GEAVANCEERDE FUNCTIES
31
Opnamemodus starten
Hoewel u de opnametijd zelf kunt instellen in het menu van de modus BEWEGENDE
BEELDEN, is de beschikbare opnametijd afhankelijk van de beschikbare
geheugencapaciteit.
Waarschuwing bij bewegen van camera
Als de flitser is uitgeschakeld, wordt mogelijk de waarschuwingsindicator voor het trillen
van de camera ( ) weergegeven op het LCD-scherm.
In dat geval kunt u een statief gebruiken, de camera op een stabiel oppervlak plaatsen of
de flitser inschakelen.
Opname met tegenlichtcorrectie
Wanneer u buitenshuis opnames maakt, kunt u beter niet tegen de zon in fotograferen
omdat de foto anders te donker kan zijn vanwege het tegenlicht.
Bij tegenlicht kunt u gebruik maken van de functie voor tegenlichtcorrectie (raadpleeg
pagina 43).
Zorg dat de lens of de flitser niet worden geblokkeerd tijdens het maken van een opname.
Aangezien wat u ziet door de zoeker enigszins kan afwijken van de uiteindelijke foto
wanneer u deze neemt van een afstand van minder dan 1,5m, wordt geadviseerd gebruik
te maken van het LCD-scherm bij het maken van de compositie.
Als u veelvuldig gebruik maakt van het LCD-scherm, raken de batterijen snel leeg.
U wordt geadviseerd het LCD-scherm uit te schakelen en zo veel mogelijk gebruik te
maken van de optische zoeker om de batterijen te sparen.
In de volgende situaties kunnen opnames onscherp zijn.
- In de modus voor scherpte-instelling Macro, als de afstand tot het onderwerp minder dan
0,19m of meer dan 0,21m bedraagt. Zorg ervoor dat de afstand in de modus Macro
tussen 0,19m en 0,21m bedraagt.
- In de modus voor scherpte-instelling Portrait, als de afstand tot het onderwerp minder
dan 0,8m of meer dan 1,6m bedraagt. Zorg ervoor dat de afstand in de modus Portrait
tussen 0,8m en 1,6m bedraagt.
- In de modus voor scherpte-instelling Normal, als de afstand tot het onderwerp minder
dan 1,2m bedraagt. Zorg ervoor dat de afstand in de modus Normal tussen 1,2m en
oneindig bedraagt.
OPMERKING