
3. Gebruik de juiste functies voor het instellen van de nieuwe gebruiker.
Elke gebruiker heeft minimaal één identificatie methode nodig, bijv. een code, een
proximity card, een DALLAS iButton of een handzender. Anders kan de gebruiker niet
worden aangemaakt.
Een nieuwe gebruiker kan nooit meer rechten krijgen dan de persoon die hem/haar
heeft aangemaakt.
4. Druk op de toets.
5. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
6. Een bericht zal worden weergegeven dat de nieuwe gebruiker aangemaakt is. Druk op de
toets om terug te keren naar het GEBRUIKERS submenu.
11.1.3 Een gebruiker wijzigen
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Druk toets 2 twee keer in. De lijst met gebruikers wordt nu weergegeven.
3. Gebruik de en toetsen om een gebruiker te selecteren.
4. Druk op de
toets. De lijst met te wijzigen functies zal worden weer gegeven.
5. Selecteer de te wijzigen functies voor de gebruiker en pas deze aan.
6. Als de instellingen gewijzigd zijn druk op de toets.
7. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
8. Een bericht zal worden weergegeven dat de nieuwe gebruiker gewijzigd is. Druk op de
toets om terug te keren naar gebruikerslijst.
11.1.4 Een gebruiker verwijderen
1. Voer de code in en bevestig dit met de toets.
2. Druk op toets 2 en vervolgens toets 3. De lijst met gebruikers wordt nu weergegeven.
3. Gebruik de en toetsen om een gebruiker te selecteren.
4. Druk op de toets. Een bericht zal worden weergegeven dat de gebruiker verwijdert is.
5. Druk op de
toets om terug te keren naar gebruikerslijst.
11.1.5 Toevoegen van een Proximity kaart / DALLAS iButton
1. Als een gebruiker wordt toegevoegd of gewijzigd, kies dan de NWE PROX.KAART / NWE
DALLAS functie.
16 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
2. Gebruik de en toetsen om te selecteren hoe de kaart / iButton moet worden
toegevoegd. Het nummer van de kaart / iButton kan worden ingelezen op een
geselecteerde kaartlezer/bediendeel of voer deze handmatig (hexadecimaal) in.
3. Druk op de
toets.
4. Als het nummer van de kaart / iButton ingelezen moet worden, volg dan de instructies op
het bediendeel. Houd de kaart / iButton eerst één keer voor de lezer om deze te lezen en
een tweede keer om te bevestigen en druk daarna op de
toets.
5. Als het nummer van de kaart / iButton handmatig ingevoerd wordt, voer deze dan met de
toetsen op het bediendeel in hexadecimale waarden in, en bevestig dit met de
toets.
7. U komt nu weer in de lijst met functies voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van
de functie NWE PROX.KAART / NWE DALLAS ziet u nu VERW. PROX.KAART / VERW. DALLAS
functie staan. Druk op de toets.
8. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
11.1.6 Toevoegen van een handzender
1. Als een gebruiker wordt toegevoegd of gewijzigd, kies dan de NWE ABAX H.ZNDR of NWE
RX H.ZNDR functie (afhankelijk van het toe te voegen type handzender).
2. Gebruik de en toetsen om te selecteren hoe de handzender toegevoegd dient te
worden. Het nummer van de handzender kan worden uitgelezen na het indrukken van
een knop of door het handmatig in te voeren daarvan.
3. Druk op de
toets.
4. Als het handzender nummer uitgelezen moet worden, volg de instructies op het display
en druk tweemaal op dezelfde knop. Als het handzender nummer wordt weergegeven,
druk dan op de
toets.
5. Als het handzender nummer handmatig ingevoerd wordt, voer deze dan in met de toetsen
op het bediendeel en bevestig dit met de
toets.
6. U komt nu weer in de lijst met functies voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van
