Bellen
1. Geef in de standby-stand een netnummer en een
abonneenummer in.
2. Druk op [
] om het nummer te kiezen.
Druk op <Opties> → Video-oproep om een
video-oproep te plaatsen.
3. Druk op [
] om het gesprek te beëindigen.
Een oproep aannemen
1. Druk op [ ] wanneer er een oproep binnenkomt.
2. Als u een video-oproep wilt aannemen, drukt u op
<Camera aan > om toe te staan dat de beller u via
de cameralens ziet.
3. Druk op [
] om het gesprek te beëindigen.
Het volume aanpassen
Het volume van de beltoon aanpassen
1. Selecteer in de Menu-stand Instell. →
Geluidsproelen.
2. Ga naar het proel dat u gebruikt.
Als u het stille proel gebruikt, kunt u het volume van
de beltoon niet aanpassen.
3. Druk op <Wijzigen >.
4. Selecteer V olume.
5. Ga naar Belsignaal .
6. Schuif naar links of rechts om het volume aan te passen
en druk op <Opslaan >.
Het volume aanpassen tijdens een gesprek
Druk tijdens een oproep op de volumetoets omhoog of
omlaag om het volume aan te passen.
Bij gebruik van de luidsprekerfunctie in een luidruchtige
omgeving kan het moeite kosten de gesprekken te
verstaan. V oor een beter geluid kunt u in dat geval
beter de normale telefoonstand gebruiken.
De beltoon wijzigen
1. Selecteer in de Menu-stand Instell. → Geluidsproelen .
2. Ga naar het proel dat u gebruikt.
Als u het stille proel gebruikt, kunt u de beltoon niet
wijzigen.
3. Druk op <Wijzigen >.
4. Selecteer Beltoon spraakoproep of Beltoon
video-oproep.
5. Selecteer een beltoon.
Als u een ander proel wilt activeren, kiest u het gewenste
proel in de lijst.
Een onlangs gekozen nummer opnieuw
bellen
1. Druk in de standby-stand op [ ].
2. Schuif naar links of rechts om een oproeptype te selecteren.
3. Blader omhoog of omlaag om een nummer of naam te
selecteren.
4. Druk op de bevestigingstoets om de gegevens van de
oproep te bekijken of op [
] om het nummer te bellen.
T ekst ingeven
De tekstinvoerstand wijzigen
Houd [• ] ingedrukt om te schakelen tussen de T9- en de
ABC-stand. Afhankelijk van uw regio is het mogelijk dat
u een invoerstand voor uw taal kunt activeren.
Druk op [•
] om te wisselen tussen hoofdletters en kleine
letters of om de cijferstand te activeren.
Druk op [•
] om over te schakelen naar de Symboolstand.
Houd [•
] ingedrukt om een invoerstand te selecteren of
de invoertaal te wijzigen.
T9-stand
1. Druk op de desbetreffende alfanumerieke toetsen om een
heel woord in te voeren.
2. Wanneer het woord juist wordt weergegeven, drukt u op
[0 ] om een spatie in te voegen. Als het juiste woord niet
wordt weergegeven, drukt u op de navigatietoets omhoog
of omlaag om een ander woord te selecteren.
2. Selecteer V oeg toe aan contacten → een
geheugenlocatie (indien nodig) → Contact toevoegen .
3. Selecteer een nummertype (indien nodig).
4. Geef de gegevens van de contactpersoon in.
5. Druk op de bevestigingstoets of druk op <Opties> →
Opslaan om de contactpersoon aan het geheugen toe
te voegen.
Berichten verzenden en weergeven
Een SMS- of MMS-bericht verzenden
1. Selecteer in de Menu-stand Berichtn → Bericht maken .
2. Geef het telefoonnummer van de ontvanger in en blader
omlaag.
3. Geef de berichttekst in.
Zie "T ekst ingeven".
Ga naar stap 6 om het te verzenden als SMS-bericht.
Als u multimedia wilt toevoegen, gaat u verder met stap 4.
4. Blader omlaag naar werkbalk.
5. Schuif naar links of rechts naar een symbool en voeg
een item toe.
6. Druk op de bevestigingstoets om het bericht te verzenden.
Een SMS- of MMS-bericht bekijken
1. Selecteer in de Menu-stand Berichtn → Postvak IN .
2. Selecteer een SMS- of MMS-bericht.
Menu’ s weergeven
Ga als volgt te werk om de menu’s op uw telefoon weer
te geven:
1. Druk in de standby-stand op <Menu > om de Menu-stand
te activeren.
