Neem vóór gebruik van deze machine de Veiligheidsinformatie
in "Lees dit eerst" goed door. Hierin wordt beschreven hoe u de
machine op een veilige en correcte manier gebruikt.
Wat kunt u doen met dit apparaat?
Snel aan de slag
Kopiëren
Fax
Afdrukken
Scannen
Document Server
Web Image Monitor
Papier en toner bij vullen
Problemen oplossen
Namen en functies van het
bedieningspaneel
1. [Home]-knop
Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven.
Zie "Het [Home]-scherm gebruiken" voor meer infor-
matie.
2. Functietoetsen
Er zijn geen functies toegewezen aan de functietoet-
sen. U kunt vaak gebruikte functies, programma's en
internetpagina's registreren. Raadpleeg de handlei-
ding Snel aan de slag voor meer informatie
.
3. Bedieningspaneel
Geeft de toetsen weer voor iedere functie, bewer-
kingsstatus of berichten. Zie de handleiding Snel
aan de slag
.
4. [Reset]-knop
Druk op deze knop om de huidige instellingen te
verwijderen.
5. [Programmeren]-knop (kopieerapparaat-,
documentserver-, fax- en scannermodus)
•Druk hierop om veelgebruikte instellingen
vast te leggen, of om vastgelegde instellin-
gen weer op te roepen. Zie de handleiding
Handige functies
.
•Druk op deze knop om standaarden in
te stellen voor het basisdisplay wanneer
instellingen zijn verwijderd of gereset, of
onmiddellijk nadat de aan-/uitschakelaar
is aangezet.
Zie de handleiding Handige functies
.
6. [Onderbreken]-knop
Druk deze knop in om het kopiëren te onderbreken.
Zie de handleiding Kopiëren / Document Server
.
7. Indicatielampje stroom
Het Aan/uit indicatielampje gaat branden wanneer
u de aan-/uitschakelaar inschakelt.
8. [Energiespaarstand]-knop
Druk hierop om de energiebespaarstand of de slaap-
stand te activeren. Zie de handleiding Snel aan de slag
.
Wanneer het apparaat in de energiespaarstand
staat, brandt de [Energiespaarstand]-knop. In de
slaapstand knippert de [Energiespaarstand]-knop
langzaam.
Het symbool van de [Energiespaarstand]-knop in
deze handleiding wijkt mogelijk af van degene
op uw apparaat, afhankelijk van wanneer deze is
gefabriceerd.
9. [Inloggen/Uitloggen]-knop
Druk hierop om in of uit te loggen.
10. [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop
•Gebruikersinstellingen
Druk op deze knop om de standaard instel-
lingen aan te passen aan uw eisen. Zie Het
apparaat aansluiten / Systeeminstellingen
.
•Teller
Druk hierop om de waarde van de teller te
controleren of af te drukken. Zie de handlei-
ding Onderhoud en specificaties
.
1456732
8
9
10
11
1213141516171819
20
21
22
Deze illustratie toont het bedieningspaneel van de machine met de opties volledig geïnstalleerd.
Vereenvoudigd scherm
Wanneer u op de {Vereenvoudigd scherm}-knop drukt, verandert het
scherm in de vereenvoudigde weergave. Letters en toetsen worden in
een groter formaat getoond om de bediening te vergemakkelijken.
Bepaalde toetsen worden niet in de eenvoudige weergave
weergegeven.
U kunt nagaan waar u verbruiksartikelen kunt
bestellen en welk nummer u moet bellen bij storin-
gen. U kunt deze gegevens ook afdrukken. Zie de
handleiding Onderhoud en specificaties
.
11. [Vereenvoudigd scherm]-knop
Druk op deze knop om naar het vereenvoudigde
scherm over te gaan. Zie Snel aan de slag
.
12. [ # ]-knop (Enter)
Druk op deze knop om de waardes te bevestigen
die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven.
13. [Start]-knop
Druk op deze knop om het kopiëren, afdrukken,
scannen of versturen te starten.
14. [Testafdruk]-knop
Druk op deze knop om een enkele set kopieën of
afdrukken te maken om de afdrukkwaliteit te con-
troleren, voordat u meerdere sets gaat kopieëren of
afdrukken. Zie de handleiding Kopiëren / Docu-
ment Server
.
15. [Stop]-knop
Druk op deze knop om een taak die wordt uitge-
voerd (zoals kopiëren, scannen, faxen of afdrukken)
te stoppen.
