Hoofdstuk 1 Voordat ritmepatronen en songs gecomponeerd worden
40
Over operationele modes
De DR-670 beschikt over diverse functies voor het creëren van patronen en songs, en voor
het bewerken van geluiden. Deze functies zijn in de volgende negen verschillende modes
ondergebracht:
Pattern Play mode
(Zie Hoofdstuk 2 Patronen spelen; p. 47).
Wordt voor het uitvoeren van ritmepatronen gebruikt.
Om naar de Pattern Play mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op Key Pad
5 (PATTERN PLAY), terwijl de uitvoering niet speelt.
Iedere keer dat de DR-670 wordt aangezet, zal deze in de Pattern Play mode staan.
Pattern Edit mode
(Zie Hoofdstuk 3 Patronen opnemen en bewerken; p. 52).
Wordt voor het opnemen en bewerken van ritmepatronen gebruikt.
Om naar de Pattern Edit mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad
6 (PATTERN EDIT), terwijl de uitvoering niet speelt.
Song Edit mode
(Zie Hoofdstuk 4 Songs opnemen en bewerken; p. 63).
Wordt voor het opnemen en bewerken van songs gebruikt.
Om naar de Song Edit mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad 2
(SONG EDIT), terwijl de uitvoering niet speelt.
Song Play mode
(Zie Hoofdstuk 5 Songs uitvoeren; p. 72).
Wordt voor het uitvoeren van songs gebruikt.
Om naar de Song Edit mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad 1
(SONG PLAY), terwijl de uitvoering niet speelt.