2.8
INST
ALLATIE
1
Zorg dat de printer en de computer
uit staan.
2
Doe de parallelle printerkabel in de
aansluiting aan de achterkant van de
printer.
Klap de metalen clips in zodat ze
vastklikken in de gleufjes van de
connector.
3
Verbind het andere einde van de
kabel met de parallelle poort van uw
computer en draai de schroefjes vast.
Zie de documentatie van uw computer
voor aanvullende informatie.
Op computer aansluiten
via een parallelle kabel
➞
Naar de paral-
lelle poort van
de computer
Als u gebruik maakt van de USB interface
Ga naar pagina 2.17, “USB stuurprogramma
installeren.”
NB: Aanbevolen wordt een USB kabel die korter is
dan 3 meter.
Als u een netwerk interface gebruikt
Ga naar pagina F.5, “Netwerk interface kaart.”
Opmerkingen:
• De ML-1451N wordt standaard met een
ingebouwde netwerk interface geleverd.
• Om te blijven voldoen aan de EMC richtlijn (89/336/EEC) moeten voor
dit apparaat afgeschermde kabels worden gebruikt.
NB: Voor het aansluiten van de printer op de parallelle poort van de computer heeft u een
goedgekeurde parallelkabel nodig. Dit moet een kabel zijn die voldoet aan de norm IEEE1284.