596248
89
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/184
Next page
Voordat u begint
Lees dit gedeelte voordat u de camera in gebruik neemt.
Hierin worden de namen van de onderdelen beschreven en leest u hoe u de camera voorbereidt
op gebruik.
Eerste stappen
Lees dit gedeelte voordat u de camera voor de eerste keer in gebruik
neemt.
Hierin worden de basishandelingen beschreven, bijvoorbeeld hoe u de camera inschakelt, foto’s maakt
en foto’s weergeeft.
Geavanceerde bedieningshandelingen
Lees dit gedeelte als u meer wilt weten over de verschillende
camerafuncties.
Hierin worden alle opname- en weergavefuncties beschreven en krijgt u informatie over hoe
u de camera aan uw wensen kunt aanpassen en op een computer kunt gebruiken.
Gebruiksaanwijzing
Het serienummer vindt u aan de onderzijde van de camera.
Gebruikersregistratie
Bedankt dat u hebt gekozen voor een product van RICOH IMAGING.
Wij streven naar een optimale klantenondersteuning en de beste service
voor het product dat u hebt gekocht. Daarom vragen wij u uzelf te
registreren als gebruiker.
Ga naar de volgende website om de registratiegegevens in te vullen.
http://www.ricoh-imaging.com/registration/
Geregistreerde gebruikers worden via e-mail op de hoogte gesteld van
belangrijke informatie, zoals updates van firmwareversies, etc.
De inhoud van het pakket controleren
Controleer vóór gebruik van uw digitale camera of in het pakket de hieronder
genoemde onderdelen aanwezig zijn.
GR II Flitsschoen-
beschermer
(bevestigd aan camera)
Oplaadbare
batterij
(DB-65)
USB-
netadapter
(AC-U1)
g
USB-kabel
g
Handriem
g
CD-ROM
g
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
Stekker
1
Inleiding
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over het gebruik van de opname-
en weergavefuncties van deze camera en beschrijft relevante voorzorgsmaatregelen.
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door om optimaal gebruik te kunnen maken
van deze camera. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor naslag later.
RICOH IMAGING COMPANY, LTD.
Veiligheidsmaatregelen Lees alle veiligheidsmaatregelen grondig door om de camera veilig
te kunnen gebruiken.
Testopnamen Maak een aantal testopnamen om te controleren of de camera
goed werkt voordat u foto’s maakt van belangrijke gebeurtenissen.
Copyright Reproductie of wijziging van auteursrechtelijk beschermde
documenten, tijdschriften en andere materialen voor ander
gebruik dan persoonlijk gebruik, thuisgebruik of ander
vergelijkbaar gebruik, is zonder toestemming van de houder van
de auteursrechten verboden.
Afwijzing van
aansprakelijkheid
RICOH IMAGING COMPANY aanvaardt geen aansprakelijkheid
als vanwege een storing in het product geen opnamen kunnen
worden gemaakt of weergegeven.
Radio-interferentie Als deze camera wordt gebruikt in de nabijheid van andere
elektronische apparatuur, kan dit van negatieve invloed zijn op
de camera en de andere apparatuur. Interferentie kan zich vooral
voordoen als de camera wordt gebruikt in de nabijheid van een
radio/TV. Neem in dat geval de volgende maatregelen.
• Houd de camera zover mogelijk uit de buurt van de radio/TV.
• Plaats de antenne van de radio/TV in een andere richting.
• Gebruik een ander stopcontact.
Deze publicatie mag zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van RICOH IMAGING COMPANY geheel
noch gedeeltelijk worden gereproduceerd.
© RICOH IMAGING COMPANY, LTD. 2015
RICOH IMAGING COMPANY behoudt zich het recht voor om op elk gewenst moment zonder voorafgaande
kennisgeving de inhoud van dit document te wijzigen.
Er is alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de informatie in deze gebruiksaanwijzing juist is. Mocht u toch
fouten of omissies ontdekken, dan zouden wij het erg op prijs stellen als u ons dit meedeelt. Gebruik hiervoor het
adres aan het eind van deze gebruiksaanwijzing.
2
Over de draadloze LAN-functie
Gebruik de camera niet op een plaats waar magnetische velden en elektromagnetische golven worden
geproduceerd door elektrische producten, audiovisuele apparatuur, kantoorapparatuur, etc.
De camera kan mogelijk niet communiceren als deze blootstaat aan magnetische velden en elektromagnetische
golven.
Indien de camera wordt gebruikt in de buurt van een TV of radio, dan kan de TV-ontvangst slecht zijn of het TV-
scherm interferenties vertonen.
• Zoekbewerkingen worden mogelijk niet goed uitgevoerd indien er meerdere draadloze LAN-toegangspunten
aanwezig zijn in de buurt van de camera en hetzelfde kanaal wordt gebruikt.
De veiligheid van uw opgeslagen, verzonden of ontvangen gegevens is uw eigen verantwoordelijkheid.
De frequentieband die door de camera wordt gebruikt, wordt - samen met industriële, wetenschappelijke
en medische toestellen zoals een magnetron – ook gebruikt door radiozenders voor locaties en inrichtingen
(draadloze zenders waarvoor een licentie is vereist) en radiozenders met laag vermogen (draadloze zenders
waarvoor geen licentie is vereist) voor mobiele objectidentificatie die gebruikt worden in productielijnen van
fabrieken, etc. en amateurradiozenders (draadloze zenders waarvoor een licentie is vereist).
1. Controleer, voordat u de camera gebruikt, of er geen radiozenders voor locaties en inrichtingen, radiozenders
met laag vermogen voor mobiele objectidentificatie en amateurradiozenders in de buurt worden gebruikt.
2. In het geval dat de camera radiogolven uitzendt die schadelijke interferentie veroorzaken bij radiozenders
voor locaties en inrichtingen voor mobiele objectidentificatie, wijzigt u de gebruikte frequentie onmiddellijk
om interferentie te voorkomen.
3. Als u andere problemen heeft zodanig dat de camera radiogolven uitzendt die schadelijke interferentie
veroorzaken bij radiozenders met laag vermogen voor mobiele objectidentificatie of bij amateurradiozenders,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde servicecentrum.
Deze camera voldoet aan de technische normen krachtens de Radio Law en Telecommunications Business Law
en de certificering van conformiteit met technische standaards kan worden weergegeven op het scherm.
Decertificeringsmerktekens weergeven -----------------------------------------------------------------------------------------------------------
De certificeringsmerktekens van conformiteit met draadloze technische standaards krachtens de Radio Law en Telecommunications Business Law
kunnen worden opgeroepen via [Certificeringsmerktekens] in het menu [Instelling]. Raadpleeg “Instelling vanuit de menu’s” (p.133) voor hoe
de menu's worden gebruikt.
Handelsmerken
• Microsoft, Windows, Windows 7® en Windows 8® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere landen.
Macintosh, Mac OS en OS X zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere
landen.
IOS is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Cisco in de Verenigde Staten en andere landen
en wordt gebruikt onder licentie.
Adobe, het Adobe-logo en Adobe Reader zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen.
Dit product omvat DNG-technologie met de toestemming van Adobe Systems Incorporated.
Het DNG-logo is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde
Staten en andere landen.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde Staten en/of andere landen.
SILKYPIX is een gedeponeerd handelsmerk van Ichikawa Soft Laboratory.
Google, Google Play en Android zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance.
• Het N-merkteken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten
en in andere landen.
Facebook is een gedeponeerd handelsmerk van Facebook, Inc.
Twitter is een gedeponeerd handelsmerk van Twitter, Inc.
Tumblr is een gedeponeerd handelsmerk van Tumblr, Inc.
Alle overige handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing behoren toe aan de desbetreffende houders.
3
AVC Patent Portfolio License
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privégebruik door een consument en
andere vormen van gebruik zonder vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met
de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in
een privéactiviteit en/of werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren.
Geen enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik. Meer informatie
kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Voor ander gebruik is geen licentie verleend noch wordt dit geïmpliceerd.
Meer informatie kan worden verkregen bij MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com.
Mededeling over het gebruik van software waarvoor een BSD-licentie is verleend
Dit product omvat software waarvoor een BSD-licentie geldt. Een BSD-licentie is een licentievorm
die herdistributie van de software toestaat, mits duidelijk wordt vermeld dat voor het gebruik geen garantie
geldt, en een copyrightverklaring en licentievoorwaarden worden geleverd. De volgende inhoud wordt hier
weergegeven op basis van de bovengenoemde licentievoorwaarden en is niet bedoeld om uw gebruik van het
product te beperken, etc.
Tera Term
Copyright (c) T.Teranishi.
Copyright (c) TeraTerm Project.
All rights reserved.
Herdistributie en gebruik in bronvorm en binaire vorm is, met of zonder wijziging, toegestaan, mits aan
de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. Herdistributies van de broncode moeten bovengenoemde copyrightverklaring, deze lijst met voorwaarden en
de volgende disclaimer bevatten.