de functie NWE ABAX H.ZNDR / NWE RX H.ZNDR. functie ziet u nu de VERW. RX H.ZNDR /
VERW..ABAX H.ZNDR functie. Hierna zullen extra functies beschikbaar komen om de
handzender verder te configureren.
Voor het toevoegen van een zone aan een knop, of combinatie van knoppen aan de
handzender, raadpleeg uw installateur.
Nummering van de handzender knoppen en LEDs wordt beschreven bij Het
alarmsysteem bedienen met een handzender” (p. 20).
7. Gebruik de toets om de functie KNOP 1 te vinden in de lijst en druk dan op de
toets.
8. Gebruik de en toetsen om de zone te selecteren welke geactiveerd dient te worden
bij het indrukken van knop 1 (u kunt ook het zone nummer intoetsen via het bediendeel)
en druk op de
toets.
9. Herhaal stap 7 en 8 voor het programmeren van de overige knoppen / combinatie van
knoppen welke gebruikt dienen te worden.
10. Gebruik de toets om de functie LOGBOEK (RX) / LOGBOEK (ABAX) op te zoeken.
11. Druk op de
toets. De lijst met knoppen of combinatie van knoppen wordt weer
gegeven. In de rechter bovenhoek van het display staat één van onderstaande symbolen:
het indrukken van de knop of combinatie van knoppen wordt weg geschreven in het
logboek (standaard instelling),
het indrukken van deze knop of combinatie van knoppen wordt niet weg geschreven
in het logboek.
SATEL INTEGRA 17
12. Bepaal of door het indrukken van een knop of combinatie van knoppen, dit in het logboek
weggeschreven moet worden (zie: Selecteren vanuit een meervoudig keuzemenu p. 9),
en druk op de
toets.
13. Voor de APT-100 (ABAX) handzenders, gebruik de toets om naar de ABAX BEVESTIG.
functie te gaan en druk op de
toets.
14. Een lijst met uitgangen zal worden weergegeven, welke door de installateur zijn
toegewezen voor bevestiging op de handzender bij het uitvoeren van acties (maximaal 8).
U kunt tot 3 van deze uitgangen selecteren (zie: Selecteren vanuit een meervoudig
keuzemenup. 9). Zodra er één van de knoppen van de handzender ingedrukt wordt, zal
de status van deze uitgangen voor een paar seconden worden weergegeven op de LED’s
van de handzender. Zo kunt u een bevestiging krijgen dat de functie is uitgevoerd of
informatie bekijken over de huidige status van het systeem.
15. Druk op de
toets.
16. Druk op de toets.
17. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
11.1.7 Verwijderen van een handzender
1. Als een gebruiker wordt toegevoegd of gewijzigd, kies dan de VERW. ABAX HZNDR / VERW.
RX HZNDR functie (afhankelijk van het type handzender welke verwijdert dient te worden).
Deze functie wordt alleen op het display weergegeven als een handzender aan een
gebruiker toegewezen is.
2. Als het handzender nummer en een melding op het display verschijnt om de handzender
te verwijderen, druk dan op de 1 toets. U komt nu weer in de lijst met functies voor het
wijzigen van de gebruiker.
3. Druk op de
toets.
4. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
11.1.8 Managers
De manager kan worden toegevoegd, gewijzigd en verwijderd door de installateur. Per object
kan er maximaal 1 manager worden aangemaakt. De manager heeft toegang tot alle blokken
binnen het object en kan ook specificeren hoe de service code toegang tot het systeem
heeft. Aan de manager kunnen dezelfde rechten worden toegevoegd als aan een gebruiker
(zie: GEBRUIKERS p. 12).
Aan gebruikers kan een autorisatie functie “Manager” worden toegekend. Deze heeft dan
dezelfde rechten als de Manager. Een (manager) gebruiker kan op deze manier ook de
codes inzien, wijzigen en verwijderen die een andere manager heeft aangemaakt, wat een
normale gebruiker niet kan.