Afhankelijk van uw regio of serviceprovider , kan het
zijn dat u op de bevestigingstoets moet drukken om
de Menu-stand te activeren.
2. Ga met de navigatietoets naar een menu of optie.
3. Druk op <Kies >, <Opslaan > of de bevestigingstoets
om de gemarkeerde optie te bevestigen.
4. Druk op <T erug> om een niveau omhoog te gaan of
druk op [
] om terug te gaan naar de standby-stand.
Wanneer u een menu opent waarvoor een PIN2-code •
vereist is, moet u de PIN2-code ingeven die u bij de
SIM- of USIM-kaart hebt ontvangen. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Samsung is niet verantwoordelijk voor het verlies van •
wachtwoorden of privégegevens, of andere schade
die wordt veroorzaakt door illegale software.
Nepoproepen tot stand brengen
Wanneer u een excuus nodig hebt om een bijeenkomst
of ongewenst gesprek te verlaten, kunt u een inkomende
oproep simuleren.
De functie voor nepoproepen activeren
Selecteer in de Menu-stand Instell. → Oproepen →
Nepoproep → Sneltoets nepoproep.
Een nepoproep tot stand brengen
Houd in de standby-stand de navigatietoets ingedrukt.•
W anneer de toe tsen zi jn verg rendeld , drukt u vie rmaal •
op de navigatietoets omlaag.
Een SOS-bericht activeren en
verzenden
In geval van nood kunt u een SOS-bericht naar uw familie
of vrienden verzenden.
Het SOS-bericht activeren
1. Selecteer in de Menu-stand Berichtn → Instellingen →
SOS-berichten → V erzendopties.
2. Selecteer SOS wordt verzonden om de functie voor
SOS-berichten te activeren.
3. Selecteer Ontvangers en druk op <Zoeken> →
Contacten om de lijst met contactpersonen weer te geven.
U kunt in de lijst met ontvangers ook telefoonnummers met
een landcode (met +) ingeven. Ga verder naar stap 5.
4. Selecteer een contactpersoon.
5. Wanneer u de ontvangers hebt ingesteld, drukt u op de
bevestigingstoets om de ontvangers op te slaan.
6. Selecteer Herhalen en stel het aantal herhalingen in voor
het SOS-bericht.
7. Druk op <T erug> → < Ja>.
Een SOS-bericht verzenden
1. T erwijl de toetsen zijn vergrendeld drukt u vier keer op
de volumetoets om een SOS-bericht te verzenden naar
vooraf ingestelde nummers.
De SOS-stand van de telefoon wordt geactiveerd en het
vooraf ingestelde SOS-bericht wordt verzonden.
2. Druk op [
] om de SOS-stand te deactiveren.
Mobiel opsporen activeren
Als iemand een andere SIM- of USIM-kaart in uw telefoon
plaatst, wordt er automatisch een bericht met het op die kaart
vastgelegde telefoonnummer verzonden naar de opgegeven
contactpersonen. Hiermee kunt u dan uw telefoon opsporen.
U activeert de functie Mobiel opsporen als volgt:
1. Selecteer in de Menu-stand Instell. → Beveiliging →
Mobiel opsporen.
2. Geef uw wachtwoord in en druk op <OK >.
Wanneer u de functie Mobiel opsporen voor het eerst
gebruikt, wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven
en dit te bevestigen.
3. Selecteer Mobiel opsporen om de opsporingsfunctie
te activeren.
4. Selecteer Ontvangers en druk op <Zoeken> → Contacten
om de lijst met contactpersonen weer te geven.
U kunt ook een telefoonnummer met een landcode
(met +) ingeven. Ga verder naar stap 6.
5. Selecteer een contactpersoon.
6. Wanneer u de ontvangers hebt ingesteld, drukt u op de
bevestigingstoets om de ontvangers op te slaan.
7. Blader omlaag en geef de naam van de afzender in.
8. Druk op de bevestigingstoets → <OK>.
De camera gebruiken
Foto’s maken:
1. Houd in de standby-stand de cameratoets ingedrukt om
de camera in te schakelen.
2. Draai de telefoon linksom naar de liggende stand.
3. Richt de lens op het onderwerp en pas het beeld naar
wens aan.