2. Herdistributies in binaire vorm moeten de bovengenoemde copyrightverklaring, deze lijst met voorwaarden en
de volgende disclaimer bevatten in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie zijn mee
geleverd.
3. De naam van de auteur mag zonder specifieke voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden gebruikt
voor ondersteuning of promotie van producten die van deze software zijn afgeleid.
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE AUTEUR “AS IS” (ZOALS DEZE IS) GELEVERD EN ALLE EXPLICIETE
OF IMPLICIETE GARANTIESWORDEN AFGEWEZEN, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE GARANTIES
VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. IN GEEN ENKEL GEVAL IS DE AUTEUR
AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE OF SCHADE
MET EEN BOETEKARAKTER (INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF
DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, DATA, OF WINST; OF BEDRIJFSONDERBREKING), OP WELKE WIJZE DAN OOK
VEROORZAAKT EN OP BASIS VAN WELKE AANSPRAKELIJKHEID DAN OOK, ONGEACHT OF DIE BETREKKING HEEFT
OP EEN CONTRACT, AANSPRAKELIJKHEID BUITEN SCHULD, OF ONRECHTMATIGE DAAD (INCLUSIEF NALATIGHEID
OF ANDERSZINS), DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS ALS BEKEND
IS DAT DERGELIJKE SCHADE KAN OPTREDEN.
4
Veiligheidsmaatregelen
Waarschuwingssymbolen
In deze gebruiksaanwijzing en op het product worden diverse symbolen gebruikt om
te voorkomen dat u of anderen lichamelijk letsel oplopen of eigendommen beschadigd
raken. De symbolen en de betekenis daarvan worden hieronder beschreven.
Gevaar
Dit symbool duidt op situaties die onmiddellijk kunnen leiden
tot de dood of ernstig letsel als de aanwijzingen worden
genegeerd of onjuist wordt gehandeld.
Waarschuwing
Dit symbool duidt op situaties die kunnen leiden tot de dood of
ernstig letsel als de aanwijzingen worden genegeerd of onjuist
wordt gehandeld.
Pas op
Dit symbool duidt op situaties die kunnen leiden tot letsel of
schade als de aanwijzingen worden genegeerd of onjuist wordt
gehandeld.
Betekenis van symbolen
Het symbool attendeert u op acties die u moet uitvoeren.
Het symbool attendeert u op verboden acties.
Het symbool kan worden gecombineerd met andere symbolen om aan
te geven dat een specifieke actie verboden is.
n
Voorbeeld:
: Niet aanraken : Niet demonteren
Houd u aan de hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen om veilig met de camera
te kunnen werken.
Gevaar
n
Probeer de apparatuur niet zelf te demonteren, te repareren
of te wijzigen. De hoogspanningscircuits in de apparatuur vormen een
serieus elektrisch gevaar.
n
Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of rechtstreeks
te solderen.
n
Werp de batterij niet in vuur, verhit de batterij niet, gebruik de batterij
niet bij hoge temperaturen zoals in de buurt van vuur of binnen in een
auto en gooi de batterij niet zomaar weg. Leg de batterij niet in water of
de zee en laat de batterij niet nat worden.
n
Probeer de batterij niet te doorboren, sla niet op de batterij, druk de
batterij niet samen, laat de batterij niet vallen en stel de batterij niet
bloot aan zware schokken en stoten.
n
Gebruik geen batterij die ernstig beschadigd of vervormd is.
5
n
Sluit tussen de positieve (+) en negatieve (-) polen van de batterij geen
kabel of ander metalen onderdeel aan. Draag of bewaar de batterij niet
in combinatie met metalen objecten zoals ballpoints en halskettingen.
n
Laad de batterij niet op met een oplader van een andere fabrikant.
Gebruik de batterij alleen met camera’s die compatibel zijn met de DB-65.
n
Zet het gebruik van de apparatuur onmiddellijk stop bij abnormale
omstandigheden zoals rook, ongebruikelijke geuren, of uitzonderlijke
hitte die wordt uitgestraald. Neem voor reparatie contact op met
de dealer of het servicecentrum bij u in de buurt.
n
Indien de batterijvloeistof lekt en in uw ogen komt, spoel uw ogen dan
zonder te wrijven onmiddellijk grondig uit met kraanwater of ander
schoon water en roep onmiddellijk medische hulp in.
Waarschuwing
n
Schakel de apparatuur onmiddellijk uit als zich abnormale
omstandigheden voordoen zoals rook of ongebruikelijke geuren.
Verwijder de batterij zo snel mogelijk en let er hierbij op dat u
elektrische schokken of brandwonden voorkomt. Als u stroom gebruikt
uit een stopcontact, haal de stekker dan uit het stopcontact om brand
of elektrische gevaren te voorkomen. Neem zo snel mogelijk contact op
met het dichtstbijzijnde servicecentrum. Zet bij een defect het gebruik
van de apparatuur onmiddellijk stop.
n
Schakel de apparatuur onmiddellijk uit als er een metalen voorwerp,
water, vloeistof of een ander vreemd voorwerp in de camera
terechtkomt. Verwijder de batterij en geheugenkaart zo snel mogelijk
en let er hierbij op dat u elektrische schokken of brandwonden
voorkomt. Als u stroom gebruikt uit een stopcontact, haal de stekker
dan uit het stopcontact om brand of elektrische gevaren te voorkomen.
Neem zo snel mogelijk contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum. Zet bij een defect het gebruik van de apparatuur
onmiddellijk stop.
n
Vermijd contact met de vloeistofkristallen binnen in het scherm als
de monitor beschadigd is. Voer de betreffende noodmaatregelen
hieronder uit.
HUID: als er vloeistofkristallen op uw huid terechtkomen, veeg deze dan
weg en spoel het betreffende gebied grondig af met water en was goed
na met zeep.
OGEN: als er vloeistofkristallen in uw ogen terechtkomen, was uw ogen
dan ten minste 15 minuten met schoon water en roep onmiddellijk
medische hulp in.
BIJ INSLIKKEN: als vloeistofkristallen worden ingeslikt, spoel de mond
dan grondig uit met water. Laat de persoon een grote hoeveelheid water
drinken en daarna overgeven. Roep onmiddellijk medische hulp in.
6
n
Voer de voorzorgsmaatregelen hieronder uit om te voorkomen dat de
batterij lekt, oververhit raakt, ontbrandt of explodeert.
Gebruik alleen batterijen die specifiek voor de apparatuur zijn
voorgeschreven.
Draag of bewaar de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals
ballpoints, halskettingen, munten, haarspelden, etc.
Leg de batterij niet in een magnetron of hogedrukpan.
Als tijdens gebruik of het opladen van de batterij batterijvloeistof lekt
of een vreemde geur of verandering van kleur, etc. merkbaar is, haal de
batterij dan onmiddellijk uit de camera of oplader en houd deze uit de
buurt van vuur.
n
Houd u aan de aanwijzingen hieronder om brand, elektrische schokken
of een gescheurde batterij te voorkomen terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Gebruik alleen de aangegeven voedingsspanning. Gebruik geen
stekkerdozen of verlengsnoeren.
Beschadig of verander netsnoeren niet. Bundel netsnoeren niet bij
elkaar. Plaats op netsnoeren geen zware voorwerpen, trek netsnoeren
niet strak en verbuig netsnoeren niet.
Zorg ervoor dat uw handen niet nat zijn als u de stekker in het
stopcontact steekt of uit het stopcontact verwijdert. Pak altijd de
stekker en niet het snoer vast als u de stekker uit het stopcontact haalt.
Bedek de apparatuur niet terwijl u de batterij oplaadt.
n
Houd de batterij en de geheugenkaart in deze apparatuur buiten
bereik van kinderen om te voorkomen dat zij deze per abuis inslikken.
Consumptie is voor de mens schadelijk. Roep onmiddellijk medische
hulp in als deze onderdelen door iemand worden ingeslikt.
n
Houd de apparatuur buiten bereik van kinderen.
n
Raak de interne componenten van de apparatuur niet aan als deze
openliggen vanwege een val of beschadiging van de apparatuur.
De hoogspanningscircuits kunnen leiden tot een elektrische schok.
Verwijder de batterij zo snel mogelijk en let er hierbij op dat u elektrische
schokken of brandwonden voorkomt. Breng beschadigde apparatuur
naar de dealer of het servicecentrum bij u in de buurt.
n
Gebruik de apparatuur niet in natte gebieden omdat dit kan leiden tot
brand of elektrische schokken.
n
Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen,
benzine, verdunner of vergelijkbare stoffen om het risico op explosie,
brand of brandwonden te voorkomen.
n
Gebruik de apparatuur niet op plaatsen waar het gebruik beperkt of
verboden is, omdat dit kan leiden tot rampen en ongelukken.
n
Veeg stof af dat zich eventueel op de stekker heeft opgehoopt, omdat
stof tot brand kan leiden.
n
Gebruik de batterijlader niet in combinatie met commercieel
verkrijgbare elektronische transformators als u in het buitenland bent.