12. Zones overbruggen
Indien een zone geen alarm meer mag genereren kunt u deze overbruggen, maar alleen als
de blokken uitgeschakeld zijn. Het overbruggen van een zone kan nodig zijn indien
u bijvoorbeeld een raam open wilt laten als het alarmsysteem ingeschakeld is, als een
detector defect is of als deze een storing geeft waardoor het alarmsysteem niet normaal kan
werken (bijv. valse alarmen).
18 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
Het overbruggen van een zone beperkt het beveiligingsniveau van het alarmsysteem.
Indien overbrugd, dan zal het systeem niet reageren op indringers die deze zone
activeren, ondanks dat het systeem ingeschakeld is.
Indien het noodzakelijk is om een zone te overbruggen vanwege een defect, neem
dan contact op met de installateur om de problemen met de zone zo spoedig mogelijk
te laten herstellen.
12.1.1 Zones tijdelijk overbruggen
Een zone kan tijdelijk worden overbrugd door een gebruiker met de ZONES OVERBRUGGEN
rechten. Bij een tijdelijke overbrugging blijft de zone overbrugd totdat het blok wordt
uitgeschakeld of totdat de gebruiker de overbrugging handmatig opheft.
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Druk op toets 4 en vervolgens op toets 1. Een lijst met zones zal worden weergegeven. In
de rechter hoek van het display staat een symbool om u te informeren over de huidige
zone status:
de zone is niet overbrugd,
de zone is tijdelijkoverbrugd,
de zone is uitgeschakeld.
3. Gebruik de en toetsen om de zone op te zoeken welke overbrugd moet worden (of
druk op de 0 toets en voer het zone nummer in).
4. Druk op één van de cijfer toetsen 1 tot 9 totdat het symbool verschijnt in de rechter
boven hoek van het display.
5. Herhaal stappen 3 en 4 om eventueel andere zones te overbruggen.
6. Druk op de
toets. Een bevestiging wordt weergegeven dat de zones overbrugd zijn
.
12.1.2 Zones uitschakelen
Een zone kan uitgeschakeld worden door een gebruiker met de ZONES OVERBRUGGEN en de
ZONES UITSCHAKELEN rechten. Een uitgeschakelde zone doet niet mee in het systeem, totdat
een gebruiker deze handmatig actief maakt.
1. Voer de code in en bevestig dit met de
toets.
2. Druk op toets 4 en vervolgens op toets 2. Een lijst met zones zal worden weergegeven. In
de rechter hoek van het display staat een symbool om u te informeren over de huidige
zone status:
de zone is niet overbrugd,
de zone is tijdelijkoverbrugd,
de zone is uitgeschakeld.
3. Gebruik de en toetsen om de zone op te zoeken welke uitgeschakeld moet worden
(of druk op de 0 toets en voer het zone nummer in).
4. Druk op één van de cijfer toetsen 1 tot 9 totdat het symbool verschijnt in de rechter
boven hoek van het display.
5. Herhaal stappen 3 en 4 om eventueel andere zones uit te schakelen.
6. Druk op de
toets. Een bevestiging wordt weergegeven dat de zones uitgeschakeld zijn
.
12.1.3 Zones uit de overbrugging halen
De zones kunnen uit de overbrugging gehaald worden door gebruikers met de ZONES
OVERBRUGGEN
rechten. Ga op dezelfde manier te werk als bij het overbruggen of
SATEL INTEGRA 19
uitschakelen van zones (stap 1-3), maar het symbool in de rechter bovenhoek van het
display dient te worden weergegeven na het indrukken van de
toets.
13. Bekijken van het logboek
13.1.1 Alle gebeurtenissen laten zien
1. Voer uw code in en bevestig deze met de
toets.
2. Druk op toets 5 en vervolgens op toets 2 (Alles). De laatste gebeurtenissen in het
systeem worden als eerste weergegeven.
3. Gebruik de toets om door de lijst met eerdere gebeurtenissen heen te scrollen.
13.1.2 Alleen geselecteerde gebeurtenissen laten zien
