12
Identificatie van functies
DIAFRAGMAPRIORITEIT
Als u de automatische modus selecteert, worden de
optimale instellingen geconfigureerd voor de camera. U kunt
nog steeds alle functies configureren, met uitzondering van
de iris en de sluitersnelheid.
Stel, afhankelijk van de helderheid van het object, de
diafragmawaarde voor automatische belichting in met
behulp van de instelling voor de automatische
sluitersnelheid van de camera.
Modus AUTO
U kunt de gewenste werkmodus selecteren met behulp van de keuzeschijf aan de bovenkant
van de camera. Deze digitale camera beschikt over 7 opnamemodi. Deze worden hieronder
aangegeven.
Knop
FLITSER/
LINKS
Knop Macro/
OMLAAG
Knop Afspelen & Pauze
Knop MENU / OK
Knop
ZELFONTSPAN
NER / RECHTS
Knop voor Spraakmemo / OMHOOG
Zijkant / Knop voor 5 functies
Keuzeschijf voor modusselectie
Batterijvak
Aansluitpunt voor
gelijkstroomvoeding
Afdekklepje
Batterijvakje
USB-aansluiting
AV-aansluiting
Sleuf voor geheugenkaart