Anders bestaat het risico op brand, elektrische schokken of letsel.
n
Gebruik alleen de aangegeven voedingsspanning. Anders bestaat het
risico op brand of een elektrische schok.
7
n
Beschadig of verander netsnoeren niet. Bundel netsnoeren niet
samen. Plaats op netsnoeren geen zware voorwerpen, trek netsnoeren
niet strak en verbuig netsnoeren niet. Anders kunnen netsnoeren
beschadigd raken of bestaat het risico op brand of elektrische schokken.
n
Zorg ervoor dat uw handen niet nat zijn als u de stekker in het
stopcontact steekt of uit het stopcontact verwijdert. Anders bestaat
er risico op elektrische schokken.
n
Pak altijd de stekker en niet het snoer vast als u de stekker uit het
stopcontact haalt. Anders kan dit resulteren in beschadiging van het
netsnoer, brand of elektrische schokken.
n
Schakel de apparatuur onmiddellijk uit als er een metalen voorwerp,
water, vloeistof of een ander vreemd voorwerp in de camera terechtkomt.
Haal in dat geval onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en neem
voor reparatie contact op met een servicecentrum. Als u zich niet houdt
aan deze voorzorgsmaatregelen, kan dat leiden tot brand of elektrische
schokken.
n
Als zich een abnormale situatie voordoet zoals een ongebruikelijk
geluid of wanneer er rook uit de apparatuur komt, haal dan onmiddellijk
de stekker uit stopcontact en neem voor reparatie contact op met de
dealer of het servicecentrum bij u in de buurt. Zet bij een defect het
gebruik van de apparatuur onmiddellijk stop.
n
Probeer de apparatuur niet zelf te demonteren. De hoogspannings-
circuits in de apparatuur kunnen leiden tot een elektrische schok.
n
Gebruik de apparatuur niet in badkamers of vergelijkbare gebieden,
omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
n
Raak tijdens onweer de stekker niet aan. Anders bestaat het risico op
elektrische schokken.
n
Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
n
Als de batterij niet stopt met opladen nadat de aangegeven tijd
is verstreken, stop dan met het opladen van de batterij.
n
Leg de batterij niet in een magnetron of hogedrukpan.
n
Als de batterij lekt of een ongebruikelijke geur afgeeft, houd de batterij
dan onmiddellijk uit de buurt van vuur of hittebronnen.
Pas op
n
Contact met vloeistof die uit een batterij lekt, kan leiden
tot brandwonden. Als een lichaamsdeel in contact komt met
een beschadigde batterij, spoel het gebied dan onmiddellijk schoon
met water. (Gebruik geen zeep.)
Als een batterij begint te lekken, verwijder deze dan onmiddellijk uit de
apparatuur en veeg het batterijcompartiment grondig schoon voordat
u een nieuwe batterij plaatst.
n
Steek de stekker stevig in het stopcontact. Een losse stekker vormt
een brandgevaar.
8
n
Laat de camera niet nat worden. Bedien de camera niet met natte
handen. Beide situaties kunnen leiden tot een elektrische schok.
n
Gebruik de flitser niet gericht op bestuurders van voertuigen, omdat
de bestuurder hierdoor de controle over het voertuig kan verliezen
en een ongeluk kan veroorzaken.
n
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de apparatuur reinigt.
n
Haal de stekker uit het stopcontact als u de apparatuur niet gebruikt.
n
Bedek de apparatuur niet terwijl de batterij wordt opgeladen, omdat
dit kan resulteren in brand.
n
Maak geen kortsluiting op de polen of metalen contacten op
de netsnoeren, omdat dit kan leiden tot brand.
n
Gebruik de apparatuur niet in natte gebieden of gebieden
die blootstaan aan olierook, omdat dit kan leiden tot brand of
elektrische schokken.
Veiligheidsmaat-
regelen voor
accessoires
Lees bij gebruik van optionele producten de instructies die met het
product zijn mee geleverd zorgvuldig door voordat u het betreffende
product gebruikt.
9
Inleiding ........................................................................................................................1
Inhoudsopgave ...........................................................................................................9
Voordat u begint 13
Onderdelen van de camera .................................................................................14
Kiezers en schakelaar gebruiken ....................................................................... 16
Scherm ........................................................................................................................ 18
Voorbereidingen ..................................................................................................... 23
Eerste stappen 31
Elementaire opnamefuncties ............................................................................. 32
Opnamen maken met automatische instellingen ........................................32
Zelfontspanner ..........................................................................................................34
Horizontale stand en helling van camera controleren ................................ 36
Opnamen weergeven ............................................................................................38
Gebruik van het menu .......................................................................................... 39
Geavanceerde
bedieningshandelingen 41
1 Diverse opnamefuncties 42
Opnamen maken met een ingestelde belichting ....................................... 42
Gebruik van belichtingscompensatie ................................................................48
De ISO-gevoeligheid instellen..............................................................................49
Compensatie dynamisch bereik ..........................................................................51
Een belichtingsmetingsmethode selecteren ..................................................52
Gebruik van het ND-filter ....................................................................................... 53
Een afbeeldingsindeling instellen ....................................................................54
Scherp stellen ........................................................................................................... 56
Een scherpstellingsmethode selecteren ..........................................................56
Close-ups maken (Macrostand) ........................................................................... 59
Gebruik van de AF-knop.........................................................................................60
Focusondersteuning en AE/AF-doel instellen ................................................63
Opnamen maken met één druk op de ontspanknop
(Opname bij vol. indrukken) .............................................................................66
De witbalans instellen ........................................................................................... 67
De kleurtemperatuur instellen .............................................................................70
De witbalans handmatig instellen ...................................................................... 70
Continu-opnamen maken ................................................................................... 71
Continu-opnamen maken .....................................................................................72
Continu-opnamen maken met verschillende instellingen
(Auto groepering) ................................................................................................. 73
Inhoudsopgave
10
Opnamen maken en samenvoegen
(Opname met meerv. belichting) .................................................................... 74
Automatisch opnamen maken met een ingesteld interval
(Intervalopname) .................................................................................................. 76
Sporen van vallende sterren opnemen
(Intervalcompositie) .............................................................................................77
Werken met de flitser ............................................................................................79
De flitsmodus instellen ...........................................................................................79
De intensiteit van de flitser instellen .................................................................81
De flitsintensiteit instellen voor handmatige flits ......................................... 82
De timing voor activering van de flitser instellen .........................................82
Opnamen maken met een unieke sfeer .........................................................83
Effect .............................................................................................................................. 83
Afbeeldingsinstellingen .........................................................................................88
De omgevingshelderheid wijzigen .................................................................... 89
Overige opnamefuncties ..................................................................................... 90
De datum toevoegen aan fotos ..........................................................................90
Films opnemen ........................................................................................................ 91
De filmindeling instellen ........................................................................................ 91
Films opnemen ..........................................................................................................92
Films afspelen ............................................................................................................. 93
Films uitsnijden ..........................................................................................................94
2 Weergavefuncties 95
Opnamen tonen in de miniaturenweergave ................................................95
Opnamen weergeven als diavoorstelling ...................................................... 95
Opnamen vergroot weergeven ......................................................................... 96
Bestanden organiseren .........................................................................................97
Bestanden wissen .....................................................................................................97
Bescherming instellen .............................................................................................99
Foto's en films in het interne geheugen kopiëren
naar een geheugenkaart ..................................................................................101
Opnamen corrigeren en verwerken ...............................................................102
De grootte van opnamen verkleinen ..............................................................102
Opnamen bijsnijden ..............................................................................................102
Scheve opnamen corrigeren ..............................................................................103
Helderheid en contrast corrigeren (niveaucompensatie) ........................104
Witbalans corrigeren .............................................................................................106
Kleurmoiré corrigeren ...........................................................................................107
RAW-opnamen ontwikkelen .............................................................................108
Opnamen bekijken met een audiovisueel apparaat ................................110
DPOF instellen ........................................................................................................112
DPOF instellen voor meerdere foto’s ...............................................................113
Voordat u
begint
In dit deel worden
de namen van de
onderdelen beschreven
en leest u hoe u de
camera voorbereidt
opgebruik.
