aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzichtInhoud
BasisfunctiesUitgebreide functiesOpnameopties
Afspelen/bewerkenInstellingenBijlagen
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en
accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera
beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-
goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de
voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader
niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of
stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de
batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
•
microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde handelsmerken van SD
Association.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreende eigenaars.
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Samenvatting van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 32
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opnameopties 48
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Afspelen/bewerken 70
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u foto's
bewerkt. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer aansluit.
Instellingen 93
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Bijlagen 98
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en
onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
OpnamemodusPictogram
Smart Auto
S
Programma
p
Live Panorama
N
Beeld in beeld
d
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie
beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus
s
ondersteunt wellicht niet voor alle scènes functies.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
Programma- en Film modus
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
SymboolFunctie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Knoppen op de camera. Voorbeeld: [Ontspanknop] geeft de
ontspanknop weer.
()
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer
a
Fotoformaat
(betekent: selecteer
a
en selecteer vervolgens Fotoformaat).
*
Voetnoot
6
Op de ontspanknop drukken
•
Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken
•
Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken
Druk de [Ontspanknop] half inDruk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
•
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
•
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
•
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoev
eelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt
de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te
wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
S
Normale belichting
S
Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reectie van de itser van de camera.
•
Stel de itseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
•
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 83)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de itser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
•
Schakel de itser uit of neem geen foto's op stoge plaatsen.
•
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Foto's zijn onscherp.Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de
functie DIS of druk op [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 30)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
De camera probeert meer licht binnen te laten en daardoor wordt de sluitertijd langer. Het kan moeilijk zijn om de camera
zolang stil te houden tot de foto gemaakt is.
•
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 39)
•
Zet de itser aan. (pag. 52)
•
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
•
Maak geen foto's tegen de zon in.
•
Selecteer Tegenl. in de modus
s
. (pag. 39)
•
Stel de itseroptie in op Invulits. (pag. 52)
•
Pas de belichting aan. (pag. 61)
•
Stel de optie Compenseren voor tegenlicht (ACB) in. (pag. 62)
•
Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 63)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
• d
-modus
f
38
• s
-modus > Beautyshot
f
40
• s
-modus > Intelligent portret
f
41
•
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
f
52
•
Gezichtsdetectie
f
58
•
Zelfportret
f
58
's Nachts of in het donker foto's maken
• s
-modus > Nacht, Zon onder, Dageraad
f
39
•
Flitseropties
f
52
•
ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te passen)
f
54
Actiefoto's maken
•
Serieopname, Bewegingsopname
f
66
Foto's van tekst, insecten en bloemen
maken
• s
-modus > Tekst
f
39
•
Macro
f
55
De belichting aanpassen (helderheid)
•
ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te passen)
f
54
•
EV (de belichting aanpassen)
f
61
•
ACB (om onderwerpen tegen een lichte achtergrond te
compenseren)
f
62
•
L.meting
f
63
•
AEB (om 3 foto’s met verschillende belichtingen van
dezelfde scène te maken)
f
66
Foto's van de omgeving maken
• N
-modus
f
36
• s
-modus > Landschap
f
39
Eecten toepassen op foto's
• s
-modus > Magisch kader
f
40
• s
-modus > Grappig gezicht
f
42
•
Smart lter-eecten
f
67
•
Beeld aanpassen (om Contrast, Scherpte, of Kleurverz.
Index ........................................................................................................................... 121
Uitpakken
………………………………………… 13
Onderdelen en knoppen van de camera
……… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
……… 17
De batterij opladen en de camera
inschakelen
……………………………………… 18
De batterij opladen
…………………………… 18
De camera inschakelen
………………………… 18
De eerste instellingen uitvoeren
……………… 19
Uitleg over de pictogrammen
………………… 21
Opties of menu's selecteren.
…………………… 22
[MENU] gebruiken
……………………………… 22
[Fn] gebruiken
………………………………… 23
Display en geluid instellen
……………………… 25
De weergave instellen
………………………… 25
Het geluid instellen
…………………………… 25
Foto's maken
…………………………………… 26
Zoomen
………………………………………… 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
……… 29
Tips om betere foto's te maken
………………… 30
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
CameraAC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterijPolslus
Snelstartgids
•
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
•
Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan.
Optionele accessoires
Camera-etuiBatterijoplader
Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
Basisfuncties
14
USB-aansluiting
Aansluiting USB-kabel
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
Flitser
Lens
Microfoon
Power-knop
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
15
Statuslampje
•
Knippert: wanneer de camera een foto
of video opslaat, wanneer de gegevens
op de camera worden gelezen door
een computer, wanneer het beeld niet
is scherpgesteld of als er een probleem
optreedt met het opladen van de batterij
•
Licht op: wanneer de camera is
aangesloten op een computer, wanneer
de batterij wordt opgeladen of wanneer
het beeld is scherpgesteld
Zoomknop
•
In de opnamemodus: in- en uitzoomen
•
In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de
foto, bestanden als miniaturen weergeven of het
volume aanpassen
Scherm
De polslus bevestigen
Knoppen
(pag. 16)
x
y
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
16
Knoppen
KnopBeschrijving
Naar opties of menu's gaan.
Een opnamemodus selecteren.
Modus
Beschrijving
S
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus
automatisch geselecteerd door de camera.
p
Programma: een foto nemen met handmatige
instellingen.
N
Live Panorama: een serie foto's maken en combineren
om een panoramisch beeld te maken.
d
Beeld in beeld: maak of selecteer een achtergrondfoto
van volledige grote en plaats vervolgens een kleinere
foto in de voorgrond om een samengestelde foto te
maken.
s
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties
voor een specieke scène.
v
Film: een video opnemen.
KnopBeschrijving
BasisfunctiesOverige functies
D
De weergaveoptie wijzigen.Omhoog
c
De macro-optie wijzigen.Omlaag
F
De itseroptie wijzigen.Naar links
t
De timeroptie wijzigen.Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
•
Opties openen in de opnamemodus.
•
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Basisfuncties
17
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling naar
boven om de batterij los te
maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen van een
geheugenkaart de goudkleurige
contactpunten omhoog zijn gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het Samsung-logo
naar boven.
Basisfuncties
18
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [
X
] om de camera in- of uit te schakelen.
