30 31
i Algemene voorzorgsmaatregelen
1. Laat uw hoortoestel niet achter in de zon, bij open vuur of in een hete, geparkeerde auto.
2. Draag uw hoortoestel niet tijdens het douchen, zwemmen, bij zware regen of in een vochtige omgeving,
bijvoorbeeld in een stoombad of sauna.
3. Als uw hoortoestel vochtig is geworden plaatst u het in een droogdoosje met een droogmiddel. Uw
audicien kan u verschillende droogsystemen adviseren.
4. Draag uw toestellen niet tijdens het aanbrengen van cosmetica, parfum of aftershave, haarlak of
zonnebrandmiddel. Als dit in de toestellen terecht komt kunnen deze beschadigd raken.
5. Indien de draadloze functionaliteit geactiveerd is, kan er met digitaal gecodeerde transmissie met
andere draadloze apparatuur gecommuniceerd worden. Hoewel onwaarschijnlijk, is het mogelijk dat
elektronische apparaten in de nabije omgeving beïnvloed worden. Mocht dit gebeuren, zorg dan dat er
meer afstand is tussen het hoortoestel en desbetreffende apparatuur.
6. Als de toestellen bij het gebruik van de draadloze functionaliteit zelf gestoord worden door
elektromagnetische interferentie, ga dan verder van de storingsbron staan.
7. Gebruik alleen originele GN ReSound producten, zoals slangetjes en oortips. Probeer nooit zelf uw
hoortoestel, oorstukjes of geluidsslangetje te buigen of van vorm te veranderen.
8. Pair alleen ReSound hoortoestellen met ReSound accessoires die bedoeld en gekwalificeerd zijn voor
gebruik met ReSound hoortoestellen.
i Algemene waarschuwingen
1. Raadpleeg uw audicien als u een vreemd voorwerp in uw gehoorgang aantreft, als u huidirritatie
ondervindt of als u last heeft van overmatig oorsmeer bij het drag en van uw hoortoestel.
2. Verschillende soorten straling, bijvoorbeeld van NMR-, MRI- of CT-scanners kunnen schade
veroorzaken aan uw hoortoestel. Draag uw hoortoestel daarom niet tijdens deze of soortgelijke
scanprocedures. Andere soorten scanners (inbraakalarm, bewegingsmelders, radioapparatuur,
mobiele telefoons) bevatten minder straling en beschadigen uw hoortoestel niet. Ze kunnen echter wel
tijdelijk de geluidskwaliteit van hoortoestellen beïnvloeden of vreemde geluiden veroorzaken.
3. Draag uw hoortoestel niet in mijnen, olievelden of andere explosieve ruimten, tenzij deze ruimten zijn
vrijgegeven voor het gebruik van hoortoestellen.
4. Laat uw toestel niet dragen door anderen. Dit kan de hoortoestellen of het gehoor van de andere
persoon beschadigen.
5. Om verstikkingsgevaar te voorkomen, moet het gebruik van hoortoestellen bij kinderen of mensen met
een verstandelijke beperking altijd onder supervisie gebeuren.
6. Hoortoestellen mogen alleen gebruikt worden als ze zijn ingesteld door uw audicien. Gebruik met sterk
afwijkende instellingen kan mogelijk tot extra gehoorverlies leiden.
7. Externe apparatuur die is aangesloten op het elektriciteitsnet en de geluidsbron dient te voldoen aan
de veiligheidsvoorschriften IEC 60601-1-1, IEC 60065 of IEC 60950-1, als deze van toepassing zijn
(bedrade aansluitingen, bijvoorbeeld HI-PRO, SpeedLink).
8. Gebruik het toestel niet als het kapot is.
9. Als u gaat vliegen, vergeet dan niet de vliegtuigmodus in te schakelen (die ervoor zorgt dat de
draadloze modus is uitgeschakeld).
i
Opmerking:
* ReSound draadloze toestellen werken tussen de frequenties 2.4 GHz - 2.48 GHz.
ReSound draadloze toestellen bevatten een RF transmitter die werkt tussen de fequenties 2.4 GHz - 2.48
GHz.
* Gebruik voor de draadloze functionaliteit alleen de ReSound Unite accessoires. Raadpleeg voor verdere
informatie over bijvoorbeeld pairen de handleiding van de betreffende Resound Unite accessoire.