[15]
De opnamemodus starten
ƈ De modus AUTO ( ) gebruiken
Selecteer deze modus om snel en eenvoudig foto's te maken met minimale
gebruikersinteractie.
ƃ Als het kader voor automatische scherptestelling rood wordt wanneer u de
sluiterknop halverwege indrukt, betekent dit dat u niet kan scherpstellen op
het onderwerp. In dat geval is de camera niet in staat een scherpe opname
van een tafereel te maken.
INFORMATIE
1. Plaats de batterijen (p.8). Plaats de batterijen en zorg
ervoor dat deze in de juiste richting zitten (+/-).
2. Plaats de geheugenkaart (p.10). Aangezien deze
camera een intern geheugen van 20MB heeft,
hoeft u geen geheugenkaart te plaatsen. Als geen
geheugenkaart wordt geplaatst, worden opnamen
opgeslagen in het interne geheugen. Als de
geheugenkaart is geplaatst, worden opnamen
opgeslagen op de geheugenkaart.
3. Sluit het klepje voor het batterijvak.
4. Druk op de aan/ uit-knop om de camera in te
schakelen.
(Als de datum en tijd die worden weergegeven op het LCD-scherm onjuist
zijn, stelt u deze opnieuw in voordat u een opname gaat maken.)
5. Selecteer de modus AUTO door aan de keuzeschijf voor modusselectie te
draaien.
6. Wijs met de camera in de richting van het onderwerp en bekijk welke opname
u wilt maken met behulp van de zoeker of het LCD-scherm.
7. Druk op de sluiterknop om de opname te maken.
[Modus AUTO]
ƈ De modus PROGRAMMA ( ) gebruiken
Als u de automatische modus selecteert, worden de
optimale instellingen geconfigureerd voor de camera.
U kunt nog steeds alle functies configureren, met
uitzondering van de diafragmawaarde en de
sluitersnelheid.
1. Selecteer de modus PROGRAMMA door aan de
keuzeschijf voor modusselectie te draaien.
2. Druk op de menuknop om geavanceerde functies
te configureren, zoals beeldformaat (p. 37), kwaliteit
(p. 37), lichtmeting (p. 38), continue opname (p. 39)
en speciale effecten (p. 28).
[Modus PROGRAMMA]