•
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt
wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.
(pag. 19)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [
P
]. De camera wordt ingeschakeld en gaat
direct naar de afspeelmodus.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het
andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter.
Statuslampje
•
Rode lampje brandt: opladen
•
Rode lampje uit: volledig opgeladen
•
Rode lampje knippert: fout
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als
u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij
van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
Basisfuncties
19
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera
te congureren. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen.
3
Druk op [
D
/
c
] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en
druk vervolgens op [
t
] of [
o
].
TerugInstellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Type tijd
Nederlands
Londen
JJJJ MM DD
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
4
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
5
Druk op [
D
/
c
] om de datum en tijd in te stellen en druk op
[
o
].
1
Druk op [
t
] [
c
] om Tijdzone te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
Londen
Afsl.Terug
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Type tijd
JJJJ/MM/DD
12 uur
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
2
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk op [
o
].
•
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
TerugZomertijd
Tijdzone
Londen
De eerste instellingen uitvoeren
Basisfuncties
20
6
Druk op [
D
/
c
] om Datumtype te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
7
Druk op [
D
/
c
] om een datumtype te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
Terug
Instellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Type tijd
Nederlands
Londen
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
•
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde
taal.
8
Druk op [
D
/
c
] om Type tijd te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
9
Druk op [
D
/
c
] om een type tijd te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
10
Druk op [
m
] om de eerste conguratie te voltooien.
Basisfuncties
21
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. Als u een opnameoptie wijzigt, knippert het
bijbehorende symbool korte tijd geel.
1
3
2
1
Opnamegegevens
SymboolBeschrijving
Beschikbare opnametijd
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart niet geplaatst
(intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
•
: volledig opgeladen
•
: gedeeltelijk opgeladen
•
: leeg (opladen)
Autofocuskader
SymboolBeschrijving
Bewegingsonscherpte
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomindicator
Zoomverhouding
Huidige tijd en datum
2
Opnameopties (rechts)
SymboolBeschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitser
Timer
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
3
Opnameopties (links)
SymboolBeschrijving
Onderwerpen die veel bewegen
Opnamemodus
Diafragmawaarde en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde (EV)
Witbalans
Gezichtstint
Gezichtretouch
ISO-waarde
Smart lter
Beeldaanpassing (contrast, scherpte en
kleurverzadiging)
Sound Alive Aan
Optie voor serieopnamen
Digitale beeldstabilisatie (DIS)
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren.
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [
m
] of [
f
].
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
m
].
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl.
Wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart lter
Gezichtsdetectie
4
Druk op [
D
/
c
] om
a
te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
[MENU] gebruiken
Als u opties wilt selecteren, drukt u op [
m
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
]
of [
o
].
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
•
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
•
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Druk op [
m
] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk de [Ontspanknop]
half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
Opties of menu's selecteren.
Basisfuncties
23
[Fn] gebruiken
U kunt opnameopties openen door op [
f
] te drukken, maar sommige opties zijn
dan niet beschikbaar.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
f
].
Fotoformaat
Afsl.Verpl.
5
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart lter
Gezichtsdetectie
Afsl.Terug
6
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Terug
Verpl.
Daglicht
7
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Opties of menu's selecteren.
Basisfuncties
24
4
Druk op [
D
/
c
] om naar te scrollen.
Witbalans
Afsl.Verpl.
5
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Daglicht
Afsl.Verpl.
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Basisfuncties
25
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Het geluid instellen
Het geluid instellen dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Druk meerdere keren op [
D
] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Type weergave
Opnemen
•
Alle informatie over opnameopties verbergen.
•
Alle informatie over opnameopties weergeven.
Afspelen
•
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
•
Informatie weergeven over het huidige bestand met
uitzondering van de opname-instellingen.
•
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
•
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
6
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
•
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert u Ja.
7
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
Foto's maken
Basisfuncties
27
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25
keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (5X) als de digitale zoomfunctie
(5X) gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
•
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de het Smart lter-eect of de
Tracking AF-optie.
•
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
dan normaal.
ps
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomverhouding
•
Hoe langer u op de zoomknop drukt, hoe sneller de camera in- of uitzoomt.
•
Wanneer u op de zoomknop drukt, kan de zoomverhouding op het scherm
ongelijk worden gewijzigd.
Foto's maken
Basisfuncties
28
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot
10 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
•
De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met het intelligente ltereect
of de optie Tracking AF.
•
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
•
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch
uitgeschakeld.
•
Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
Sps
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Foto's maken
Basisfuncties
29
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal beperken.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
DIS.
3
Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
Uit: DIS is uitgeschakeld.
Aan: DIS is ingeschakeld.
ps
•
DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
-
wanneer de camera te veel trilt
-
wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
•
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig.
Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
•
De DIS-functie is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
Basisfuncties
30
De camera op de juiste manier vasthouden
Zorg ervoor dat niets de lens, itser of
microfoon blokkeert.
De ontspanknop half indrukken
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch
aan.
Scherpstelkader
•
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto
te maken als het scherpstelkader groen is.
•
Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop]
nogmaals half in als het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de DIS-optie (Digital Image Stabilization) in om de
bewegingsonscherpte te reduceren. (pag. 29)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de itseroptie niet is ingesteld op Langz sync
of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
•
Gebruik een statief of stel de itser in op Invulits. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
31
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te
stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp
bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de
[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
•
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de itser
in. (pag. 52)
•
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Serieopname of
Bewegingsopname.
(pag. 66)
De Smart Auto-modus gebruiken
…………………………… 33
De Programmamodus gebruiken
……………………………… 35
De modus Live Panorama gebruiken
………………………… 36
De modus Beeld in Beeld gebruiken
………………………… 38
De Scènemodus gebruiken
…………………………………… 39
De modus Magisch kader gebruiken
………………………… 40
De Beautyshot-modus gebruiken
……………………………… 40
De modus Intelligent portret gebruiken
……………………… 41
De modus Grappig gezicht gebruiken
………………………… 42
De Nachtmodus gebruiken
…………………………………… 43
De Filmmodus gebruiken
……………………………………… 45
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
……………… 46
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van
video's door een modus te selecteren.
