[
60
]
Waarschuwings indicator
■ Op het LCD-scherm kunnen verschillende waarschuwingsberichten worden
weergegeven.
KAARTFOUT!
ㆍFout met geheugenkaart.
→ Schakel de camera uit en weer in.
→ Plaats de geheugenkaart opnieuw.
→ Plaats de geheugenkaart en formatteer de geheugenkaart (p. 56)
KAART VERGRENDELD!
ㆍDe geheugenkaart is vergrendeld.
→ SD-geheugenkaart: Schuif de schakelaar voor schrijfbeveiliging naar de
bovenkant van de geheugenkaart
GEEN KAART!
ㆍEr is geen geheugenkaart geplaatst.
→ Plaats de geheugenkaart opnieuw.
→ Schakel de camera uit en weer in.
GEEN AFBEELDING!
ㆍEr zijn geen opnamen opgeslagen op de geheugenkaart.
→ Maak opnamen.
→ Plaats een geheugenkaart die een aantal afbeeldingen bevat.
BESTANDSFOUT!
ㆍBestandsfout.
→ Wis de bestanden die fouten bevatten.
ㆍFout met geheugenkaart.
→ Neem contact op met een servicecentrum.
Avorens contact op te nemen met een servicecentrum
BATTERY BIJNA LEEG!
ㆍDe batterijen zijn bijna leeg.
→ Plaats opgeladen batterijen.
WEINIG LICHT!
ㆍBij het maken van opnamen op donkere plaatsen.
→ Maak opnamen in de flitsermodus.
DCF-FOUT
ㆍOnjuiste DCF-indeling
→ Kopieer de opnamen naar een pc en formatteer het geheugen.
De camera kan niet worden ingeschakeld
ㆍDe batterijen bijna leeg.
→ Plaats opgeladen batterijen (p. 12).
ㆍDe batterijen zijn verkeerd om geplaatst.
→ Plaats de batterijen en zorg ervoor dat deze in de juiste richting zitten (+/ -).
ㆍEr zijn geen oplaadbare batterijen geplaatst.
→ Plaats batterijen en zet de camera aan.
De camera wordt tijdens het gebruik uitgeschakeld
ㆍDe batterijen zijn leeg.
→ Plaats opgeladen batterijen.
ㆍDe camera wordt automatisch uitgeschakeld.
→ Schakel de camera weer in.
■ Controleer het volgende