Onderdelen van de camera ........ 14
Kiezers en schakelaar
gebruiken .................................. 16
Scherm ............................................ 18
Voorbereidingen .......................... 23
15
Voordat u begint
1
Op/neer-kiezer ..........................................17
2
Ontgrendelingsknop moduskiezer ............16
3
Moduskiezer ..............................................16
4
Ontspanknop ............................................32
5
Aan/uit-knop ............................................27
6
Flitsschoen ..............................................167
7
Flitserklep .................................................32
8
Riemoog
9
AF hulplicht .......................................34, 152
10
Microfoon
11
Lens
12
Schakelaar F (flitser) OPEN ......................32
13
w (Wi-Fi)/Effect-knop ...........47, 122, 134
14
Ringkap...................................................166
15
Flitser ........................................................32
16
Scherm ......................................................18
17
Autofocus/flitslamp ..................................33
18
NFC-merkteken .......................................134
19
USB/AV OUT-aansluitpunt ......... 25, 110, 131
20
HDMI-micro-uitgang (type D) .................110
21
Klepje aansluitpunten ...............25, 110, 131
22
Klepje DC-stroomkabel
23
Luidspreker
24
Ontgrendelingsknop .................................23
25
Klepje batterij/kaartcompartiment ........... 23
26
Schroefopening voor statief
27
Keuzeschakelaar AF-functie ......................60
28
AF-knop ....................................................60
29
ADJ.-schakelaar ................................. 17, 120
30
Fn1 (functie 1)/#-knop .........................122
31
t (zelfontspanner)/Fn2 (functie 2)/
D (wissen)-knop ....................... 34, 97, 122
32
WB (witbalans)/"-knop .........................67
33
DISP./r-knop .......................... 21, 36, 125
34
X/Y (8/9)-knop ........................ 95, 96
35
6 (Afspelen)-knop .................................38
36
N (macro)/!-knop ................................59
37
F (flitser)/$-knop ..................................80
38
MENU/OK-knop .........................................39
16
Voordat u begint
Kiezers en schakelaar gebruiken
Moduskiezer
U kunt een andere opnamemodus kiezen
met de moduskiezer.
Druk op de ontgrendelingsknop van de
moduskiezer (1) en draai tegelijkertijd
aan de moduskiezer (2).
Av: Prioriteit diafragma (p.42)
Stelt u in staat het diafragma handmatig in te stellen. De
camera stelt automatisch de sluitertijd in.
5: Automatische
opnamemodus
(p.32)
Stelt op basis van
het onderwerp
automatisch het
optimale diafragma
en de optimale
sluitertijd in.
MY1/MY2/MY3: Mijn instellingen
(p.117)
Stelt u in staat opnamen te maken met
de instellingen die zijn toegewezen aan
[Registreer mijn instellingen].
3: Filmmodus (p.91)
Stelt u in staat films op te nemen.
M: Handmatige
belichting (
p.42
)
Stelt u in staat het
diafragma en de
sluitertijd handmatig
in te stellen.
TAv: Prioriteit
sluitertijd/
diafragma (p.42)
Stelt u in staat de sluitertijd
en het diafragma handmatig
in te stellen. De camera
kiest automatisch de ISO-
gevoeligheid.
Tv: Prioriteit
sluitertijd (p.42)
Stelt u in staat de
sluitertijd handmatig
in te stellen.
De camera stelt
automatisch het
diafragma in.
P: Program shift
(p.42)
Stelt u in staat
te kiezen uit
combinaties van
diafragmawaarde en
sluitertijd.
17
Voordat u begint
Op/neer-kiezer en ADJ.-schakelaar
Gebruik de op/neer-kiezer en de ADJ.-
schakelaar in plaats van !"#$ en
om de belichting in te stellen. (p.43)
Bediening Beschrijving
Op/neer-kiezer
Naar links of rechts
draaien
Wordt gebruikt in plaats van !".
Wijzigt de diafragmawaarde en sluitertijd.
ADJ.-schakelaar
Naar links of rechts
drukken
Wordt gebruikt in plaats van #$.
Wijzigt de diafragmawaarde, sluitertijd en ISO-gevoeligheid.
In het midden drukken Roept de toegewezen functie op (p.121).
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt wisselen tussen de functies van de op/neer-kiezer en de ADJ.-schakelaar. (p.44)
ADJ.-schakelaar
Op/neer-kiezer
24
Voordat u begint
Gegevensopslaglocatie
Foto's en films die u met deze camera maakt, worden opgeslagen
in het interne geheugen of op een geheugenkaart. Als er in de camera
geen geheugenkaart aanwezig is, worden foto's en films opgeslagen
in het interne geheugen.
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Foto's en films worden niet opgeslagen in het interne geheugen indien een geheugenkaart
is geplaatst, zelfs wanneer de geheugenkaart vol is.
Indien het aantal bestanden op een geheugenkaart hoger is dan 10.000, kunnen bestanden
met een klein map/bestandsnummer niet worden weergegeven.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt alle gegevens in het interne geheugen kopiëren naar een geheugenkaart. (p.101)
De opslagcapaciteit hangt af van de geheugenkaart. (p.164)
Als u gebruikmaakt van een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die op een ander apparaat
is gebruikt, dan moet de geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd. Formatteer
geheugenkaarten bij [Formatteren [Kaart]] in het menu [Instelling].
25
Voordat u begint
De batterij opladen
Laad vóór gebruik de oplaadbare batterij (DB-65) op met gebruik van
de bijgeleverde USB-kabel en USB-netadapter (AC-U1) met bijgeleverde
stekker.
1 Steek de stekker in de USB-
netadapter.
Steek de stekker zover naar binnen
totdat u een klik hoort.
2 Open het klepje van de
aansluitpunten en sluit de USB-
kabel aan op het USB/AV OUT-
aansluitpunt.
3 Sluit de USB-kabel aan op de
USB-netadapter.
4 Steek de USB-netadapter in een
stopcontact.
De autofocus/flitslamp gaat aan en het
opladen begint.
Het hangt van het batterijniveau af hoe lang
het duurt voordat de batterij is opgeladen.
Een lege batterij wordt in circa drie uur
volledig opgeladen (bij 25°C).
De autofocus/flitslamp gaat uit nadat
de batterij volledig opgeladen is. Haal de
USB-netadapter uit het stopcontact.
3
4
26
Voordat u begint
Opslagcapaciteit --------------------------------------------------------------------------------------------
Nadat de batterij volledig is opgeladen, kunnen circa 320 opnamen worden gemaakt.
• Dit is gebaseerd op tests die zijn uitgevoerd volgens CIPA-normen onder de volgende
omstandigheden: Bij een temperatuur van 23°C; het scherm is ingeschakeld; om de 30 seconden
wordt een foto genomen; de flitser gaat om de twee foto's af; de camera wordt uitgeschakeld
en weer ingeschakeld nadat 10 foto's zijn gemaakt.
De opslagcapaciteit is een indicatie. Bij langdurig gebruik verdient het aanbeveling
om reservebatterijen bij de hand te houden.
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Gebruik alleen een originele oplaadbare batterij (DB-65).
Als tijdens het opladen de autofocus/flitslamp knippert, dan is er een probleem met de USB-
netadapter of batterij. Haal de USB-netadapter uit het stopcontact en verwijder de batterij.
De batterij kan onmiddellijk na gebruik erg heet worden. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen
voordat u deze verwijdert.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt de batterij ook opladen door de camera aan te sluiten op een computer met gebruik van de
USB-kabel. Een lege batterij wordt in circa 5 uur volledig opgeladen. (p.131)
De DB-65 kan worden opgeladen met de optionele batterijlader (BJ-6). (Oplaadtijd: circa 2,5 uur)
27
Voordat u begint
De camera aan- en uitzetten
Druk op de aan/uit-knop om de camera aan
te zetten.
Het voedingslampje gaat branden en de
autofocus/flitslamp knippert vervolgens
gedurende enkele seconden.
Als u de aan/uit-knop opnieuw indrukt, wordt de camera uitgeschakeld.
De camera inschakelen in de weergavemodus
Als u bij een uitgeschakelde camera op
6 drukt en deze knop ingedrukt houdt,
dan wordt de camera ingeschakeld in de
weergavemodus.
Wanneer de camera wordt ingeschakeld
in de weergavemodus, kunt u de volgende
bedieningshandelingen uitvoeren.
Druk op 6 Schakelt de camera uit.
Druk de ontspanknop half in Hierdoor wordt de camera in de opnamemodus gezet.
De camera inschakelen met de Wi-Fi-functie ingeschakeld
Als u bij een uitgeschakelde camera op 6 drukt en deze knop ingedrukt
houdt totdat een pieptoon klinkt, dan wordt de camera ingeschakeld met
ingeschakelde Wi-Fi-functie. (p.135)
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer u de Wi-Fi-functie inschakelt met 6, dan wordt de camera niet in de opnamemodus gezet,
zelfs als u de ontspanknop indrukt. Als u opnamen wilt maken of andere bedieningshandelingen wilt
uitvoeren, druk dan op 6 om de camera uit te zetten en op de aan/uit-knop om de camera weer aan
te zetten.
28
Voordat u begint
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt besparen op batterijstroom in het menu [Instelling] met de volgende functies.
Bediening
Wanneer de instelling wordt
uitgeschakeld
Automatisch
uitschakelen
De camera wordt automatisch uitgeschakeld
als er gedurende de ingestelde tijd geen
bedieningshandelingen zijn uitgevoerd.
U kunt deze optie instellen op [Uit] of op
een bepaald aantal minuten tot 30 minuten
in stappen van 1 minuut.