Uitgebreide functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent
met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
SymboolBeschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst
(bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
•
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.
De pictogrammen worden hieronder weergegeven.
De Smart Auto-modus gebruiken
Uitgebreide functies
34
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de
lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de
juiste scène niet selecteert.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
•
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
35
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
36
De modus Live Panorama gebruiken
In de modus Live Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Maak een serie foto's en combineer deze om een panoramisch beeld te maken.
5
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
•
Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
•
Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
6
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
S
Opnamevoorbeeld
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
N
.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
•
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
De modus Live Panorama gebruiken
Uitgebreide functies
37
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
-
de camera schudden
-
opnemen op donkere locaties
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert
•
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
•
Als u de modus Live Panorama selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
•
Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
•
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
•
Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
38
De modus Beeld in Beeld gebruiken
In de modus Beeld in beeld kunt u een achtergrondfoto op volledige grootte maken of selecteren en een kleinere foto invoegen op de voorgrond.
6
Druk op [
o
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de grootte van
het invoegpunt te wijzigen.
7
Druk op [
o
] om de instelling op te slaan.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens op de [Ontspanknop] om een foto te maken en in te
voegen.
•
Het venster voor invoegen wordt groter wanneer u de [Ontspanknop]
indrukt zodat u kunt bepalen of het onderwerp scherp in beeld is.
9
Als u de samengestelde foto wilt weergeven, drukt u op [
P
].
•
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
•
Wanneer u achtergrondfoto's maakt, wordt de resolutie automatisch ingesteld
op
en worden alle gemaakte foto's opgeslagen.
•
De uiteindelijke Beeld in beeld-foto's worden opgeslagen als één gecombineerd
bestand en de ingevoegde foto's worden niet afzonderlijk opgeslagen.
•
Wanneer u een afbeelding invoegt, wordt de resolutie voor het gecombineerde
bestand automatisch ingesteld op
.
•
Wanneer u een achtergrondfoto vastlegt, wordt een foto die in de verticale
positie wordt vastgelegd, niet automatisch gedraaid.
•
De maximale grootte van het venster voor invoegen is 1/4 van het scherm en de
beeldverhouding blijft gelijk wanneer u de grootte aanpast.
•
De opties voor de scherpstelafstand zijn niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
d
.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens op de [Ontspanknop] om een achtergrondfoto te
maken.
•
Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw opgeslagen foto's, drukt u
op [
m
] en selecteert u
a
Afbeelding selecteren een gewenste
foto. U kunt geen videobestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in
de modus Live Panorama.
4
Druk op [
o
] om de foto in te stellen als achtergrondafbeelding.
•
Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, drukt u op [
m
].
5
Druk op [
o
] en vervolgens op [
D
/
c
/
F
/
t
] om het
invoegpunt te wijzigen.
TerugVerpl.
Uitgebreide functies
39
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
OptieBeschrijving
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Strand/sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt
veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereecteerd door
zand of sneeuw.
•
Als u een scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
m
] en selecteert u
s
.
U kunt een van de weergegeven scènes selecteren.
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
.
3
Selecteer een scène.
Magisch kader
Beautyshot
Intelligent portret
Grappig gezicht
Nacht
Landschap
Tekst
OptieBeschrijving
Magisch kader
Scènes met verschillende kadereecten vastleggen.
(pag. 40)
Beautyshot
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht. (pag. 40)
Intelligent portret
Automatisch close-upportretten van een individueel
onderwerp in een scène extraheren en opslaan. (pag. 41)
Grappig gezicht
hiermee kunt u een foto maken met grappige
gezichtseecten. (pag. 42)
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het
gebruik van een statief wordt aanbevolen). (pag. 43)
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
40
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verdoezelen
van onzuiverheden op het gezicht.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
•
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de huid lichter te
laten lijken.
TerugVerpl.
Niveau 2
6
Druk op [
m
].
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereecten toepassen op uw
foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert afhankelijk van het kader dat
u selecteert.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Magisch kader.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Kader.
5
Selecteer een optie.
6
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De resolutie wordt automatisch ingesteld op .
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
41
7
Selecteer
a
Gezichtretouch..
8
Selecteer een optie.
•
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering om meer
imperfecties te verbergen.
Terug
Verpl.
Niveau 2
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt ingesteld op Auto macro.
De modus Intelligent portret gebruiken
In de modus Intelligent portret kunt u automatisch close-upportretten van een
individueel onderwerp in een scène extraheren en opslaan. Wanneer de camera
eenmaal een gezicht heeft gedetecteerd in de scène, vergroot hij het automatisch
en snijdt hij het beeld bij rond het gezicht. De camera slaat vervolgens de hele
scène en twee close-upportretten op als drie afzonderlijke bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Intelligent portret.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De originele foto en 2 bijgesneden foto's worden onmiddellijk op het scherm
weergegeven en opgeslagen onder opeenvolgende bestandsnamen.
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
42
•
De modus Intelligent portret slaat alleen de originele foto op als:
-
er geen gezicht wordt gedetecteerd
-
er meer dan 2 gezichten worden gedetecteerd
-
het gedetecteerde oppervlak dat wordt ingenomen door het gezicht, groter is
dan een bepaald percentage
•
De bijgesneden foto's worden opgeslagen met dezelfde hoogte-
breedteverhouding (16:9) als de oorspronkelijke foto, of de omgekeerde hoogte-
breedteverhouding (9:16).
•
De scherpstelafstand wordt ingesteld op Auto macro.
De modus Grappig gezicht gebruiken
In de modus Grappig gezicht kunt u het gezicht van uw onderwerp vervormen met
grappige eecten.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Grappig gezicht.
3
Richt de camera op het gezicht van het onderwerp.
•
De camera detecteert gezichten met de functie Gezichtsdetectie.
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer
a
Grappig eect een grappig eect.
•
U kunt het gezicht met het toegepaste eect weergeven op het scherm.
Terug
Neus omhoog
Verpl.
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
43
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer
a
Vervormingsniveau.
8
Het vervormingsniveau regelen.
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De modus Grappig gezicht werkt niet als de camera geen gezicht kan
detecteren.
•
Als de camera 2 of meer gezichten detecteert, wordt het eect alleen toegepast
op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
•
In de modus Grappig gezicht zijn de opties voor de scherpstelafstand niet
beschikbaar.