16. [Wis]-knop
Druk op deze knop om een ingevoerd cijfer te wissen.
17.Cijfertoetsen
Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën, fax-
nummers en gegevens voor de geselecteerde functie
in te voeren.
18. [Status controleren]-knop
Druk op deze knop om de systeemstatus van het
apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en
de huidige taken te bekijken. U kunt hier ook de
taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van
het apparaat bekijken.
19. Indicatielampje Inkomende gegevens (fax-
en printermodus)
Knippert wanneer het apparaat printopdrachten of
LAN-faxdocumenten van een computer ontvangt.
Zie Faxen
en Afdrukken .
20. Indicatielampje Communiceren, Indica-
tielampje Fax ontvangen, Indicatielampje
Vertrouwelijk bestand
•Indicatielampje Communiceren
Brandt ononderbroken tijdens verzending en
ontvangst van gegevens.
•Indicatielampje Fax ontvangen
Brandt ononderbroken tijdens het ontvangen
en opslaan van informatie, anders dan een
persoonlijk bestand of een geheugenbeveiligd
bestand, in het faxgeheugen.
Zie de handleiding Faxen
.
•Indicatielampje Vertrouwelijk bestand
Brandt ononderbroken wanneer er gegevens
voor de persoonlijke inbox worden ontvan-
gen. Knippert wanneer er een geheugen-
beveiligd bestand wordt ontvangen. Zie de
handleiding Faxen
.
21. Lampje voor mediatoegang
Dit lampje gaat branden als er een memorystick in
de mediasleuf wordt gestoken.
22. Mediasleuven
Gebruik deze om een SD-kaart of een USB-flashge-
heugen aan te sluiten.
A
Bekijk of het origineel 1- of
2-zijdig is (duplex).
BDruk op [Duplex/combi./reeks].
CSelecteer de origineel- en kopieertypes en/of
de kopieerrichting.
D
Plaats de originelen en druk vervolgens op de {Start}-
knop.
Duplex
1-zijdig → 2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op één
dubbelzijdige pagina.
2-zijdig → 2-zijdig
Kopieert een dubbelzijdig origineel op een dubbelzijdige
pagina.
Combineren
1-zijdig combineren
Kopieert meerdere enkelzijdige of dubbelzijdige originelen op één kant
van het kopieerpapier.
2-zijdig combineren
Kopieert meerdere enkelzijdige
originelen op twee kanten van
het kopieerpapier.
Kopieert meerdere dubbelzijdige
originelen op twee kanten van
het kopieerpapier.
Voor meer informatie over Combineren, zie
Kopiëren / Document Server .
ADruk op de {Home}-knop linksboven op het
bedieningspaneel en druk vervolgens op het
[Kopieerapparaat]-pictogram op het [Home]-scherm.
BDruk op de {Reset}-knop.
CPlaats de originelen.
•Glasplaat
(bedrukte zijde
naar beneden)
•
Automatische
documentinvoer
(bedrukte zijde naar
boven)
DGeefdegewensteinstellingenop.
EGeefhetaantalkopieënop.
FDruk op de {Start}-knop.
Papierformaat
U kunt het papierformaat
controleren met de schaalverdeling op de glasplaat.
Automatische belichting
Originelen met een donkere textuur worden
zo gekopieerd dat de achtergrond niet wordt
gereproduceerd.
Automatische papierselectie
Selecteert automatisch een geschikt papierformaat.
Tips
Automatisch verkleinen/vergroten
ADruk op [Autom. verkl./vergr.].
B
Selecteer het papierf
ormaat.
C
Plaats de originelen en druk vervolgens op de {Start}-
knop.
Vooraf ingesteld vergroten/verkleinen
ADruk op [Verkl/vergr].
B
Selecteer een r
atio en druk
vervolgens op [OK].
C
Plaats de originelen en druk vervolgens op de
{Start}-knop. (Het papierformaat wordt automatisch
geselecteerd.)
Verkleinen / vergroten
(Basisfuncties
kopiëren)
(Basisfuncties kopiëren)
Papier besparen
ASelecteer een kleurmodus.
Een kleurmodus selecteren
(In kleur kopiëren)
Verkorte Kopieerhandleiding
Een kopie maken
(Basisfuncties kopiëren)
Papierformaat
Verkleinen/vergroten
•Zoom: U kunt de reproductieverhouding in
stappen van 1% opgeven.
