[32]
Lichtmeting
ƈ Als u geen geschikte belichtingscondities kunt vinden, kunt u de meetmethode
wijzigen om helderdere opnamen te maken.
- MULTI : De belichting wordt berekend op
basis van een gemiddelde van de
beschikbare hoeveelheid licht in
het afbeeldingsgebied. Bij de
berekening ligt de nadruk echter op
het midden van het
afbeeldingsgebied. Deze methode
is geschikt voor algemeen gebruik.
- SPOT : Alleen in het rechthoekige gebied
in het midden van het LCD-scherm vindt lichtmeting plaats. Dit
is een geschikte methode als het onderwerp in het midden
correct wordt belicht, ongeacht de achtergrondverlichting.
- CENTREER : De belichting wordt berekend op basis van een gemiddelde van
de beschikbare hoeveelheid licht in het afbeeldingsgebied.
Bij de berekening ligt de nadruk echter op het midden van het
afbeeldingsgebied. Deze methode is geschikt voor het maken
van een opname van een klein object, zoals een bloem of
insect.
ſ Als het onderwerp zich niet in het midden van het scherpstellingsgebied
bevindt, maakt u geen gebruik van spotmeting aangezien anders een
belichtingsfout kan optreden. Maak in dat geval liever gebruik van
belichtingscorrectie.
Continue opname
ƈ U kunt het type opname en het aantal continue opnamen selecteren.
- ENKEL : Slechts één opname maken
- CONTINU : Er worden continu opnamen
gemaakt, totdat u de
sluiterknop loslaat. De
opnamecapaciteit is afhankelijk
van het geheugen.
- HOGE SNLH : Hiermee worden continu 3
opnamen (2,5 opnamen per
seconde) gemaakt als de
sluiterknop wordt ingedrukt en vastgehouden.
- BEW.DETECTIE : Hiermee worden continu 7 opnames per seconde gemaakt.
Nadat de continue opname is voltooid, worden de opnames
opgeslagen terwijl zij worden weergegeven.
Er kunnen maximaal 20 opnames worden gemaakt met
een vast beeldformaat van 1024x768.
- AEB : Maak drie opnamen in een reeks van verschillende
belichtingen: korte belichting (-1/2 BW), standaard belichting
(0.0 BW) en overbelichting (+1/2 BW).
Gebruik deze modus indien het moeilijk is de juiste
belichting van het object vast te stellen.
ſ Bij een hoge resolutie en beeldkwaliteit neemt de tijd toe die nodig is voor het
opslaan van bestanden en neemt ook de stand-by-tijd toe.
ſ Als het submenu [CONTINU], [HOGE SNLH], [BEW.DETECTIE] of [AEB]
wordt geselecteerd, wordt de flitser automatisch uitgeschakeld.
ſ U kunt het beste een statief gebruiken in de AEB-modus omdat de opslagtijd
voor elk opnamebestand langer is en de opname onscherp kan worden
doordat de camera trilt.
ſ Als het [BEW.DETECTIE] menu is gekozen, kunt u uitsluitend kiezen uit
AUTO, ISO 400, 800 of 1600.
[Modus voor stilstaande
beelden]
AEB
BEW.DETECTIE
HOGE SNLH
CONTINU
ENKEL
[PROGRAMMA-modus]
CENTREER
SPOT
MULTI