De Nachtmodus gebruiken
In de Nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om de sluiter langer
open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te
voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Nacht.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Lange sluitert..
5
Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid.
Terug
Verpl.
Lange sluitert.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
44
6
Selecteer een optie.
•
Als u AUTO selecteert, worden diafragma en sluitertijd automatisch
aangepast.
7
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
8
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
•
In de modus Nacht zijn de scherpstelopties niet beschikbaar.
Uitgebreide functies
45
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u video's met high-denition kwaliteit opnemen van maximaal 20 minuten. Wanneer het formaat van een video groter wordt dan 4 GB, stopt de camera
automatisch met opnemen zelfs als de maximale opnametijd nog niet is bereikt. De camera slaat opgenomen video's op als MJPEG-bestanden.
•
Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct
afgespeeld.
•
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
•
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de Sound Alive-functie om het geluid van de
zoomfunctie te beperken. Zie stap 7 en 8 hieronder.
8
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Sound Alive Aan: de Sound Alive-functie inschakelen om het
zoomgeluid te verminderen.
Sound Alive Uit: de Sound Alive-functie uitschakelen om het
zoomgeluid op te nemen.
Dempen: er wordt geen geluid opgenomen.
•
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive gebruikt.
•
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders klinken
dan de daadwerkelijke geluiden.
9
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
10
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
11
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
v
Framesnelheid.
5
Selecteer een opnamesnelheid (het aantal frames per seconde).
•
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, maar wordt het
bestand ook groter.
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer
v
Sound Alive.
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
46
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
StopOpnemen
•
Druk op [
o
] om de opname te onderbreken.
•
Druk op [
o
] om de opname te hervatten.
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste
camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
v
Intelligente scènedetectieAan.
5
Plaats het onderwerp in het kader.
•
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
47
SymboolBeschrijving
Landschappen
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
6
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de
lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de
juiste scène niet selecteert.
•
Smart lter-eecten zijn niet beschikbaar.
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 49
De resolutie selecteren
………………………… 49
Een beeldkwaliteit selecteren
………………… 50
Timer gebruiken
………………………………… 51
Opnamen in het donker maken
……………… 52
Rode ogen voorkomen
………………………… 52
De itser gebruiken
…………………………… 52
De ISO-waarde aanpassen
……………………… 54
De scherpstelling aanpassen
…………………… 55
Macro gebruiken
……………………………… 55
Autofocus gebruiken
…………………………… 55
Het scherpstelgebied aanpassen
……………… 56
Meebewegende autofocus gebruiken
………… 57
Gezichtsdetectie gebruiken
…………………… 58
Gezichten detecteren
………………………… 58
Een zelfportret maken
………………………… 58
Een foto van een lachend gezicht maken
……… 59
Knipperende ogen detecteren
………………… 59
Tips voor gezichtsdetectie
……………………… 60
Helderheid en kleur aanpassen
……………… 61
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 61
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
…………… 62
De lichtmeetmethode wijzigen
……………… 63
Een instelling voor Witbalans selecteren
……… 64
Serieopnamen
…………………………………… 66
Eecten toepassen/beelden aanpassen
……… 67
Smart lter-eecten toepassen
………………… 67
Afbeeldingen aanpassen
……………………… 69
Opnameopties
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Opnameopties
49
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de video-opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
v
Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
1280 X 720 HQ: bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen op
een HDTV.
640 X 480: bestanden om af te spelen op een analoge TV.
320 X 240: plaatsen op een webpagina.
v
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
4608 X 2592: afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A3-papier.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: bij een e-mail voegen.
Sps
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Opnameopties
50
Een beeldkwaliteit selecteren
Een instelling voor de fotokwaliteit instellen. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in
grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op
in JPEG-indeling.
De fotokwaliteit instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Kwalit..
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
pds
De videokwaliteit instellen
De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze op in de indeling
MJPEG.
1
Druk in de video-opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
v
Framesnelheid.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
15 fps: 15 frames per seconde opnemen.
v
Opnameopties
51
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Spdsv
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
•
De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
•
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie of voor
scherpstelgebied, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
•
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Uit
2
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en
nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opnameopties
52
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De itser gebruiken
Gebruik de itser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Auto
2
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Uit:
•
Er wordt niet geitst.
•
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Spds
Rode ogen voorkomen
Als de itser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan
er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of
Anti-rode ogen te selecteren. Zie de itseropties in 'De itser gebruiken'.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
ps
Opnamen in het donker maken
Opnameopties
53
SymboolBeschrijving
Auto: de itser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Auto: in de modus Smart Mode selecteert de camera een
geschikte itseroptie voor de gedetecteerde scène.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Er zijn geen itseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Zelfportret of
Knipperen selecteert.
•
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de itser
bevindt. (pag. 113)
•
Als licht van de itser wordt gereecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen
er kleine vlekjes op de foto komen.
SymboolBeschrijving
Anti-rode ogen:
•
De itser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via
geavanceerde softwareanalyse.
•
Er zit een korte tijd tussen de twee itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Langz sync:
•
Er wordt geitst en de sluiter blijft langer open.
•
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
•
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Invulits:
•
Er wordt altijd geitst.
•
De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan.
Rode ogen:
•
De itser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond
te donker is om het rode-ogeneect te verminderen.
•
Er zit een korte tijd tussen de twee itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Opnamen in het donker maken
Opnameopties
54
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin lm gevoelig is voor licht,
zoals gedenieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de itser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ISO.
3
Selecteer een optie.
•
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
p
Opnameopties
55
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot
het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Normaal (AF)
Spsv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten.
•
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
•
Schakel de itser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
psv
De scherpstelling aanpassen
Opnameopties
56
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer van 9 mogelijke gebieden.
Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp.
(pag. 57)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
ps
2
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van meer dan 80 cm van de lens bevindt. Of op een
afstand van 250 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de
zoom.
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5-80 cm. 100-250 cm
wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
•
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van
meer dan 5 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van
100 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.
•
Auto macro wordt in sommige modi automatisch ingesteld.
U kunt de optie niet handmatig instellen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
De scherpstelling aanpassen
Opnameopties
57
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader weergegeven
in het midden van het scherm.