•Vergroting: U kunt de horizontale en verticale
reproductiefactor afzonderlijk opgeven.
Reeksen kopiëren
•Kopieert de voor- en achterkant van één
dubbelzijdig origineel afzonderijk op twee vellen.
Boekje/Tijdschrift
•Kopieert twee of meer originelen in
paginavolgorde.
Bewerken/Stempel
•Beeldherhaling/Dubbele kopie: De originele
afbeelding wordt herhaaldelijk gekopieerd.
•Centreren: Verplaatst de afbeelding naar het
midden.
•Wissen: Wist het midden en/of alle vier de zijden
van de originele afbeelding.
•Stempels: Hiermee kunt u de datum, paginanummers,
etc. kopiëren op afdrukken.
Kaft/Tussenblad
•Voor-/achterblad: Hiermee kunt u kaften maken.
•Tussenvoegen: Kopieert bepaalde pagina's van
het origineel op tussenvoegvellen.
Geavanceerde functies
(Basisfuncties kopiëren)
Een document afwerken
Nieten
ADruk op [Afwerken].
BDruk op [Finisher].
CSelecteer een van de nietposities (kopieën
worden automatisch gesorteerd).
DDruk op [OK].
EGeefhetaantalkopieënop.
FPlaats de originelen en
druk dan op de {Start}-knop.
Perforeren
VDruk op [Afwerken].
BDruk op [Finisher].
CSelecteer een van de perforatieposities (kopieën
worden geperforeerd).
DDruk op [OK].
EGeefhetaantalkopieënop.
FPlaats de originelen en druk vervolgens op de
knop {Start}.
Nieten en perforeren kan gelijktijdig worden
gedaan.
De beschikbaarheid van afwerkmogelijkheden
hangt af van uw configuratie.
Waarom zou u deze functie
gebruiken?
•Om veelgebruikte documenten centraal op te
slaan en op afroep af te drukken.
•Om de belasting van het netwerk te verminderen.
Hoe gebruik ik deze functie in de
kopieermodus?
A Druk op [Bestand opslaan].
BVoer een bestandsnaam,
een gebruikersnaam of
een wachtwoord in, als dat nodig is.
CGeefindiennodigeenmapopwaarinhet
document wilt opslaan.
DDruk op [OK].
EPlaats de originelen.
F
Geefdescaninstellingenvoorhetorigineelop.
GDruk op de {Start}-knop.
Het apparaat slaat gescande originelen in het
geheugen op en maakt één set kopieën.
Om uw document te vinden, drukt u op de
{Home}-knop in de linker bovenhoek van het
bedieningspaneel. Druk vervolgens op het
[Document Server]-pictogram op het [Home]-scherm.
Voor meer functies van de Document Server, zie
Kopiëren / Document Server .
(Basisfuncties kopiëren)
Documentserver
Hoofdstukverwijzingen in deze handleiding verwijzen naar de meegeleverde cd-rom met handleidingen (Ko-
piëren / Document Server).
.
(Basisfunctieskopiëren,Geavanceerdkopiëren)
AGeefeenverzendmodusop:
•Geheugenverzendingof
•Directeverzending(ukuntditselecteren
door op [Dir. TX ] te drukken)
BPlaats het origineel.
•Glasplaat
(bedrukte zijde
naar beneden)
•ADF(bedrukte
zijde naar boven)
CMaak de noodzakelijke scaninstellingen.
DGeefeenbestemmingop.
EDruk op de {Start}-knop.
AlsuGeheugenverzendingkiest,kuntuhet
bestand naar meerdere bestemmingen tegelijk
sturen. Om dit na stap 4 te doen, geeft u de
bestemmingen op en drukt u op de {Start}-knop.
Om het bestand naar een
internetfax, e-mail of een
map te verzenden, drukt u
op [Internetfax], [E-mail] of
[Map] om het verzendtype
te veranderen.
Een fax verzenden
(Verzending)
ADruk op [Bestand opslaan].
BSelecteer [Verz.&Opsl.].
CGeefindiennodigdegebruikersnaam,de
bestandsnaam en het wachtwoord op en druk
vervolgens op [OK].
DGeefeenbestemmingopendrukvervolgens
op de {Start}-knop.
Een fax verzenden vanaf de Document
Server:
ADruk op [Sel.opgesl.best.].
BSelecteer het document dat u wilt verzenden
en druk vervolgens op [OK].
CGeefeenbestemmingopendrukvervolgens
op de {Start}-knop.