Zet de camera weer aan als u opnieuw
opnamen wilt maken.
Tijdens het opnemen van films
Tijdens het maken van
opnamen met meervoudige
belichting, intervalopnamen, of
intervalcompositie
Tijdens het afspelen van films of
een diavoorstelling
Tijdens verwerking
Terwijl een Wi-Fi-verbinding tot
stand is gebracht
Terwijl de camera aangesloten is
op een computer
Slaapstand
De camera dimt automatisch het scherm
als gedurende de ingestelde tijd geen
bedieningshandelingen zijn uitgevoerd.
U kunt deze optie instellen op [Uit] of op een
bepaald aantal minuten tot 30 minuten in
stappen van 1 minuut.
Bedien de camera als u de helderheid van
het scherm wilt herstellen.
Tijdens het maken van
opnamen met meervoudige
belichting, intervalopnamen, of
intervalcompositie
Tijdens weergave
Terwijl de camera aangesloten is
met een AV-kabel of HDMI-kabel
• Terwijl de Wi-Fi-functie
ingeschakeld is
LCD auto dim
De camera dimt automatisch het scherm
indien de camera niet binnen vijf seconden
wordt bewogen. U kunt [Aan] of [Uit]
selecteren.
Het voedingslampje kan worden ingesteld op [Aan] of [Uit] bij [Voedingslampje] in het menu
[Instelling].
30
Eerste
stappen
Lees dit gedeelte
voordat u de camera
voor de eerste keer
in gebruik neemt.
Elementaire opnamefuncties ..... 32
Opnamen weergeven .................. 38
Gebruik van het menu ................. 39
32
Eerste stappen
Elementaire opnamefuncties
U bent nu gereed.
Opnamen maken met automatische instellingen
1 Zet de moduskiezer op 5.
Draai aan de moduskiezer terwijl u de
ontgrendelingsknop van de moduskiezer
ingedrukt houdt.
2 Als u de flitser wilt gebruiken, schuif
de FOPEN-schakelaar dan naar
beneden.
De flitser klapt open.
De autofocus/flitslamp knippert terwijl
de flitser wordt opgeladen. Zodra de flitser
opgeladen is, gaat de lamp uit en is de camera
gereed om een opname te maken.
De flitser gaat niet af als de flitserklep gesloten is.
3 Druk de ontspanknop half in.
Er wordt scherp gesteld en de belichting
wordt ingesteld.
De afstand wordt gemeten vanaf
maximaal negen punten en het groene
scherpstellingskader verschijnt voor het
gebied dat scherp is.
4 Druk de ontspanknop volledig in.
De opname die u zojuist hebt gemaakt, wordt getoond op het scherm
en opgeslagen in het geheugen.
33
Eerste stappen
Scherpstelling -----------------------------------------------------------------------------------------------
De autofocus/flitslamp en de kaderkleur laten zien of
het onderwerp al dan niet scherp is gesteld.
Status van de scherpstelling Kaderkleur Autofocus/flitslamp
Voordat wordt scherp gesteld Wit
*1
Uit
Onderwerp scherp gesteld Groen Groen (aan)
Camera kan niet scherp stellen Rood (knippert) Groen (knippert)
*1 De kaderkleur is blauw wanneer een gezicht wordt gedetecteerd in de modus 5 of wanneer
[Effect] is ingesteld op [Portret].
In de volgende gevallen kan de camera niet scherp stellen of is een onderwerp mogelijk niet scherp
gesteld zelfs als het scherpstellingskader wordt getoond in een groene kleur.
Objecten met weinig contrast (de hemel, een witte muur, de kap van een auto, etc.)
Platte objecten met alleen horizontale lijnen
Snel bewegende objecten
Objecten die slecht zijn verlicht
Objecten met heldere reflecties of achtergrondverlichting
Flikkerende objecten, zoals neonlampen
Puntlichtbronnen (gloeilampen, spotlights, of LED’s)
Als de camera niet scherp kan stellen, vergrendel de scherpstelling dan op een ander object op
dezelfde afstand vanaf de camera als uw onderwerp en maak vervolgens de opname.
Autofocus/flitslamp
Scherpstellingskader
34
Eerste stappen
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
In de modus 5 worden fotos gemaakt met de volgende instellingen.
ISO-instelling [Auto-hoog]
Ruisonderdrukking [Auto]
Belichtingsmeting [Meervoudig]
Scherpstelling “Prioriteit gezichtsdetectie AF”
Auto Macro
Witbalans [Multi-P AUTO]
Flitser [Auto]
De instellingen kunnen voor de bovengenoemde functies niet worden gewijzigd.
Selecteer [Uit], [0,5 seconden], [1 seconde], [2 seconden], [3 seconden] of [Houden] bij [LCD-
bevestigingstijd] in het menu [Instelling] om te kiezen hoe lang een opname wordt weergegeven
op het scherm nadat de opname is gemaakt. Indien deze optie is ingesteld op [Houden], blijft
de opname weergegeven totdat u de volgende keer de ontspanknop half indrukt of aan de
moduskiezer draait.
Door na het maken van een opname de ontspanknop half ingedrukt te houden, blijven
de instelling van de scherpstelling, het diafragma, de sluitertijd, ISO en witbalans behouden.
De opnameomstandigheden worden niet behouden in de volgende gevallen:
• Zelfontspanner
• Intervalopname
• Intervalcompositie
• Modus 3
Zelfontspanner
De zelfontspanner kan worden ingesteld op [Zelfontsp. 2 sec]
of [Aangepaste zelfontspanner]. De instelling [Zelfontsp. 2 sec] is handig om
cameratrillingen te voorkomen. Bij [Aangepaste zelfontspanner] kunt u het
aantal foto's en de opname-interval instellen.
1 Druk op t.
Het scherm voor instelling van de zelfontspanner verschijnt.
2 Druk op t om [Zelfontsp. 2 sec] of [Aangepaste zelfontspanner]
te selecteren.
3 Maak de opname.
Het AF hulplicht gaat branden wanneer de
zelfontspanner start.
35
Eerste stappen
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Ook na het maken van de opname blijft de camera in de zelfontspannerstand. Selecteer [Zelfontsp.
uit] bij stap 2 als u de zelfontspanner wilt annuleren.
Het AF hulplicht gaat niet branden wanneer de zelfontspanner is ingesteld op [Zelfontsp. 2 sec].
Wanneer [Aangepaste zelfontspanner] is geselecteerd, kunt u bij [Aangepaste zelfontspanner]
in het menu [Fotos nemen] de volgende onderdelen instellen.
Aantal opnamen 1 t/m 10 (standaard is 2)
Opname-interval 5 t/m 10 sec. (standaard is 5 sec.)
Wanneer het aantal opnamen twee of meer is, wordt de scherpstelling vast ingesteld op de positie
van de eerste opname.
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
De knop t wordt gebruikt als de Fn2-knop. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt wanneer een
andere functie dan de zelfontspanner is toegewezen bij [Stel Fn2-knop in] in het menu [Belangrijke
opties]. (p.122)
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt wanneer [Continue modus] is geselecteerd.
[Aangepaste zelfontspanner] kan niet worden geselecteerd in de volgende gevallen.
Wanneer de scherpstelling is ingesteld op [Onderw. Volgen]
Tijdens intervalopname
Tijdens intervalcompositie
36
Eerste stappen
Horizontale stand en helling van camera controleren
Deze camera is uitgerust met een ingebouwde niveau-aanduiding die kan
worden gebruikt om op het scherm de vlakke (horizontale) stand en helling
van de camera te controleren. U kunt het horizontale niveau en de helling
controleren in de voorwaartse-achterwaartse richting.
Het niveau wordt aangegeven door de helling van de horizontale lijn, en
de helling in de voorwaartse-achterwaartse richting wordt aangegeven
door de afwijking van de horizontale lijn ten opzichte van de referentielijn.
De camera is niet waterpas of is gekanteld wanneer de kleur van
de aanduiding geel is. De camera is waterpas of niet gekanteld wanneer
de aanduiding groen is.
1 Druk de DISP.-knop in en houd deze
ingedrukt.
Het menu verschijnt.
2 Druk op !" om een instelling
te selecteren.
Uit Toont geen aanduidingen.
Vlak + Helling Toont de niveau- en hellingsaanduiding.
(standaardinstelling)
Vlak Toont alleen de niveau-aanduiding.
3 Druk op MENU/OK.
De aanduiding wordt getoond op het opnamescherm.
37
Eerste stappen
Wanneer waterpas
Groen
Wanneer naar rechts
gekanteld
Geel
Wanneer te ver gekanteld of
wanneer de kanteling niet kan
worden bepaald
Rood
Wanneer naar voren
gekanteld
Geel
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
De aanduidingen worden alleen getoond wanneer [Niveau-aanduiding] ingesteld is op [Aan]
bij [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling] (p.125)
De aanduidingen kunnen ook worden ingesteld bij [Niveau-instelling] in het menu [Instelling].