•
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-
het onderwerp is te klein
-
het onderwerp beweegt te veel
-
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-
kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de achtergrond
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
de camera trilt erg
•
Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
•
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
•
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
Gezichtsdetectie, Timer, Intelli-zoom en Smart lter in te stellen.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Aanraak AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ScherpstelgebiedTracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [
o
].
•
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp
volgt als u de camera beweegt.
•
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
•
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
•
Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
p
Opnameopties
58
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
ps
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
GezichtsdetectieZelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon
weer. (pag. 95)
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
GezichtsdetectieNormaal.
Het gezicht dat zich het dichtst
bij de camera of het dichtst bij
het midden van de scène bevindt,
wordt weergegeven in een wit
scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in
grijze scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten
detecteert.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opnameopties
59
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
GezichtsdetectieSmile shot.
3
Stel de opname samen.
•
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit lacht.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
GezichtsdetectieKnipperen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opnameopties
60
Tips voor gezichtsdetectie
•
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
•
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet eectief:
-
de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader
wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen)
-
het is te licht of te donker
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk
•
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar als u Smart lter-eecten, Beeld aanpassen of
Tracking AF instelt.
•
Afhankelijk van de opname-instellingen kunnen de beschikbare opties voor
gezichtsdetectie verschillen.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de timerfunctie
mogelijk niet beschikbaar.
•
Als opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
•
Afhankelijk van de opties voor gezichtsdetectie die u hebt geselecteerd, zijn
opties voor serieopnamen mogelijk niet beschikbaar.
Opnameopties
61
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
•
De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
•
Als u de waarde voor de belichting aanpast, wordt het pictogram als volgt
weergegeven.
4
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden aangepast om onder- of
overbelichting te voorkomen.
•
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure
Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting:
normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 66)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
S
Donkerder (-)
S
Neutraal (0)
S
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
EV.
pv
Helderheid en kleur aanpassen
Opnameopties
62
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
•
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
•
De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen of
Smart lter instelt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
S
Zonder ACB
S
Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ACB.
p
Helderheid en kleur aanpassen
Opnameopties
63
SymboolBeschrijving
Centr. gewogen:
•
De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
•
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
L.meting.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Multi:
•
De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
•
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
•
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden
van het kader.
•
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
•
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
pv
Helderheid en kleur aanpassen
Opnameopties
64
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
pv
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
Witbalans.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
weguorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Meten: sluiter: instellingen voor de witbalans gebruiken die u
hebt ingesteld. (pag. 65)
Helderheid en kleur aanpassen
Opnameopties
65
Uw eigen witbalansinstelling congureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
WitbalansMeten: sluiter.
3
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
Opnameopties
66
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
p
SymboolBeschrijving
AEB:
•
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting.
normaal, onderbelicht en overbelicht.
•
Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief
voor optimale resultaten.
•
U kunt de itser, timer, ACB en Smart lter alleen gebruiken wanneer u
1 opname selecteert.
•
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op en de
ISO-waarde op Auto.
•
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
•
Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en
prestaties van de geheugenkaart.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Snelheid.
3
Selecteer een optie.
SymboolBeschrijving
1 opname: één foto maken. (1 opname is niet een optie voor
serieopnamen.)
Serieopname:
•
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
•
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van
de geheugenkaart.
Bewegingsopname: terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt
houdt, maakt de camera
-foto's (6 foto's per seconde; met een
maximum van 30 foto's).
Opnameopties
67
Eecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare lters bij het vastleggen van een foto
SymboolBeschrijving
Normaal: geen eect
Miniatuur: een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig
gemaakt.)
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: een halftooneect toepassen.
Schets: een schetseect van een pen toepassen.
Visoog: de randen van het frame donker maken en objecten
vervormen om de visuele eecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: de afbeelding duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeect toepassen.
Retro: een sepiatinteect toepassen.
Negatief: het eect van een negatielm toepassen.
•
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan het fotoformaat automatisch
worden gewijzigd in
of kleiner.
•
Als u intelligente ltereecten instelt, kunt u de opties voor ACB, Burst-opties,
opties voor Afbeelding aanpassen, intelligent zoomen of Tracking AF niet
gebruiken.
Smart lter-eecten toepassen
Pas verschillende ltereecten toe op uw foto's en video's om unieke afbeeldingen
te maken.
MiniatuurVignetten
VisoogSchets
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
v
Smart lter.
3
Selecteer een eect.
pv
Eecten toepassen/beelden aanpassen
Opnameopties
68
•
Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.
•
Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen.
•
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch
worden gewijzigd in
of lager.
Beschikbare lters tijdens het opnemen van een video
SymboolBeschrijving
Normaal: geen eect
Paleteect 1: een heldere look maken met een scherp contrast en
sterke kleur.
Paleteect 2: scènes helder en duidelijk maken.
Paleteect 3: een zachte bruine tint toepassen.
Paleteect 4: een koud en eenkleurig eect toepassen.
Miniatuur: een tilt-shifteect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: de afbeelding duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeect toepassen.
Retro: een sepiatinteect toepassen.
Negatief: het eect van een negatielm toepassen.
Eecten toepassen/beelden aanpassen
Opnameopties
69
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
•
Contrast
•
Scherpte
•
Kleurverz.
-2 -1 0 +1 +2
-2 -1 0 +1 +2
-2 -1 0 +1 +2
Beeld aanpassen
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
Terug
Verpl.
p
4
Druk op [
F
/
t
] om de waarden aan te passen.
ContrastBeschrijving
–
De kleuren en helderheid verlagen.
+
De kleuren en helderheid verhogen.
Scherpte Beschrijving
–
De randen van uw foto's verzachten (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken.
(Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.)
KleurverzadigingBeschrijving
–
De kleurverzadiging verlagen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
•
Selecteer 0 als u geen eect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
•
Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de opties voor Smart lter en
gezichtsherkenning niet gebruiken.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
…………………………………… 71
De afspeelmodus starten
……………………… 71
Foto's weergeven
……………………………… 76
Een video afspelen
……………………………… 78
Foto's bewerken
………………………………… 80
Het formaat van foto's wijzigen
………………… 80
Een foto draaien
………………………………… 81
Een close-upportret maken
…………………… 81
Smart lter-eecten toepassen
………………… 82
Foto's aanpassen
……………………………… 83
Bestanden naar een computer overbrengen
… 85
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
…………………………………… 85
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
…………………………………… 86
Programma's op een computer gebruiken
…… 88
i-Launcher installeren
………………………… 88
i-Launcher gebruiken
………………………… 89
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u de camera op
een computer aansluit.
