■ De beschikbare opnametijd kan variëren, afhankelijk van opnamecondities en
camera-instellingen.
■ Als de flitser is uitgeschakeld of de modus Langzame synchronisatie is
ingeschakeld bij weinig licht, wordt mogelijk de waarschuwingsindicator voor het
trillen van de camera
( ) weergegeven op het LCD-scherm. In dat geval kunt u een statief
gebruiken, de camera op een stabiel oppervlak plaatsen of de flitser inschakelen.
■ Opname met tegenlichtcorrectie : Wanneer u buitenshuis opnames maakt, kunt u
beter niet tegen de zon in fotograferen omdat de foto anders te donker kan zijn
vanwege het tegenlicht. Als u een opname wilt maken tegen de zon in, gebruikt u
de instelling [TEGNLICHT] in de scènemodus (zie pagina 34), steunflits (zie
pagina 22), spotmeting (zie pagina 33), of belichtingscorrectie (zie pagina 23).
■ Zorg dat de lens of de flitser niet worden geblokkeerd tijdens het nemen van een
foto.
■ Stel de opname samen met behulp van het LCD-scherm.
■ Onder bepaalde omstandigheden bestaat de kans dat het systeem voor
scherpteregeling niet werkt zoals verwacht.
- Bij het fotograferen van een onderwerp met weinig contrast.
- Als het onderwerp sterk reflecteert of glanst.
- Als het onderwerp met hoge snelheid beweegt.
- Als er sprake is van sterke lichtweerkaatsing of als de achtergrond helverlicht is.
- Bij een onderwerp met alleen horizontale lijnen of een heel smal onderwerp
(zoals een stok of een vlaggenmast).
- Als de omgeving donker is.
[18]
Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
■ Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
Druk lichtjes op de sluiterknop om de scherpte-instelling en de batterijlading voor de
flitser te bevestigen. Druk de sluiterknop helemaal in om de opname te maken.
[Lichtjes op de sluiterknop drukken]
[De sluiterknop indrukken]