ADruk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-
knop.
BDruk op [Adresboekmanagement].
CControleer of [Programmeren/Wijzigen] is
geselecteerd.
DDruk op [Nieuw progr.].
EDruk op [Wijzigen], geef de
gebruikersinformatie op en druk daarna op
[OK].
FDruk op [Faxbestemm.].
GDruk op [Wijzigen] onder de faxbestemming,
voer met behulp van de cijfertoetsen het
faxnummer in en druk op [OK].
HDruk op [OK].
IDruk op [Afsluiten].
JDruk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-
knop.
Een fax naar de Document Server sturen
(Een document opslaan)
Verkorte Faxhandleiding
Een bestemmingstoets programmeren
(Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.)
Zie Faxen Gebruiksaanwijzing:
- SUB/SEP-codes (Overige verzendfuncties)
De privacy kan worden beschermd als
er gefaxt wordt met een SUB/SEP-code,
aangezien alleen personen die de SUB/SEP-
code kennen het faxdocument kunnen faxen of
afdrukken.
- Afgedrukte rapporten (Communicatieinformatie
wijzigen/bevestigen) informeren u als een fax
is opgeslagen, verzonden of niet kon worden
verstuurd.
- LAN-faxeigenschappen - Legt uit hoe u een fax
kunt versturen vanaf een computer. (Faxen via
computer)
Geavanceerde faxeigenschappen
Geheugenverzending en Directe verzending
Voordat het origineel is gescand = voordat op de
{Start}-knop wordt gedrukt:
ADruk op de {Reset}-knop.
Terwijl het origineel wordt gescand:
ADruk op de {Stop}-knop.
BDruk op [Scannen annul.] of [TX annuleren].
Geheugenverzending
Nadat het origineel is gescand
ADruk op de {Stop}-knop.
BDruk op [Stand-bybest.lijst].
CSelecteer het bestand dat u wilt annuleren.
D
Druk op [Verzenden stoppen] en druk op [OK].
EDruk op [Afsluiten].
Een verzending annuleren
(Verzending)
Met deze functie kunt u het apparaat
instrueren om de fax op een later tijdstip te
versturen via Geheugenverzending.
Het voordeel hiervan is dat u gebruik kunt
maken van voordelige telefoonkosten
tijdens het daltarief, zonder dat u fysiek bij
het apparaat staat.
APlaats het origineel en selecteer de gewenste
scaninstellingen.
BDruk op [TX modus].
CDruk op [Uitgest. verz.].
D
Voer de tijd in met de cijfertoetsen en druk op [#].
EDruk tweemaal op [OK].
Na iedere 50 communicaties wordt er
automatisch een logboek afgedrukt. U kunt
te allen tijde een logboek opvragen via de
onderstaande procedure.
ADruk op [TX/RX-status/Afdr.].
BSelecteer [Logb. afdr.].
CSelecteer de afdrukmethode:
- [Alles]
- [Afdrukken per bestandsnr.]
- [Afdruk per gebruiker]
DDruk op de {Start}-knop.
EDruk tweemaal op [Afsluiten].
(Andere verzendingseigenschappen)
(Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen)
Verwijzingen naar hoofdstukken in deze handleiding verwijzen naar de meegeleverde cd-rom met handleidingen
(Faxen
en Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen) .
Verzenden op een specifiek tijdstip (Uitgesteld verzenden)
Een logboek afdrukken
Om de scannerfunctie te kunnen gebruiken,
dienen eerst diverse instellingen te worden
gemaakt.
Voor meer informatie over deze instellingen,
zie SDSqSDSqHet apparaat aansluiten/
Systeeminstellingen
en Scannen op
de meegeleverde cd-rom.
Scannen
ADruk op de {Home}-knop linksboven op het
bedieningspaneel en druk vervolgens op het
[Scanner]-pictogram op het [Home]-scherm.
BZorg ervoor dat alle oude instellingen
verwijderd zijn. Als een vorige instelling nog
actief is, drukt u op de {Reset}-knop.
CDruk op het tabblad [E-mail] of [Map].
DPlaats de originelen.
EIndien nodig, specificeer de scaninstellingen
aan de hand van het origineel dat gescand
moet worden.
FDruk indien nodig op [Verzend Bestandstype/
naam] om instellingen zoals de bestandnaam
en het bestandsformaat op te geven.