Afspelen/bewerken
71
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Actief geheugen
Bestandsgegevens
SymboolBeschrijving
Beveiligd bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
•
Het recentste bestand wordt weergegeven.
•
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
•
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
•
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de
geheugenkaart.
•
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
•
Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
72
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk miniaturen van bestanden.
Druk in de afspeelmodus op [
-
] om de miniaturen weer te geven
(3 tegelijk). Duw nog een of twee keer op [
-
] om meer miniaturen weer
te geven (9 of 20 tegelijk). Druk op [
+
] om terug te keren naar de vorige
weergave.
Filter
FunctieBeschrijving
Door bestanden scrollen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
Bestanden verwijderen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
Videobestandsinformatie
AfspelenVastleggen
SymboolBeschrijving
v
Videobestand
Beveiligd bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Lengte van de video
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
73
3
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
•
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
4
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de normale weergave.
•
Etc wordt weergegeven in de weergave voor Kleur als de camera een kleur niet
kan extraheren.
•
Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
Bestanden weergeven op categorie
Geef bestanden weer op categorie, zoals datum, gezicht of bestandstype.
1
Druk in de afspeelmodus op [
-
] [
m
].
2
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Kleur
Week
TerugInstellen
OptieBeschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante
kleur in het beeld weergegeven.
Week
Bestanden weergeven op volgorde van de weekdag waarop
ze zijn opgeslagen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
74
Bestanden wissen
Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus.
Eén bestand verwijderen
U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen.
1
Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk op [
f
].
2
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Een bestand beveiligen
U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
BeveiligenSelect..
•
Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u AllesVergrendel.
3
Scroll naar het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [
o
].
•
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
Select.Instellen
Pictogram Beveiligd
bestand
4
Druk op [
f
].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
75
Meerdere bestanden verwijderen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen.
•
U kunt ook meerdere bestanden verwijderen in de afspeelmodus door op
[
m
] te drukken en
u
WissenSelect. te selecteren.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [
o
].
•
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
WissenAlles.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
•
Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Kopieer bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Kopie.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
76
FunctieBeschrijving
Het vergrote gebied
v
erplaatsen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja. (De bijgesneden
foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De
oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm
bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Foto's weergeven
Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow.
Een foto vergroten
Druk in de afspeelmodus op [
+
] om een deel van de foto te vergroten.
Druk op [
-
] om uit te zoomen.
Vergroot gebied
Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
77
Een diashow afspelen
Eecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
C
.
3
Selecteer een eect voor de diashow.
•
Ga naar stap 4 als u een diashow zonder eecten wilt starten.
* Standaard
OptieBeschrijving
Starten
Instellen of de diashow wordt herhaald. (Afspelen, Herhalen)
Foto's
De foto's instellen die u als diashow wilt weergeven.
•
Alles*: alle foto's in een diashow weergeven.
•
Datum: alle foto's van een specieke datum in een diashow
weergeven.
•
Select.: geselecteerde foto's in een diashow weergeven.
Interval
•
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
•
U moet de optie Eect instellen op Uit om een interval in
te stellen.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Panoramafoto's weergeven
Bekijk foto's die zijn gemaakt in de modus Live Panorama.
1
Druk in de afspeelmodus op [
F
/
t
] om naar de gewenste
panoramafoto te scrollen.
•
De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het scherm.
2
Druk op [
o
].
•
De camera scrollt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
•
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
o
] om te pauzeren
of hervatten.
•
Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op
[
D
/
c
/
F
/
t
] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk
van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
U kunt de panoramafoto alleen afspelen door op [
o
] te drukken als de langste
rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
78
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de
afgespeelde video opnemen.
1
Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
PauzeStop
FunctieBeschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
].
Het afspelen onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
].
Het volume aanpassen
Druk op [
-
] of [
+
].
* Standaard
OptieBeschrijving
Eect
•
Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
(Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig, Zacht)
•
Selecteer Uit om de eecten te annuleren.
•
Als u de optie Eect gebruikt, wordt het interval tussen
foto's ingesteld op 1 seconde.
4
Selecteer StartenAfspelen.
•
Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen.
5
Geef de diashow weer.
•
Druk op [
o
] om de diashow te onderbreken.
•
Druk nogmaals op [
o
] om de diashow te hervatten.
•
Druk op [
o
] en druk op [
F
/
t
] om de diashow te stoppen en terug te gaan
naar de afspeelmodus.
•
Druk op [
-
] of [
+
] om het volumeniveau aan te passen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afspelen/bewerken
79
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het punt waarop
u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
•
De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de originele video.
•
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Afspelen/bewerken
80
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid, worden niet automatisch geconverteerd naar
een lagere resolutie.
•
Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi, kunnen niet worden bewerkt.
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het
originele formaat van de foto.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m].
2
Selecteer
e
Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
•
Selecteer Beginafb. om de foto als een beginafbeelding op te slaan. (pag. 95)
TerugVerpl.
1984 X 1488
Foto's bewerken
Afspelen/bewerken
81
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Draaien.
3
Selecteer een optie.
TerugVerpl.
Rechts 90 gr.
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
De camera overschrijft het originele bestand.
Een close-upportret maken
Het gezicht van een individueel onderwerp extraheren uit een bestaande foto.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Intelligent portret.
3
Selecteer Opslaan om de foto bij te snijden rond het gedetecteerde
gezicht.
•
2 bijgesneden portretten worden opgeslagen met opeenvolgende
bestandsnamen.
Opslaan
Terug
Verpl.
De functie Intelligent portret functioneert niet als:
-
er geen gezicht wordt gedetecteerd
-
er meer dan 2 gezichten worden gedetecteerd
-
het gedetecteerde oppervlak dat wordt ingenomen door het gezicht, groter is
dan een bepaald percentage
Foto's bewerken
Afspelen/bewerken
82
SymboolBeschrijving
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: een halftooneect toepassen.