1. Voer uw code in en bevestig deze met de
toets.
2. Druk op toets 5 en vervolgens op toets 1.
3. Als de SELECTEER GEBEURTENIS functie wordt weergegeven, druk dan op de
toets. De
lijst met gebeurtenis types zal in het display worden weergegeven.
4. Selecteer welke gebeurtenissen weergegeven moeten worden (zie: Selecteren vanuit
een meervoudig keuzemenup. 9).
5. Druk op de
toets. Hierna zal het SELECTEER submenu worden weergegeven.
6. Druk op de toets in het menu totdat de BEKIJK functie wordt weergegeven.
7. Druk op de
toets. De laatste gebeurtenis die zich in het systeem heeft voorgedaan, zal
als eerste worden weergegeven in het display.
8. Gebruik de toets om door de lijst van eerdere gebeurtenissen heen te bladeren.
Naast het definiëren van de gebeurtenis types om deze weer te geven, kan ook de
SELECTEER BLOK functie worden gebruikt, om de blokken aan te geven waarin de
gebeurtenissen zijn opgetreden.
13.1.3 Hoe de gebeurtenissen worden weergegeven
De volgende informatie wordt weergegeven in de bovenste regel van het display:
de datum en tijd van de gebeurtenis,
aanvullende informatie betreffende de gebeurtenis in verkorte vorm, bijvoorbeeld blok
nummer, zone nummer, gebruiker, klok, uitbreiding adres, bediendeel adres, etc..
De omschrijving van de gebeurtenis wordt weergegeven in de onderste regel.
Indien u de toetsen voor een paar seconden niet zou indrukken, verschijnt de extra informatie
vanzelf in het display. Bijvoorbeeld blok nummer, zone nummer, gebruiker, klok, uitbreiding
adres, bediendeel adres, etc.. Na een paar seconden verandert dit ook weer terug enz.
Druk op de toets om handmatig te schakelen tussen de gebeurtenis beschrijving en de
extra informatie.
Druk weer op de toets om weer de vereenvoudigde weergave van de gebeurtenis weer te
geven.
Gebruik van de of toetsen stopt het automatisch omschakelen tussen de beschrijving en
de extra informatie van de gebeurtenis.
Zodra er weer door de lijst wordt heen gebladerd met de of toetsen, dan werkt het
automatisch omschakelen van de weergave weer.
20 Verkorte gebruikershandleiding SATEL
14. Spraakberichten bevestigen
De installateur kan het alarmsysteem zo configureren dat bij het beluisteren van een
spraakbericht deze bevestigd moet worden (zodat het systeem weet dat het bericht goed
ontvangen is). Indien er geen bevestiging volgt zal het alarmsysteem u meerdere malen gaan
bellen, of de volgende in de lijst gaan bellen om zo het bericht nogmaals af te spelen. Indien
u het bericht beluisterd heeft kunt u deze met een telefoon, bij gebruik van DTMF tonen,
bevestigen. De installateur bepaalt of dit een willekeurige code van 4 cijfers is, of dat dit een
gespecificeerde code moet zijn om het bericht te bevestigen. Na het invoeren van de code
zal het alarmsysteem u informeren met de volgende geluidssignalen:
1 korte toon, elke 3 seconden herhaald het bericht is bevestigd, wacht op afspelen van
het volgende spraakbericht,
4 korte en 1 lange toonhet bericht is bevestigd, er zijn geen spraakberichten meer,
2 lange tonen een ongeldige code is ingevoerd (het bericht is niet bevestigd).
Als het alarmsysteem verschillende berichten verzend en bevestiging van de
spraakberichten is noodzakelijk, dan dient elk bericht apart bevestigd te worden. Het
eerste bericht dient bevestigd te worden voordat het tweede bericht kan worden
afgespeeld, en zo verder.
De installateur kan het alarmsysteem zo configureren dat bij bevestiging van het
bericht:
berichten naar andere gebruikers niet meer verstuurd zullen worden,
u toegang krijgt tot het spraakgestuurde menu van de INT-VG module.
