Met de Picture functie kunt u de scherpte van het beeld
aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen.
1 Druk tijdens het afspelen op de MENU-toets.
Gevolg : Het programmeermenu verschijnt.
2 Druk op de toetsen
,
❷
,
➛
of
❿
tot de optie
instelling wordt getoond.
3 Druk op OK om die optie te kiezen.
Gevolg : Het menu instelling verschijnt.
4 Druk op de toets
of
❷
tot de optie IPC is
geselecteerd.
5 Druk op
❿
om de IPC-optie (Intelligent Picture
Control).
➢
Als de IPC-optie is ingeschakeld (AAN), dan
wordt de beeldscherpte automatisch
aangepast.
6 Wilt u de beeldscherpte met de hand aanpassen,
schakel de IPC-optie dan eerst UIT.
7 Gebruik de toetsen
➛
of
❿
om de beeldscherpte
aan uw wensen aan te passen.
➢
Als u binnen tien seconden geen toets indrukt,
dan verdwijnt het menu BEELD automatisch.
8 Druk nogmaals op MENU als u klaar bent met
instellen.
Intelligente beeldinstelling
NL-21
Met de functie Beeldafregeling kunt u de bandpositie
automatisch optimaliseren zodat de best mogelijke
beeldkwaliteit wordt verkregen.
Wanneer tijdens het afspelen storende balken of
strepen op het beeld verschijnen, past u de
beeldafregeling aan door op de toets A.TRK te
drukken.
Gevolg :
◆
De instelbalk voor tracking wordt
weergegeven.
◆
Het beeld wordt automatisch afgeregeld.
◆
De instelbalk verdwijnt wanneer de
automatische digitale positionering
(digital auto tracking) is voltooid.
Uw videorecorder heeft een fijnafregeling waarmee u
het beeld optimaal kunt instellen.
Als het beeld tijdens het afspelen ruisbalken of strepen
vertoont, gebruik dan de PROG/TRK-toetsen (
of
❷
) / TRK-toetsen (
of
) om het beeld scherp en
stabiel te maken.
Gevolg
:
◆
U ziet een instelbalk.
◆
Het beeld wordt afgeregeld.
◆
De balk verdwijnt zodra u de toets
loslaat.
Beeldafregeling automatisch aan-
passen
★
(SV-671F/SV-471F/SV-275F
/SV-271F)
Beeldscherpte aanpassen
Met deze functie kunt een eerder opgenomen banden
afspelen.
1 Zet de televisie en de videorecorder aan.
2 Doe de af te spelen band in de recorder. Als het
lipje van de wisbeveiliging ontbreekt, wordt de band
automatisch gestart.
Als de band niet automatisch wordt afgespeeld,
drukt u op
❿ll
.
➢
Wanneer een band in de recorder wordt gezet,
wordt de band automatisch optimaal gepositioneerd
(Digital Auto Tracking).
Wanneer tijdens het afspelen het einde van de
band wordt bereikt, wordt de band automatisch
teruggespoeld. Tijdens het afspelen kiest de
videorecorder automatisch de juiste videonorm. Uw
videorecorder kan niet op NTSC-banden opnemen,
maar die banden wel afspelen.
3 Om... Drukt u op ...
te stoppen met afspelen
■
(STOP).
de band te verwijderen
(EJECT).
Banden afspelen
NL-20
Geprogrammeerde opnamen
annuleren
Geprogrammeerde opnamen
controleren en veranderen
U kunt de geprogrammeerde opnamen oproepen,
bijvoorbeeld:
◆
ter controle na het programmeren, of
◆
als u wilt nakijken welke programma’s er
worden opgenomen.
1 Plaats de band in de videorecorder. Druk op
TIMER.
Druk op de toets
of
❷
om de optie
STANDAARD te selecteren en druk vervolgens op
de toets
❿
of:
◆
Druk op MENU van de afstandsbediening.
Gevolg : Het programmeermenu wordt getoond
◆
Druk op OK om die optie te kiezen.
Gevolg : Het menu TIMER PROGRAMMEREN
wordt getoond.
2 Ga via de toetsen
en
❷
naar het gewenste
programma.
3 Druk op de toets
of
❷
om instellingen te kiezen
en aan te passen. De vorige pagina geeft meer
bijzonderheden.
4 Wanneer u klaar bent, drukt u twee keer op MENU.
U kunt een geprogrammeerde opname altijd weer
annuleren wanneer de opname:
◆
fout is opgegeven,
◆
niet meer nodig blijkt.
1 Plaats de band in de videorecorder. Druk op
TIMER.
Druk op de toets
of
❷
om de optie STANDAARD
te selecteren en druk vervolgens op de toets
❿
of:
◆
Druk op MENU van de afstandsbediening.
Gevolg : Het programmeermenu wordt getoond
◆
Druk op OK om die optie te kiezen.
Gevolg : Het menu TIMER PROGRAMMEREN
wordt getoond.
2 Ga via de toets
of
❷
naar het programma dat u
wilt verwijderen.
3 Druk op CLR/RST om het gekozen programma te
wissen.
Gevolg : Alle informatie over het betreffende
programma verdwijnt en het zal niet
worden opgenomen.
4 Sluit de functie af door twee keer op MENU te
drukken.
Met de Picture functie kunt u de scherpte van het beeld
aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen.
1 Druk tijdens het afspelen op de IPC-toets.
2 Druk op de toets
❷
om de IPC-optie (Intelligent
Picture Control) AAN of UIT te schakelen.
➢
Als de IPC-optie is ingeschakeld (AAN), dan
wordt de beeldscherpte automatisch
aangepast.
3 Wilt u de beeldscherpte met de hand aanpassen,
schakel de IPC-optie dan eerst UIT.
Gevolg : Het balkje voor de beeldinstelling
verschijnt.
4 Gebruik de toetsen
➛
of
❿
om de beeldscherpte
aan uw wensen aan te passen.
➢
Als u binnen tien seconden geen toets indrukt,
dan verdwijnt het menu BEELD automatisch.
5 Druk nogmaals op IPC als u klaar bent met
instellen.
Intelligente beeldinstelling
★
(SV-671F/SV-471F/SV-275F/SV-271F)