Scannen naar e-mail/map gebruiken
(Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail,
Basisprocedure voor het gebruik van Scannen naar map)
GGeefdebestemming(en)op.Ukuntmeerdere
bestemmingen opgeven.
Voor Scannen naar e-mail:
Voordat u bestemming(en) selecteert, moet u
ervoor zorgen dat u [Naar] heeft geselecteerd.
Selecteer indien nodig [Cc] of [Bcc] en de
bestemming(en).
HAlleen voor Scannen naar e-mail:
Geefdeafzendervandee-mailop.
Afhankelijk van de beveiligingsinstelling kan de
aangemelde gebruiker worden opgegeven bij
[Naam afzender]
•Voorhetopgevenvandee-mailafzender
drukt u op [Naam afzender].
•Selecteereenafzender.
•Drukop[OK].
•Voorontvangstbevestiging
van de e-mail
drukt u op [Ontv. Bev.].
IAlleen voor Scannen naar e-mail:
Voer indien nodig een onderwerp in.
•Drukop[Onderwerp].
•Voerhetonderwerpin.
•Drukop[OK].
JDruk op de {Start}-knop.
Beschikbare scanfuncties:
AScannen naar e-mail
BScannen naar map (SMB/FTP/NCP)
CScannen met WSD (Web Services on Devices)
DOpslaan op de harde schijf
EOpslaan op geheugenopslagapparaat
FScannen naar bezorgingsserver
GScannen via het TWAIN-stuurprogramma
Voor meer informatie over C, E, F en G, zie
Scannen op de meegeleverde cd-rom.
Verkorte Scanhandleiding
ADruk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-
knop.
BDruk op [Adresboekmanagement].
CControleer of [Programmeren/Wijzigen] is
geselecteerd.
DSelecteer de naam van wie u het e-mailadres
wilt vastleggen. Druk op de naamtoets of
voer het geregistreerde nummer in met de
cijfertoetsen.
EDruk op [E-mail].
FDruk op [Wijzigen] bij "E-mailadres".
GVoer het e-mailadres in.
HDruk op [OK].
Voor meer informatie over het registreren
van mappen, zie SDSqSDSqHet apparaat
aansluiten / Systeeminstellingen.
Een e-mailbestemming registreren
(Het apparaat aansluiten/ Systeeminstellingen )
Een bestand op de harde schijf van het
apparaat opslaan
(Gescandedocumentenopslaanenarchiveren)
ADruk op de {Home}-knop linksboven op het
bedieningspaneel en druk vervolgens op het
[Scanner]-pictogram op het [Home]-scherm.
BZorg ervoor dat alle oude instellingen
verwijderd zijn. Als een vorige instelling nog
actief is, drukt u op de {Reset}-knop.
CPlaats de originelen.
DDruk op [Bestand opslaan].
EDruk op [Opsl.].
FGeefindiennodigdebestandsgegevensop
zoals[Gebruikersnaam],[Bestandsnaam]en
[Wachtwoord].
GDruk op [OK].
HDruk indien nodig op [Scaninstellingen]
om scannerinstellingen (zoals resolutie en
scangrootte) op te geven.
IDruk op de {Start}-knop.
Voor meer informatie over het opslaan
op een geheugenopslagapparaat, zie
SDSqSDSqScannen
op de meegeleverde
cd-rom.
Waarom zou u het gebruiken?
Om gescande bestanden op de harde schijf
van het apparaat op te slaan voor later
(gedeeld) gebruik. (Zie Scannen
)
Een lijst met bestanden weergeven die zijn
opgeslagen op de harde schijf van het apparaat
(Gescandedocumentenopslaanenarchiveren)
ADruk op de {Home}-knop linksboven op het
bedieningspaneel en druk vervolgens op het
[Scanner]-pictogram op het [Home]-scherm.
BDruk op [Sel.opgesl.best.]. De lijst met
opgeslagen bestanden wordt weergegeven.
Verwijzingen naar hoofdstukken in deze handleiding hebben betrekking op de meegeleverde cd-rom met handlei-
dingen (Scannen
en Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen)
.