4. Druk op de navigatietoets naar links om een
scherpstelstand (indien nodig) te selecteren.
Als u automatisch scherpstellen wilt gebruiken, gaat
u verder met stap 6.
Als u handmatig wilt scherpstellen, gaat u verder met
stap 5.
ABC-stand
Druk op de desbetreffende alfanumerieke toets totdat het
gewenste teken op het display verschijnt.
Cijferstand
Druk op de desbetreffende alfanumerieke toets om een
cijfer in te voeren.
Symboolstand
Druk op de desbetreffende alfanumerieke toets om een
symbool in te voeren.
Andere functies voor tekstinvoer gebruiken
Druk op de navigatietoets om de cursor te verplaatsen.•
Druk op <• Wissen> om tekens een voor een te verwijderen.
Als u snel tekens wilt wissen, houdt u <Wissen > ingedrukt.
Druk op [• 0] om een spatie tussen twee tekens in te voegen.
Druk op [• 1] om interpunctietekens in te voegen.
Een nieuwe contactpersoon toevoegen
Afhankelijk van uw serviceprovider kan de
geheugenlocatie voor het opslaan van nieuwe
contactpersonen vooraf zijn ingesteld. Als u de
opslaglocatie wilt wijzigen, selecteert u in de Menu-stand
Contacten → < Opties> → Instellingen → Nieuwe
contacten opslaan in → een geheugenlocatie.
1. Geef in de standby-stand een telefoonnummer in en druk
op <Opties >.
5. Druk op de navigatietoets omlaag om scherp te stellen
op het voorbeeldscherm.
U kunt de handmatige scherpstelstand annuleren door
nogmaals op de navigatietoets omlaag te drukken.
6. Druk op de cameratoets of de bevestigingstoets om een
foto te maken. De foto wordt automatisch opgeslagen.
Foto’s bekijken
Selecteer in de Menu-stand Mijn best. → Afbeeldingen →
een fotobestand.
Video-opnamen maken
1. Houd in de standby-stand de cameratoets ingedrukt
om de camera in te schakelen.
2. Draai de telefoon linksom naar de liggende stand.
3. Druk op [1 ] om de opnamestand te activeren.
4. Richt de lens op het onderwerp en pas het beeld naar
wens aan.
5. Druk op de cameratoets of de bevestigingstoets om de
opname te starten.
6. Druk op de cameratoets, de bevestigingstoets of <Stop >
om de opname te stoppen. De video-opname wordt
automatisch opgeslagen.
Video’ s bekijken
Selecteer in de Menu-stand Mijn best. → Video’ s → een
videobestand.
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Let op: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende
informatie
→
Gevolgd door: de volgorde van de opties of menu’s
die u moet selecteren om een stap uit te voeren;
voorbeeld: Selecteer in de Menu-stand Berichtn →
Bericht maken (staat voor Berichtn, gevolgd door
Bericht maken)
[ ]
Blokhaken: telefoontoetsen; voorbeeld: [
]
(de toets voor aan/uit/beëindigen)
< >
Punthaken: functietoetsen waarvan de functie per
scherm kan verschillen; voorbeeld: <Opslaan >
(staat voor de functietoets Opslaan )
De telefoon in- of uitschakelen
De telefoon inschakelen:
1. Houd [
] ingedrukt.
2. Geef uw PIN-code op en druk op <OK > (indien nodig).
3. Wanneer de instellingswizard wordt geopend, kunt u de
telefoon aan de hand van de instructies op het scherm
aan uw voorkeuren aanpassen.
Als de lege batterij langere tijd in de telefoon aanwezig
blijft of de batterij langere tijd uit de telefoon wordt
verwijderd, worden de datum en de tijd gereset.
Herhaal stap 1 hierboven om de telefoon uit te schakelen.
De SIM- of USIM-kaart en batterij plaatsen
1. V erwijder het achterklepje en plaats de SIM- of USIM-kaart.
Achterklep
SIM- of
USIM-kaart
2. Installeer de batterij en plaats de klep terug.
Batterij
De batterij opladen
1. Sluit een reisadapter aan.
Naar stopcontact
2. Koppel de reisadapter
los wanneer de bat terij
is opgeladen.
Koppel de reisadapter altijd los van het toestel voordat •
u de batterij verwijdert. Anders kan de telefoon
beschadigd raken.