U kunt [Waterpas (hellen) kalibreren] in het menu [Instelling] gebruiken om de huidige camerahelling
als de referentie-instelling te gebruiken.
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
• De niveau-aanduiding werkt niet als de camera ondersteboven staat, films worden opgenomen,
of tijdens intervalopname.
De niveaufunctie wordt minder nauwkeurig wanneer de camera beweegt of wanneer opnamen
worden gemaakt in een omgeving die gevoelig is voor bewegingen, zoals in een voertuig.
Gebruik deze functie als referentie om te zien of beelden horizontaal zijn wanneer u opnamen maakt.
De nauwkeurigheid kan niet worden gegarandeerd wanneer u de camera als een waterpas gebruikt.
38
Eerste stappen
Opnamen weergeven
Opnamen kunnen worden bekeken op het scherm.
1 Druk op 6.
De camera gaat naar de weergavemodus en
de laatst gemaakte opname wordt getoond.
2 Bekijk de opnamen.
U kunt de volgende bedieningshandelingen verrichten.
#-knop Toont de vorige opname.
Druk op # en houd deze knop ingedrukt Speelt snel achteruit af.
$-knop Toont de volgende opname.
Druk op $ en houd deze knop ingedrukt Speelt snel vooruit af.
Druk opnieuw op 6 of druk de ontspanknop half in als u terug wilt gaan
naar de opnamemodus.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt de weergavevolgorde selecteren met [Bestandsnrs.] of [Opn.datum/tijd] bij [Opties
Weergavevolgorde] in het menu [Instelling].
Opnamen worden zo afgewisseld dat de volgende opname van rechts naar links over de vorige
opname schuift. Stel [Geanimeerde weergave] in het menu [Instelling] in op [Uit] als u dit effect wilt
uitschakelen.
Automatisch draaien --------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer [Automatisch draaien] ingesteld is op [Aan] in het menu [Instelling], dan worden opnamen
automatisch gedraaid volgens de richting van de camera.
Opnamen die zijn gemaakt met [Auto groepering] worden automatisch gedraaid volgens de richting
van de eerste opname.
Automatisch draaien werkt niet in de volgende gevallen.
Tijdens het afspelen van films
In de miniaturenweergave
Tijdens weergave van [Diavoorstelling]
Tijdens weergave van opnamen op audiovisuele apparatuur
39
Eerste stappen
Gebruik van het menu
1 Druk op MENU/OK.
Het menu verschijnt.
Welk menu het eerst wordt weergegeven
hangt af van de modus wanneer de knop
wordt ingedrukt.
Als u een ander menu wilt weergeven, druk
dan op #, gebruik daarna !" om een tab
te selecteren en druk vervolgens op $.
2 Druk op !" om een item te
selecteren.
Door op X/Y te drukken, wordt de cursor
naar de kop van de menubegrenzing
(horizontale lijn) verplaatst.
3 Druk op $.
De opties worden weergegeven.
4 Druk op de !" knoppen om
een optie te selecteren.
5 Druk op MENU/OK, of druk op # en vervolgens op MENU/OK.
De optie is ingesteld.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Raadpleeg “Menu’s” voor bijzonderheden over de menus. (p.145)
40
1
2
3
4
5
6
Geavanceerde
bedienings-
handelingen
Lees dit gedeelte als u
meer wilt weten over
de verschillende
camerafuncties.
1 Diverse opnamefuncties......... 42
2 Weergavefuncties .................... 95
3 Camera-instellingen
wijzigen .................................... 114
4 Gebruikmaken
van opnamen .......................... 130
5 Menu’s ...................................... 145
6 Bijlagen .................................... 155
1
44
Diverse opnamefuncties
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt aan de op/neer-kiezer en de ADJ.-schakelaar voor gebruik tijdens de TAv-stand en M-stand een
andere functie toewijzen bij [M/Tav-knop instellen] in het menu [Belangrijke opties].
U kunt instellen of de belichting automatisch wordt ingesteld wanneer de juiste belichting niet kan
worden verkregen voor de diafragmawaarde en sluitertijd die is ingesteld in de Av-, Tv- en TAv-stand
in het menu [Foto's nemen].
Modus Menu [Fotos nemen]
Instelling
Av Auto Aanpassing Lensopening
Uit, Aan
TV Auto Aanpassing Sluitertijd
Uit, Aan
TAv
Auto aanpass. sluiter/diafragma Off, Dfg-prioriteit, Tijdprioriteit
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer een lange sluitertijd is ingesteld, worden tijdens het maken van opnamen op het scherm
geen beelden getoond.
Wanneer het scherm uitgeschakeld is, kunnen de diafragmawaarde en sluitertijd niet worden
gewijzigd. Deze waarden kunnen worden gewijzigd indien [Informatieweergave modus] in het menu
[Instelling] is ingesteld op [Aan].
Programmaschema ----------------------------------------------------------------------------------------
U kunt het programmaschema selecteren voor de P-stand en M-stand bij [Selectie P-stand]
in het menu [Foto's nemen]. Schema 1 en 2 tonen het programmaschema voor elke instelling.
Het programmaschema is de aanduiding voor een mogelijke verschuiving in een bepaalde
combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd en verandert afhankelijk van de belichtingswaarde.
(In het voorbeeld is de ISO-gevoeligheid ingesteld op [ISO 100].)
• Wanneer [M-modus op knopdruk] in het menu [Belangrijke opties] is ingesteld op [Programma],
dan worden de diafragmawaarde en sluitertijd ingesteld conform de programma-instellingen.
1
45
Diverse opnamefuncties
Schema 1: Normaal
Lv
0
Lv
1
Lv
2
Lv
3
Lv
4
Lv
5
Lv
6
Lv7Lv8 Lv9Lv10Lv11Lv12Lv13Lv14Lv15Lv16Lv17Lv18Lv19Lv20
-1
-2-3
0123456
789
10 11
12
2
48
1 1/2 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60
1/125 1/250 1/500
1/1000 1/2000
1/4000
7
8
6
F16
F2.8
5
4
3
2
1
0
F11
F16
F8
F5.6
F4
F2.8
F2
F1.4
F1
Schema 2: Max. diafr. prior.
Lv
0
Lv
1
Lv
2
Lv
3
Lv
4
Lv
5
Lv
6
Lv8Lv9 Lv10 Lv11 Lv12 Lv13 Lv14 Lv15 Lv16 Lv17 Lv18 Lv19 Lv20
-1
-2-3
0123456
789
10 11
12
2
48
1 1/2 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60
1/125 1/250 1/500
1/1000 1/2000
1/4000
7
8
6
F16
F2.8
5
4
3
2
1
0
F11
F16
F8
F5.6
F4
F2.8
F2
F1.4
F1
1
48
Diverse opnamefuncties
Gebruik van belichtingscompensatie
1 Stel een waarde in met gebruik van de
knop X/Y.
Instelling is mogelijk tussen –4.0 EV en +4.0 EV
(tussen –2.0 EV en +2.0 EV in de modus 3).
U kunt ook opnamen maken terwijl het
scherm [Belichtingscompensatie] wordt
weergegeven.
2 Druk op MENU/OK.
Het opnamescherm verschijnt opnieuw, en
de instelling wordt getoond op het scherm.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Instellingen kunnen ook worden verricht bij [Belichtingscompensatie] in het menu [Fotos nemen].
Wanneer [Bevestiging sluiterknop] in het menu [Belangrijke opties] is ingesteld op [Aan],
kan de belichtingscompensatie worden ingesteld door de ontspanknop half in te drukken.
Deze functie is niet beschikbaar in de M-stand. Als u X/Y indrukt, dan wordt de belichting
automatisch correct ingesteld. U kunt de prioriteit van waarden selecteren bij [M-modus
op knopdruk] in het menu [Belangrijke opties].
Dfg-prioriteit
Stelt de diafragmawaarde in op een vaste waarde en stelt de sluitertijd in.
Tijdprioriteit
Stelt de sluitertijd in op een vaste waarde en stelt de diafragmawaarde in.
Programma
Stelt zowel de diafragmawaarde als sluitertijd in.
1
49
Diverse opnamefuncties
De ISO-gevoeligheid instellen
Stel de ISO-gevoeligheid in bij [ISO/ruisonderdr.] in het menu [Foto's nemen].
Auto
Bij gebruik van ISO 100 t/m ISO 800 stelt de camera automatisch de
gevoeligheid in op basis van de helderheid, de afstand tot het onderwerp,
macro-instellingen en de indeling.
Auto-hoog
(auto met hoge gevoeligheid)
De gevoeligheid kan hoger worden ingesteld dan bij [Auto].
U kunt de bovenste/onderste limiet van de ISO-gevoeligheid, de
sluitertijd voor verandering van de ISO-gevoeligheidsinstellingen
instellen bij [Instellingen ISO Auto-Hoog] in het menu [Instelling].
