DE DROGER GOED LADEN
• Doe niet meer dan één lading was tegelijk in de droger.
• Als u een gemengde was droogt, zullen de zware en lichtgewicht stoffen een verschillende droogtijd
hebben. Dit kan ertoe leiden dat de lichtgewicht stoffen reeds droog zijn terwijl de zware stoffen nog
vochtig zijn aan het eind van het droogprogramma.
• Voeg een of meer soortgelijke items aan de droger toe wanneer u slechts een of twee kledingstukken
hoeft te drogen.
Hiermee verbetert u het trommelproces, waardoor er efficiënter wordt gedroogd.
• Het overladen van de droger heeft een negatieve invloed op het trommelproces, waardoor de was
ongelijkmatig droogt en bepaalde stoffen overmatig kunnen kreuken.
• Doe alleen wasgoed in de droger dat is gecentrifugeerd in een geschikte wasmachine.
• Ongewassen textiel mag niet worden gedroogd
• Textiel dat is verontreinigd met olie, alcohol, brandstof, enz. mag niet worden gedroogd.
AAN DE SLAG
1. Leg het wasgoed losjes in de droger. Doe er NIET teveel wasgoed in.
2. Sluit de deur.
3. Selecteer het gewenste programma en de gewenste opties voor de lading (zie pagina 20, 21).
4. Druk op de knop Start/Pauze.
5. Het indicatielampje brandt.
6. De geschatte programmatijd wordt weergegeven in het display.
Tijdens het droogproces kan de tijd wijzigen.
• Wanneer het programma is voltooid wordt in het display ‘Einde’ weergegeven.
• Wanneer u op de knop Aan/Uit drukt, wordt het programma geannuleerd en wordt de droger
gestopt.
• De indicatielampjes Voor drogen, koelen en kreukvrij gaan tijdens de desbetreffende fasen van het
programma branden.