15. Het alarmsysteem bedienen met een handzender
Fig. 6. APT-100 handzender. A nummering van de LEDs. B nummering van de knoppen.
SATEL INTEGRA 21
Fig. 8. MPT-300 handzender [433 MHz handzender]. A nummering van de knoppen.
De knop met nummer 6 correspondeert met de combinatie van knoppen 1 en 3 op andere
433 MHz handzenders.
Voor een INTEGRA 128-WRL of elk ander alarmsysteem, waarop een ACU-120, ACU-270,
ACU-100, ACU-250, INT-RX of INT-RX-S module aangesloten is, dan kunt u het
alarmsysteem bedienen met een handzender. Een gebruiker kan max. 2 handzenders
hebben:
een tweeweg APT-100 handzender ondersteund door het ABAX systeem (ACU-120,
ACU-270, ACU-100 controller (firmware versie 2.00 of nieuwer) of een ACU-250
controller),
een 433 MHz handzender ondersteund door de INT-RX of INT-RX-S module.
Een handzender kan tot 6 functies uitvoeren. Voor elke handzender worden de functies
uitgevoerd door het indrukken van een knop of combinatie van knoppen. Op de APT-100
tweeweg handzender kan ook informatie worden weergegeven via de LEDs op de
handzender en kunnen individueel worden toegewezen (zie: Toevoegen van een
handzender p. 16).
16. Korte beschrijving van het bediendeel
AAN
alle blokken die bediend kunnen worden op
het bediendeel, zijn ingeschakeld
knippertbepaalde blokken zijn ingeschakeld
1. groep (nummers: 1-32 / adressen 00-1F)
2. groep (nummers: 33-64 / adressen 20-3F)
3. groep (nummers: 65-96)
4. groep (nummers: 97-128)
(
LED UIT; LED AAN
knippertstoring of storing in het geheugen /
Grade 3: storing of storing in het geheugen,
overbrugde zones of alarm
AAN of knipperendalarm of alarm in geheugen
[CODE] in/uitschakelen / alarm herstellen
Snel inschakelen:
0 - volledig inschakelen
1
- volledig inschakelen + overbruggen
2
- inschakelen zonder volgzones
3
- inschakelen zonder volgzones en zonder
ingangsvertraging
9 stopt het aftellen van de uitgangsvertraging
8 snel aansturen van uitgangen
knippertservice mode gestart
[CODE] het gebruikersmenu openen
Snelkoppelingen gebruikersmenu:
1 Wijzig eigen code
2 Gebruikers
21 Nieuw
22 Wijzig
23 Verwijder
4 Overbruggen
41 Tijdelijk
42 Permanent
5 Logboek
51 Selecteer
52 Alles
6 Tijd / Datum
7 Systeem status
8 Uitgangen sturen
9 Service mode
0 Downloaden
01 Start DWNL-RS
02 Stop DWNL-RS
03 Start DWNL-MOD.
04 Start DWNL-TEL
07 ETHM-1 DLOADX
08 ETHM-1 GUARDX
09 INT-GSM DLOADX
00
INT-GSM GUARDX
Snelkoppeling toetsen (ongeveer 3 seconden
indrukken):
1controleer zone status
4controleer blok status
5bekijk alarm geheugen
6bekijk storing geheugen
7bekijk huidige storingen
8BEL signaal AAN/UIT
9display omschakelen tussen de stand-by mode en
de blok status mode
activeren medisch (aux) alarm
activeren brandalarm
activeren paniek alarm
19


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Satel Integra 32 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Satel Integra 32 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,38 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Satel Integra 32

Satel Integra 32 User Manual - English - 51 pages

Satel Integra 32 Additional guide - English - 114 pages

Satel Integra 32 Installation Guide - English - 36 pages

Satel Integra 32 Quick start guide - German - 2 pages

Satel Integra 32 User Manual - German - 54 pages

Satel Integra 32 Additional guide - German - 121 pages

Satel Integra 32 Installation Guide - German - 38 pages

Satel Integra 32 User Manual - Dutch - 52 pages

Satel Integra 32 Additional guide - Dutch - 121 pages

Satel Integra 32 Installation Guide - Dutch - 35 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info