ISO 100 t/m ISO 25600
De gevoeligheid wordt afgestemd op de geselecteerde ISO-waarde.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Bij [ISO-stap-instelling] in het menu [Instelling] kunnen de stappen van de ISO-gevoeligheids-
instelling worden geselecteerd. Afhankelijk van de instelling kan de volgende ISO-gevoeligheid
worden geselecteerd.
ISO-stap-instelling Selecteerbare ISO-gevoeligheid
1 EV
ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400, ISO 12800,
ISO 25600
1/3 EV
ISO 100, ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320, ISO 400, ISO 500,
ISO 640, ISO 800, ISO 1000, ISO 1250, ISO 1600, ISO 2000, ISO 2500, ISO 3200,
ISO 4000, ISO 5000, ISO 6400, ISO 8000, ISO 10000, ISO 12800, ISO 16000,
ISO 20000, ISO 25600
Wanneer [1/3 EV] wordt geselecteerd voor de stappen van de ISO-gevoeligheid, dan worden
de instelstappen voor [Sluitertijd wijzigen] van [Instellingen ISO Auto-Hoog] in het menu [Instelling]
ook gewijzigd in stappen van 1/3 EV.
Wanneer [ISO/ruisonderdr.] is ingesteld op [Auto] of [Auto-hoog]. dan wordt de ISO-gevoeligheid op
het scherm getoond wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De getoonde ISO-gevoeligheid
kan verschillen van de feitelijke instelling wanneer de flitser wordt gebruikt.
Opnamen die zijn gemaakt met een hogere gevoeligheid, kunnen er korrelig uitzien.
Indien de flitser wordt gebruikt wanneer [ISO/ruisonderdr.] is ingesteld op [Auto], dan wordt
de ISO-gevoeligheid verhoogd tot de equivalent van ISO 1600.
Indien [Compensatie dynamisch bereik] is ingesteld in het menu [Foto's nemen], zijn er beperkingen
aan de ISO-gevoeligheid die kan worden geselecteerd. (p.51)
In het menu [Belangrijke opties] kan [ISO] voor gebruik worden toegewezen aan de ADJ.-schakelaar
en de knoppen Fn1, Fn2 en Effect. (p.120, p.122)
[ISO] is toegewezen aan [ADJ.-schakelaar instelling 1] als de standaardinstelling.
• Als de optie [ADJ. directe ISO-bediening] in het menu [Belangrijke opties] is ingesteld op [Aan],
dan kunt u de ISO-gevoeligheid eenvoudig wijzigen door de ADJ.-schakelaar naar links of rechts te
verplaatsen in de P-, AV- of Tv-stand.
1
50
Diverse opnamefuncties
Ruis onderdrukken
U kunt voor fotos de hoeveelheid ruis verminderen.
1 Selecteer in het menu [Foto's nemen] de optie [ISO/ruisonderdr.]
en druk vervolgens op $.
Het scherm [ISO/ruisonderdrukking] verschijnt.
2 Druk op !" om [Ruisonderdrukking] te selecteren en druk
vervolgens op $.
3 Druk op !" om [Uit], [Auto], of [Handmatig] te selecteren.
Ga verder met stap 5 als u [Uit] of [Auto] selecteert.
4 Druk op !"#$ om de ISO-
gevoeligheid te selecteren die moet
worden toegepast. Kies tussen
[Sterk], [Medium] en [Zwak].
5 Druk tweemaal op MENU/OK.
Het symbool wordt getoond op het
opnamescherm.
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Als ruisonderdrukking is ingesteld, kan het langer dan normaal duren om opnamen op te slaan.
1
51
Diverse opnamefuncties
Compensatie dynamisch bereik
Met [Compensatie dynamisch bereik] in het menu [Foto's nemen] kunt u de
gradatie van een opname zo uitbreiden dat de heldere en donkere gedeelten
van een opname duidelijk zichtbaar zijn. U kunt kiezen tussen [Uit], [Auto],
[Zwak], [Medium] en [Sterk].
Er verschijnt een symbool op het scherm
wanneer de compensatie van het dynamisch
bereik is ingesteld.
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Er gelden beperkingen voor de ISO-gevoeligheid wanneer de compensatie van het dynamisch bereik
is ingesteld.
Instelling
ISO-stap-instelling [1 EV] ISO-stap-instelling [1/3 EV]
Min. Max. Min. Max.
Auto ISO 400 ISO 6400 ISO 320 ISO 8000
Zwak ISO 200 ISO 12800 ISO 160 ISO 16000
Medium ISO 200 ISO 12800 ISO 200 ISO 12800
Sterk ISO 400 ISO 6400 ISO 320 ISO 8000
Als de compensatie van het dynamisch bereik is ingesteld, werkt de instelling [Auto-hoog] van de
ISO-gevoeligheid als [Auto].
Wanneer [ISO-instelling] is ingesteld op [Auto], kunnen opnamen worden gemaakt met een
lagere ISO-gevoeligheid dan de hierboven vermelde minimale gevoeligheid, afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Opnamen kunnen meer ruis vertonen wanneer [Compensatie dynamisch bereik] is ingesteld op [Sterk].
[Compensatie dynamisch bereik] kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen.
Continue modus
Opname met meerv. belichting
• Intervalopname
• Intervalcompositie
De compensatie van het dynamisch bereik is mogelijk niet effectief wanneer de opnamelocatie te
helder of te donker is.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Indien compensatie van het dynamisch bereik wordt gebruikt, verdient het aanbeveling om
[Belichtingsmeting] in het menu [Foto's nemen] in te stellen op [Meervoudig]. (p.52)
In het menu [Belangrijke opties] kan [D-bereikcomp.] voor gebruik worden toegewezen aan de ADJ.-
schakelaar en de knoppen Fn1, Fn2 en Effect (p.120, p.122)
1
52
Diverse opnamefuncties
Een belichtingsmetingsmethode selecteren
Stel de belichtingsmetingsmethode in bij [Belichtingsmeting] in het menu
[Foto's nemen].
Meervoudig De camera meet de belichting in 484 gebieden van het kader. (Standaardinstelling)
Midden
Het gehele beeld wordt gemeten, met nadruk op het midden, om de belichtingswaarde te
bepalen. Gebruik deze instelling wanneer de helderheid van het midden en de omgeving
verschillend is.
Punt
Het midden van het beeld wordt gemeten om de belichtingswaarde te bepalen. Gebruik
deze optie wanneer u de helderheid in het midden wilt gebruiken. Aan te bevelen als er een
duidelijk verschil is in contrast of achtergrondverlichting.
Er verschijnt een symbool op het scherm als u
[Midden] of [Punt] selecteert.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
De belichtingsmeting wordt vast ingesteld op [Meervoudig] in de volgende gevallen.
Wanneer de scherpstelling is ingesteld op [Onderw. Volgen]
In de modus 3
De meting wordt vast ingesteld op [Punt] wanneer het doel wordt verplaatst bij [FA/doel verplaatsen]
in het menu [Foto's nemen].
In het menu [Belangrijke opties] kan [Belichtingsm.] voor gebruik worden toegewezen aan de ADJ.-
schakelaar en de knoppen Fn1, Fn2 en Effect. (p.120, p.122)
[Belichtingsm.] is toegewezen aan [ADJ.-schakelaar instelling 5] als de standaardinstelling.
1
53
Diverse opnamefuncties
Gebruik van het ND-filter
In het menu [Fotos nemen] kunt u bij [ND-filter] instellen of u al dan niet
altijd gebruik wilt maken van het interne ND-filter in de camera.
Uit
Het ND-filter wordt niet gebruikt.
Auto
Het ND-filter wordt gebruikt wanneer de belichting buiten het gekoppelde bereik is. Het ND-
filter wordt ook gebruikt indien een pictogram wordt getoond op het opnamescherm wanneer
de ontspanknop half ingedrukt wordt.
Het ND-filter wordt niet gebruikt in de P- en M-stand.
Aan
Het ND-filter wordt altijd gebruikt. Op het opnamescherm wordt het pictogram getoond.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Indien [ND-filter] is toegewezen aan de knoppen Fn1, Fn2 en Effect in het menu [Belangrijke opties],
dan kan alleen met de knoppen worden gewisseld tussen de opties [Uit], [Auto] en [Aan] voor het
ND-filter. (p.122)
1
54
Diverse opnamefuncties
Een afbeeldingsindeling instellen
Met [Afbeeldingsindeling] in het menu [Foto's nemen] kunt u de indeling,
grootte en beeldverhouding voor foto's instellen.
Indeling/grootte o: Maakt een RAW-opname met de grootte q (DNG-indeling).
p: Maakt een RAW-opname gelijktijdig met een JPEG-opname met de grootte
q.
q: 16M (3:2)
r: 10M (3:2)
s: 5M (3:2)
u: 1M (3:2)
Beeldverhouding 3:2, 4:3, 1:1
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer de beeldverhouding is ingesteld op [3:2] of [1:1], verschijnen een of meer zwarte banden
aan de onderzijde of rechter- en linkerzijde van het scherm.