Om energie te besparen, koppelt u de reisadapter los •
wanneer deze niet wordt gebruikt. De reisadapter heeft
geen aan/uit-schakelaar , dus u moet de reisadapter
uit het stopcontact halen om de stroomvoorziening te
onderbreken. De reisadapter moet zich in de buurt van
het stopcontact bevinden wanneer de adapter wordt
gebruikt.
Een geheugenkaart plaatsen (optioneel)
Uw telefoon is geschikt voor microSD™- of microSDHC™-
geheugenkaarten van maximaal 16 GB (afhankelijk van merk
en type van de geheugenkaart).
Het formatteren van de geheugenkaart op een pc •
kan incompatibiliteit met uw telefoon veroorzaken.
Formatteer de geheugenkaart alleen op de telefoon.
Door veelvuldig gegevens te wissen van en te schrijven •
naar een geheugenkaart, verkort u de levensduur van
de kaart.
1. Verwijder de achterklep.
2. Zorg er bij het plaatsen van een geheugenkaart voor dat
de goudkleurige contactpunten naar onder zijn gericht.
Geheugenkaart
3. Plaats de achterklep terug.
Conformiteitsverklaring (R&TTE-richtlijn)
Wij, Samsung Electronics
verklaren onder onze eigen verantwoordelijkheid dat het product
GSM WCDMA mobiele telefoon: GT -S5610
waarop deze verklaring van toepassing is, voldoet aan de volgende standaarden en/of
andere normatieve documenten.
VEILIGHEID EN 60950-1 : 2006+A1 1:2009
SAR EN 50360 : 2001/AC2006
EN 62209-1 : 2006
EMC EN 301 489-01 V1.8.1 (04-2008)
EN 301 489-07 V1.3.1 (1 1-2005)
EN 301 489-17 V2.1.1 (05-2009)
EN 301 489-24 V1.5.1 (10-2010)
RADIO EN 301 51 1 V9.0.2 (03-2003)
EN 300 328 V1.7.1 (10-2006)
EN 301 908-1 V4.2.1 (03-2010)
EN 301 908-2 V4.2.1 (03-2010)
Hierbij verklaren we dat [alle essentiële radiotests zijn uitgevoerd en dat]
bovengenoemd product voldoet aan alle essentiële eisen die er in Richtlijn 1999/5/EC
aan worden gesteld.
De conformiteitsbeoordelingsprocedure waarnaar wordt verwezen in Artikel 10 en die
wordt beschreven in Bijlage [IV] van Richtlijn 1999/5/EC is uitgevoerd in samenwerking
met de volgende aangemelde instantie(s):
BABT , Forsyth House,
Churcheld Road,
Walton-on-Thames,
Surrey , KT12 2TD, UK*
Identication mark: 0168
De technische documentatie wordt beheerd door:
Samsung Electronics QA Lab.
en wordt op verzoek ter beschikking gesteld.
(Vertegenwoordiging in de EU)
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park, Saxony Way ,
Y ateley, Hampshire, GU46 6GG, UK*
201 1.08.19 Joong-Hoon Choi / Lab Manager
(plaats en datum van uitgifte) (naam en handtekening van bevoegde persoon)
* Dit is niet het adres van het Samsung Servicecenter . Zie voor het adres van het
Samsung Servicecenter de garantiekaart of neem contact op met de winkel waar
u het product hebt aangeschaft.
Boven aan het display worden de volgende statusindicatoren
weergegeven:
Sym-
bool
Beschrijving
Signaalsterkte
V erbinding met
GPRS-netwerk
V erbinding met
EDGE-netwerk
V erbinding met
UMTS-netwerk
V erbinding met
HSDP A-netwerk
Gesprek actief
Oproep
doorschakelen
geactiveerd
Functie voor
SOS-berichten
geactiveerd
Alarm geactiveerd
FM-radio aan
FM-radio
gepauzeerd
Muziek wordt
afgespeeld
Afspelen van muziek
is onderbroken
Sym-
bool
Beschrijving
Roaming (buiten
het normale
servicegebied)
Bluetooth
ingeschakeld
Surfen op internet
V erbinding maken
met beveiligde
webpagina
V erbonden met pc
Nieuw SMS-bericht
Nieuw MMS-bericht
Nieuw e-mailbericht
Nieuw
voicemailbericht
Geheugenkaart
geplaatst
Normaal proel
geactiveerd
Stil proel
geactiveerd
Batterijlading
Huidige tijd