Een bestand op de harde schijf
van het apparaat opslaan
INHOUDSOPGAVE
Hoe werkt deze handleiding?...........................................................................................................................6
Symbolen in de handleiding..........................................................................................................................6
Namen van belangrijke functies........................................................................................................................8
Namen en functies van onderdelen................................................................................................................31
De apparaatopties...........................................................................................................................................35
De externe apparaatopties.........................................................................................................................35
De displaytaal wijzigen...................................................................................................................................37
Gebruik van het [Home]-scherm ....................................................................................................................38
Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm.................................................................................. 39
Functies in een programma registreren..........................................................................................................44
Voorbeeld van programma's......................................................................................................................47
Het apparaat aan-/uitzetten..........................................................................................................................51
1
De hoofdstroomschakelaar aanzetten.......................................................................................................51
De hoofdstroomschakelaar uitzetten..........................................................................................................
51
Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven....................................................................................53
Gebruikerscodeverificatie Het bedieningspaneel gebruiken.................................................................. 53
Inloggen via het bedieningspaneel............................................................................................................53
Uitloggen via het bedieningspaneel..........................................................................................................54
Kopiëren op papier van aangepast formaat vanuit de handinvoer............................................................70
Op enveloppen kopiëren................................................................................................................................71
Kopiëren op enveloppen vanuit de handinvoerlade................................................................................71
Kopiëren op enveloppen vanuit de papierlade........................................................................................72
Het aantal sets wijzigen.............................................................................................................................. 74
Gegevens opslaan in de Document Server...................................................................................................76
4. Fax
Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending).........................................77
Originelen verzenden via de glasplaat (Geheugenverzending)............................................................
79
Een faxbestemming opslaan.......................................................................................................................80
Een faxbestemming verwijderen.................................................................................................................81
Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden)...............83
Originelen verzenden met de glasplaat (Directe verzending)................................................................ 84
Een verzending annuleren...............................................................................................................................85
Een verzending annuleren voordat het origineel is gescand...................................................................85
2
Een verzending annuleren terwijl het origineel wordt gescand...............................................................85
Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand......................................................................
Wanneer u gebruikmaakt van het PCL 6-printerstuurprogramma...........................................................94
Afdrukken op beide zijden van het papier....................................................................................................95
Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma....................................................................................95
Type dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................................95
Meerdere pagina's op één pagina afdrukken..............................................................................................96
Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma....................................................................................96
Vormen van gecombineerd afdrukken.......................................................................................................96
Afdrukken op enveloppen...............................................................................................................................98
Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren....................................................................98
Op enveloppen afdrukken via het printerstuurprogramma......................................................................98
Opslaan en afdrukken met de Documentserver..........................................................................................100
Documenten opslaan in de Documentserver..........................................................................................100
Documenten beheren die opgeslagen zijn in de Documentserver....................................................... 101
6. Scannen
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map...................................................................................103
Een
gedeelde map aanmaken op een computer met Windows/de informatie van een computer
Voorzorgsmaatregelen voor papier plaatsen.............................................................................................129
Uitwaaieren van papier ...........................................................................................................................
129
Papier plaatsen in lade 1..............................................................................................................................132
Papier plaatsen in de A3/11 × 17 lade-eenheid......................................................................................134
Papier in lade 2 en 3 plaatsen.....................................................................................................................135
Tabbladen in lade 2 en 3 plaatsen.........................................................................................................136
Papier in de handinvoer plaatsen................................................................................................................137
Tabbladen in de handinvoer plaatsen.................................................................................................... 138
Afdrukken vanuit de handinvoer met de printerfunctie
Papier in de bulklade (LCT) plaatsen...........................................................................................................143
Papier in de grote bulklade plaatsen...........................................................................................................145
Papier laden in de tussenvoegeenheid........................................................................................................147
Papier in de dubbele tussenvoegeenheid plaatsen....................................................................................149
Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen..............................................................151
Aanbevolen papierformaten en -typen........................................................................................................154
Dik papier.................................................................................................................................................. 167
Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.
Product:
Forumrules
To achieve meaningful questions, we apply the following rules:
First, read the manual;
Check if your question has been asked previously;
Try to ask your question as clearly as possible;
Did you already try to solve the problem? Please mention this;
Is your problem solved by a visitor then let him/her know in this forum;
To give a response to a question or answer, do not use this form but click on the button 'reply to this question';
Your question will be posted here and emailed to our subscribers. Therefore, avoid filling in personal details.
Register
Register getting emails for Ricoh MP C6502 at:
new questions and answers
new manuals
You will receive an email to register for one or both of the options.
Get your user manual by e-mail
Enter your email address to receive the manual of Ricoh MP C6502 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.
The manual is 3,99 mb in size.
You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.
If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.
The email address you have provided is not correct.
Please check the email address and correct it.
Your question is posted on this page
Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.