In het menu [Belangrijke opties] kunnen [Fotogrootte] en [Beeldverhoud.] voor gebruik worden
toegewezen aan de ADJ.-schakelaar en de knoppen Fn1, Fn2 en Effect. (p.120, p.122)
[Fotogrootte] is toegewezen aan [ADJ.-schakelaar instelling 2] en [Beeldverhoud.] aan [ADJ.-
schakelaar instelling 3] als de standaardinstelling.
Indien [JPEG>RAW] of [JPEG>RAW+] is toegewezen aan de knoppen Fn1, Fn2 en Effect,
dan kan alleen met de knoppen worden gewisseld van opname-indeling.
RAW-opnamen maken -------------------------------------------------------------------------------------
RAW-opnamen kunnen worden verwerkt bij [Ontwikkel RAW] in het menu [Afspelen] of met gebruik
van de bijgeleverde software “Digital Camera Utility 5”. (p.108, p.130)
De volgende functies hebben in RAW-opnamen geen effect. [Effect] and [Compensatie dynamisch
bereik] kunnen effect hebben wanneer een RAW-opname wordt geconverteerd naar JPEG-indeling
bij [Ontwikkel RAW] in het menu [Afspelen].
• Effect
Compensatie dynamisch bereik
Datum afdruk
Wanneer p geselecteerd is, hebben de hierboven genoemde functies alleen effect in JPEG-
bestanden.
1
58
Diverse opnamefuncties
Handmatig scherp stellen (Handmatige scherpstelling)
Indien de camera niet in staat is om automatisch scherp te stellen, kunt u
automatisch scherp stellen.
Met handmatige scherpstelling kunnen op een vaste afstand opnamen
worden gemaakt.
1 Selecteer [MF] bij [Focus] in het menu [Foto's nemen].
Op het opnamescherm verschijnen het symbool en de scherpstellingsbalk.
In de modus P, Av, TAv en M, en bij gebruik van intervalcompositie verschijnt
een geschatte indicatie van de scherptediepte.
2 Druk op !.
$ verschijnt op de scherpstellingsbalk.
3 Gebruik de op/neer-kiezer om scherp
te stellen.
De scherpstelling vast instellen op de ingestelde afstand (Snap)
1 Selecteer in het menu [Fotos nemen] de optie
[Snapfocusafstand] en druk vervolgens op $.
2 Druk op !" om een afstand te selecteren en druk vervolgens
op #.
U kunt de volgende afstanden kiezen: [1m], [1.5m], [2m], [2.5m], [5m] en [∞].
3 Selecteer [Snap] bij [Focus] in het menu [Foto's nemen].
De camera stelt scherp op de ingestelde afstand.
Draai aan de op/neer-kiezer terwijl u op ! drukt als u de afstand wilt wijzigen.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
In het menu [Belangrijke opties] kan [Snapfocusafst.] voor gebruik worden toegewezen aan de ADJ.-
schakelaar en de knoppen Fn1, Fn2 en Effect. (p.120, p.122)
1
59
Diverse opnamefuncties
Close-ups maken (Macrostand)
U kunt het onderwerp benaderen tot op 10 cm (opnamebereik: circa 12 x
8cm) vanaf de voorzijde van de lens om opnamen te maken.
1
Druk op N (!) in de opnamemodus.
Op het opnamescherm verschijnt N.
2 Maak de opname.
Druk nogmaals op N als u de macrostand wilt
annuleren.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
[Focus] werkt als [Punt AF] of [Pinpoint-AF].
Pas op ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
In de modus 5 wordt Auto Macro geselecteerd en wordt de knop N gedeactiveerd.
De macrostand is niet beschikbaar wanneer [Focus] is ingesteld op [MF]. Door op N (!) te drukken
kan de scherpstellingsafstand worden ingesteld. (p.58)
1
60
Diverse opnamefuncties
Gebruik van de AF-knop
Wanneer de AF-knop wordt gebruikt, zijn AE-vergrendeling of AF-
vergrendeling beschikbaar in plaats van dat u de ontspanknop half indrukt.
U kunt de AF-functiekiezer gebruiken om de
functie van de AF-knop te kiezen.
Wanneer de AF-functiekiezer is ingesteld op AEL/AFL
De werking van de AF-knop kan worden geselecteerd. U kunt hierbij
kiezen tussen [Uit], [Meervoudige AF], [Punt AF] en [Pinpoint-AF] bij [AFL
focusinstellingen] in het menu [Belangrijke opties]. (De werking van de AF-
knop is niet beschikbaar om de ontspanknop half in te drukken.) Wanneer
[AFL focusinstellingen] is ingesteld op [Uit], werkt de AF volgens de optie
[AEL/AFL instellen] in het menu [Belangrijke opties].
AEL/AFL instellen Scherpstelling (Focus) Werking van AF-knopvergrendeling
AFL Meervoudige AF, Punt AF,
Pinpoint-AF
Stelt scherp op basis van de instelling bij [Focus]
in het menu [Foto's nemen] en vergrendelt vervolgens
de scherpstelling.
Onderw. Volgen, MF, Snap, ∞ Stelt scherp met gebruik van Punt AF en vergrendelt
vervolgens de scherpstelling.
AEL·AFL Meervoudige AF, Punt AF,
Pinpoint-AF
Selecteert AE-vergrendeling en stelt scherp op basis
van de instelling bij [Focus] in het menu [Foto's
nemen] en vergrendelt vervolgens de scherpstelling.
Onderw. Volgen, MF, Snap, ∞
Selecteert AE-vergrendeling en stelt scherp met
gebruik van Punt AF en vergrendelt vervolgens
de scherpstelling.
AEL Selecteert AE-vergrendeling.
AF-functie,
keuzeschakelaar
AF-knop
1
61
Diverse opnamefuncties
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
In het menu [Belangrijke opties] kunt u bij [AEL/AFL-vergrendeling houden] instellen of u de
vergrendeling al dan niet wilt behouden nadat u de AF-knop hebt losgelaten.
Uit Vergrendelt de scherpstelling alleen terwijl de knop is ingedrukt.
Aan Vergrendelt de scherpstelling wanneer de knop wordt ingedrukt en annuleert
de scherpstelling wanneer opnieuw op de knop wordt gedrukt.
Wanneer de scherpstelling is vergrendeld met de AF-knop, wordt N gedeactiveerd.
Wanneer functies zoals de functie voor wisselen van de scherpstellingsmethode en [FA/doel
verpl.] worden toegewezen aan de knoppen Fn1, Fn2 en Effect in het menu [Belangrijke opties],
dan worden de aan de knoppen toegewezen functies ongeldig als AF-vergrendeling is ingesteld.
De AF-vergrendeling wordt geannuleerd als de knopinstelling wordt gewijzigd terwijl
AF-vergrendeling is ingesteld.
De scherpstellingspositie wordt verplaatst naar de positie die is ingesteld bij [Focus] wanneer
AF-vergrendeling niet kan worden ingesteld of wordt geannuleerd.
Ook wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer de scherpstelling is vergrendeld met
de AF-knop, verandert de positie van de AE/AF-vergrendeling niet.
1
87
Diverse opnamefuncties
Opnamen maken met miniaturisatie
Maakt opnamen alsof deze close-ups van een miniatuur zijn. Deze modus is
handig als u opnamen maakt vanaf een hoog uitzichtpunt terwijl u in een
diagonale hoek naar beneden kijkt.
1 Selecteer [Miniaturisatie] bij [Effect] in het menu [Foto's nemen].
Druk op de Fn2-knop als u instellingen zoals [Tooneffect] wilt wijzigen.
2 Druk op MENU/OK.
Het scherm voor het maken van miniatuuropnamen verschijnt.
De gebieden buiten het niet-wazige (scherpstelgebied) gedeelte worden
getoond in semitransparant grijs.
3 Druk op de Fn2-knop.
Het scherm voor instelling van de positie en het bereik van de wazigheid
verschijnt.
4 Druk op !" als u de positie van het
scherpstelgebied wilt verplaatsen.
Wijzig de verticale/horizontale richting van
het scherpstelgebied door de Fn2-knop in
te drukken terwijl dit scherm wordt getoond.
5 Druk op #$ om de breedte van het scherpstelgebied in te
stellen.
6 Druk op MENU/OK.
Het opnamescherm verschijnt opnieuw.
Opmerking ---------------------------------------------------------------------------------------------------
De hoeveelheid wazigheid in de opname die wordt getoond op het bevestigingsscherm onmiddellijk
nadat de opname is gemaakt, verschilt enigszins van die van de werkelijke opname.
89


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Ricoh GR II at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Ricoh GR II in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 6,67 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Ricoh GR II

Ricoh GR II User Manual - English - 186 pages

Ricoh GR II User Manual - German - 184 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info