Schets: een schetseect van een pen toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: de afbeelding duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeect toepassen.
Retro: een sepiatinteect toepassen.
Negatief: het eect van een negatielm toepassen.
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Smart lter-eecten toepassen
Pas speciale eecten toe op uw foto's.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Smart lter.
3
Selecteer een eect.
Terug
Verpl.
Miniatuur
SymboolBeschrijving
Normaal: geen eect
Miniatuur: een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Foto's bewerken
Afspelen/bewerken
83
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u rode ogen corrigeert, de huidskleur aanpast, en
de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging instelt. Als het midden van een
foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als
een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
Donkeren onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassenACB.
3
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
3
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Gezichten retoucheren
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassenGezichtretouch..
3
Druk op [
o
].
4
Druk op [
F
/
t
] om de huidstint aan te passen.
•
Hoe hoger het nummer, des te helderder en gelijkmatiger de huidskleur.
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Foto's bewerken
Afspelen/bewerken
84
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie voor aanpassen.
SymboolBeschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Druk op [
o
].
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassenRuis toevoegen.
3
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Afspelen/bewerken
85
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op een computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
5
Schakel de camera in.
•
De camera wordt automatisch herkend.
6
Selecteer op de computer Deze computerVerwisselbare schijf
DCIM100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd op
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
i-LauncherUit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Bestanden naar een computer overbrengen
Afspelen/bewerken
86
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan
worden verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een computer overbrengen
Afspelen/bewerken
87
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
Afspelen/bewerken
88
Programma's op een computer gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden.
5
Schakel de camera in.
6
Als een pop-upvenster wordt weergegeven met de vraag of u
i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
•
Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren,
moet u dit eerst uitvoeren.
•
Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is
geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart.
7
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
•
Er wordt een snelkoppeling voor i-Launcher weergegeven op de computer.
•
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
•
Als u i-Launcher wilt installeren op uw Mac OS-computer, klikt u op Apparaten
i-LauncherMaciLinker.
i-Launcher installeren
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
i-LauncherAan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Programma's op een computer gebruiken
Afspelen/bewerken
89
i-Launcher gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer.
•
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct
zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
•
Als uw computer niet voldoet aan de vereiste, worden video's mogelijk niet
correct afgedrukt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het
gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher
OptieBeschrijving
Multimedia Viewer
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven.
Firmware Upgrade
Hiermee kunt u de rmware van uw camera bijwerken.
Als u een Mac-computer gebruikt, is alleen Firmware bijwerken beschikbaar.
Programma's op een computer gebruiken
Afspelen/bewerken
90
Vereisten voor Windows OS
ItemVereisten
Processor
Intel® Core™ 2 Duo 1,66 GHz of hoger/
AMD Athlon X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
•
1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits
kleuren aanbevolen)
•
USB 2.0-poort
•
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600-serie of hoger
•
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8.
Vereisten voor Mac OS
ItemVereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.5 of hoger (met uitzondering van PowerPC)
RAM
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 110 MB
Overig
USB 2.0-poort
i-Launcher openen
Selecteer op de computer startAlle programma'sSamsungi-Launcher
Samsung i-Launcher. Klik op uw Mac op Applications (Toepassingen) Samsung
i-Launcher.
Programma's op een computer gebruiken
Afspelen/bewerken
91
Multimedia Viewer gebruiken
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer.
•
Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen:
Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u de
batterij vervangt.
•
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de
camera is aangesloten op een computer, of wanneer u een
diashow of video's afspeelt.
i-Launcher
Hier kunt u instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart
wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
Open bron-
licenties
Open bron-licenties weergeven.
Foutmeldingen
………………………………………………… 99
Cameraonderhoud
……………………………………………… 100
De camera reinigen
………………………………………… 100
De camera gebruiken of opbergen
………………………… 101
Geheugenkaarten
…………………………………………… 102
De batterij
…………………………………………………… 105
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
………… 109
Cameraspecicaties
…………………………………………… 112
Woordenlijst
……………………………………………………… 116
Index
……………………………………………………………… 121
Bijlagen
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en onderhoud.
Bijlagen
99
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
FoutmeldingMogelijke oplossingen
Bestandsfout
Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op met
een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart
wordt niet ondersteund door de camera. Formatteer de
geheugenkaar in de camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's in de
camera.
FoutmeldingMogelijke oplossingen
Kaartfout
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een microSD- of microSDHC-
geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een
computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu
Instellingen en selecteer Bestandsnr.Op nul. (pag. 97)
Bijlagen
100
Cameraonderhoud
Camerabody
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
•
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
•
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
Cameraonderhoud
Bijlagen
101
Camera voor langere tijd opbergen
•
Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend
materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten
vóór gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
U moet de datum en tijd opnieuw instellen wanneer de u de camera inschakelt
nadat de batterij lange tijd uit de camera is verwijderd.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme omgeving, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart uit de camera
halen en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
•
Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
•
Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
•
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
•
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
luchtvochtigheid snel verandert.
•
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, zoals in een auto die in de zon staat.
•
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of slecht-
geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
•
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
•
Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de
camera beschadigd raken.
Cameraonderhoud
Bijlagen
102
•
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt
mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die
voortvloeit uit ongekwaliceerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door
de garantie.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
De camera ondersteunt de volgende typen geheugenkaarten: microSD (Secure
Digital) en microSDHC (Secure Digital High Capacity).
Als u gegevens wilt lezen met een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een
geheugenkaartadapter.
•
Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen tegen externe
druk. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om
te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
•
Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
•
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten
kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontplong
veroorzaken.
•
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
•
De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt
om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera
te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
Cameraonderhoud
Bijlagen
103
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een
microSD-kaart van 2 GB:
Foto's
FormaatSuperhoogHoogNormaal
213417616
244476693
283559824
337656953
64912201743
105219062653
174329053813
321150856102
Video's
Formaat30 fps15 fps
1280 X 720 HQ
Ongeveer 08' 07"Ongeveer 15' 03"
640 X 480
Ongeveer 18' 42"Ongeveer 36' 06"
320 X 240
Ongeveer 66' 39"Ongeveer 120' 55"
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de
zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale
opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Cameraonderhoud
Bijlagen
104
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil of
vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf in contact komen met
vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke stoen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
•
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
•
Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een vaste schijf, CD of
DVD.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
•
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C/32 °F of hoger dan 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken.
