[58]
Avorens contact op te nemen met een servicecentrum
De camera kan niet worden ingeschakeld
ㆍDe batterijen bijna leeg.
→ Plaats opgeladen batterijen (p. 11).
ㆍDe batterijen zijn verkeerd om geplaatst.
→ Plaats de batterijen en zorg ervoor dat deze in de juiste richting zitten (+/ -).
ㆍEr zijn geen oplaadbare batterijen geplaatst.
→ Plaats batterijen en zet de camera aan.
De camera wordt tijdens het gebruik uitgeschakeld
ㆍDe batterijen zijn leeg.
→ Plaats opgeladen batterijen.
ㆍDe camera wordt automatisch uitgeschakeld.
→ Schakel de camera weer in.
De batterijen raken snel leeg
ㆍDe camera wordt gebruikt bij lage temperaturen.
→ Zorg ervoor dat de camera warm blijft (bijvoorbeeld in uw binnenzak) en haal
deze alleen te voorschijn om opnamen te maken.
De camera maakt geen foto's wanneer u op de ontspanknop drukt.
ㆍEr is onvoldoende geheugen beschikbaar.
→ Verwijder afbeeldingsbestanden die u niet meer nodig hebt.
ㆍDe geheugenkaart is niet geformatteerd.
→ Formatteer de geheugenkaart (p.54)
ㆍDe geheugenkaart is vol.
→ Plaats een nieuwe geheugenkaart.
ㆍDe geheugenkaart is vergrendeld.
→ Raadpleeg het foutbericht [KAART VERGRENDELD!]
ㆍDe camera is uitgeschakeld.
→ Zet de camera aan.
■ Controleer het volgende
Waarschuwings indicator
BATTERY BIJNA LEEG!
ㆍDe batterijen zijn bijna leeg.
→ Plaats opgeladen batterijen.
WEINIG LICHT!
ㆍBij het maken van opnamen op donkere plaatsen.
→ Maak opnamen in de flitsermodus.
DCF-FOUT
ㆍOnjuiste DCF-indeling
→ Kopieer de opnamen naar een pc en formatteer het geheugen.