•
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in
de verkeerde richting plaatst, kunnen camera en geheugenkaart worden
beschadigd.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
•
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor kunnen worden beschadigd.
•
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
•
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
•
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
Cameraonderhoud
Bijlagen
105
Levensduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig opgeladen batterij)
Foto's
Ongeveer
140 min/
Ongeveer
280 foto's
De levensduur is gemeten onder de volgende
omstandigheden: in de modus
p
, in het donker,
resolutie
, kwaliteit Hoog, DIS aan.
1. Stel de itser in op Invulits, maak één foto en
zoom in of uit.
2. Stel de itser in op Uit, maak één foto en zoom
in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen
de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en
schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer 110 min.
Neem video's op met de resolutie en 30 fps.
•
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen
afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
•
Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te
bepalen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
SpecicatieBeschrijving
Model
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
700 mAh
Voltage
3,7 V
Oplaadduur*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Ongeveer 160 min.
* Het duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te
laden.
Cameraonderhoud
Bijlagen
106
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
•
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet
volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt.
•
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
•
Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt nadat de batterij is
opgeladen.
•
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal
leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die
veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te
gebruiken.
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
•
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C/32 °F of hoger dan 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen de
laadcapaciteit van de batterijen beperken.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
•
Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur van de
batterij afnemen.
•
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden
opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig
lege batterij mogelijk niet weer opladen.
•
Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet
u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat
leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot
een storing, brand of explosie.
Cameraonderhoud
Bijlagen
107
•
Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen,
brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.
•
Als het indicatielampje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
•
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te
hoog is, kan het indicatielampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld,
wordt het opladen gestart.
•
Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij korter worden.
Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de kabel uit de camera.
•
Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als u
dit wel doet, kan het netsnoer worden beschadigd.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
•
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
•
In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet opgeladen:
-
wanneer u een USB-hub gebruikt.
-
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten.
-
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit.
-
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de
voorschriften
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
Cameraonderhoud
Bijlagen
108
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid
de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste
wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere
afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik
hiervan en neemt u contact op met een servicecenter.
•
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de
procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zon.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
•
Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
•
Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere tijd in een
afgesloten ruimte achterlaten.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
•
Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F).
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte
zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
•
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
•
Gooi de batterij nooit in een open vuur.
•
De regelgeving voor weggooien kan verschillen per land of regio.
Gooi de batterij weg in overeenstemming met alle lokale en landelijke
regels.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedures in deze
gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze
niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Bijlagen
109
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij.
SituatieMogelijke oplossingen
Er kunnen geen foto's
w
orden gemaakt.
•
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Verwijder
onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart.
•
Formatteer de geheugenkaart.
•
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Laad de batterij op.
•
Controleer of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
De camera loopt vast.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt warm.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit
is normaal en is niet van invloed op de levensduur of
prestaties van uw camera.
De itser werkt niet.
•
Mogelijk is de itseroptie ingesteld op Uit. (pag. 52)
•
In sommige modi kunt u de itser niet gebruiken.
SituatieMogelijke oplossingen
De camera kan niet
w
orden ingeschakeld.
•
Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
•
Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (pag. 17)
•
Laad de batterij op.
De camera wordt
plotseling uitgeschakeld.
•
Laad de batterij op.
•
De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor
automatisch uitschakelen. (pag. 97)
•
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te
voorkomen dat de geheugenkaart door een harde
schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel leeg.
•
Bij lage temperaturen (onder 0 °C/32 °F) kan de
batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm
door deze in uw zak te steken.
•
Als u de itser gebruikt of video's opneemt, raakt
de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
•
Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de gebruiksduur van de batterij
aanzienlijk afneemt.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Bijlagen
110
SituatieMogelijke oplossingen
Er wordt onverwachts
geitst
.
De itser wordt mogelijk geactiveerd vanwege
statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van
de camera.
De datum en tijd zijn
onjuist.
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen.
(pag. 96)
Het scherm of de
knoppen werken niet.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm
reageert niet goed.
Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt,
kan het camerascherm verkleuren of slecht
functioneren. Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen worden
gebruikt.
Er is een fout met
de geheugenkaart
opgetreden.
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 104)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld.
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera het bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen.
SituatieMogelijke oplossingen
De foto is onscherp.
•
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor
close-upfoto's geschikt is. (pag. 55)
•
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (pag. 100)
•
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de itser bevindt. (pag. 113)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren.
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (pag. 64)
De foto is te licht.
De foto is overbelicht.
•
Schakel de itser uit. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61)
De foto is te donker.
De foto is onderbelicht.
•
Schakel de itser in. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61)
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Bijlagen
111
SituatieMogelijke oplossingen
De computer herkent de
camer
a niet.
•
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
De computer verbreekt
de verbinding met
de camera tijdens
het overbrengen van
bestanden.
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel
los en sluit deze weer aan.
De computer kan geen
video's afspelen.
Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met
bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt
afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt
u het Multimedia Viewer-programma dat u met
het programma i-Launcher op uw computer kunt
installeren.
SituatieMogelijke oplossingen
i-Launcher werkt niet
c
orrect
•
Sluit i-Launcher af en start het programma
opnieuw.
•
Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het
Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.
Product:
Forumrules
To achieve meaningful questions, we apply the following rules:
First, read the manual;
Check if your question has been asked previously;
Try to ask your question as clearly as possible;
Did you already try to solve the problem? Please mention this;
Is your problem solved by a visitor then let him/her know in this forum;
To give a response to a question or answer, do not use this form but click on the button 'reply to this question';
Your question will be posted here and emailed to our subscribers. Therefore, avoid filling in personal details.
Register
Register getting emails for Samsung ES96 at:
new questions and answers
new manuals
You will receive an email to register for one or both of the options.
Get your user manual by e-mail
Enter your email address to receive the manual of Samsung ES96 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.
The manual is 5,99 mb in size.
You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.
If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.
The email address you have provided is not correct.
Please check the email address and correct it.
Your question is posted on this page
Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.