587852
20
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/32
Next page
Uitgave NL – T05
REMKO SV
SV 261, SV 351, SV 521, SV 681
Plafondkameraircotoestel in splituitvoering
Bediening · Techniek · Wisselstukken
Voor indienstname / gebruik van het toestel dient deze
bedrijfshandleiding zorgvuldig gelezen te worden!
Deze handleiding maakt deel uit van het toestel en dient steeds in
onmiddellijke nabijheid van de opstellingsplaats resp. bij het toestel
bewaard te worden.
Wijzigingen behouden wij ons voor; voor onjuistheden en drukfouten aanvaarden
wij geen verantwoordelijkheid!
Inhoud
Veiligheidsaanwijzingen 4
Bescherming van het milieu en recyclage 4
Garantie 4
Transport en verpakking 5
Beschrijving van het toestel 5
Bediening 6-12
Uitdienstname 13
Service en onderhoud 13-14
Storingsverhelping en klantendienst 15-16
Montageaanwijzing voor het vakpersoneel 17-19
Installatie 20-23
Dichtheidscontrole 23
Condensaansluiting 23-24
Elektrische aansluiting 24-25
Elektrisch aansluitschema 25
Elektrisch schakelschema 25
Voor de indienstname 26
Koelmiddel toevoegen 26
Indienstname 26-27
Afmetingen toestel 28
Toestelvoorstelling 29-30
Wisselstukkenlijst 29-30
Technische gegevens 31
Made by REMKO
3
Veiligheidsaanwijzingen
Verwijderen van de verpakking
Alle producten worden voor het
transport zorgvuldig verpakt in
milieuvriendelijke materialen. Lever
een waardevolle bijdrage aan de
afvalvermindering en behoud
van de grondstoffen en sla het
verpakkingsmateriaal enkel op bij
overeenkomstige inzamelplaatsen.
Afvoeren van gebruikte
apparaten
De toestelvervaardiging is
onderhevig aan een voortdurende
kwaliteitscontrole. Er worden
uitsluitend hoogwaardige
materialen verwerkt, die voor het
grootste gedeelte recycleerbaar zijn.
Draag bij tot de milieubescherming,
door U te verzekeren, dat Uw oud
toestel enkel op milieuvriendelijke
wijze volgens de regionaal geldende
voorschriften, bv. door gemachtigde
vakbedrijven opgeslagen en
herverwerkt werd of afgeleverd
werd bij verzamelplaatsen.
Bescherming van het
milieu en recyclage
Lees voor de eerste
indienstname van het toestel de
bedrijfshandleiding aandachtig
door. U krijgt nuttige tips,
aanwijzingen alsook
waarschuwingsaanwijzingen voor
gevarenafwending voor personen
en voorwerpen . Het verkeerd
gebruiken van de handleiding
kan aanleiding geven tot gevaren
voor personen, het milieu en de
installatie en aldus tot verlies van
mogelijke aanspraken.
Bewaar deze
bedrijfshandleiding en de
koelmiddelgegevensfiche in de
nabijheid van het toestel.
De opstelling en installatie van
het toestel en componenten
mag slechts gebeuren door
vakpersoneel.
Opstelling, aansluiting en
werking van het toestel en
componenten dienen te
gebeuren binnen de inzet- en
bedrijfsvoorwaarden volgens
de handleiding en dienen te
voldoen aan de de geldende
regionale voorschriften.
De toestellen voor mobiele
inzet dienen bedrijfszeker
en loodrecht opgesteld op
geschikte ondergronden.
Toestellen voor stationaire
werking mogen enkel gebruikt
worden in vast geïnstalleerde
toestand.
Ombouw of wijziging van
de door REMKO geleverde
toestellen of componenten
zijn niet toegelaten en kunnen
foutfuncties veroorzaken.
De toestellen en componenten
mogen niet gebruikt worden
in bereiken met verhoogd
beschadigingsgevaar. De
minimim vrije ruimte dienen
aangehouden te worden.
De elektrische stroomvoorziening
is aan te passen aan de vereisten
van het toestel.
De bedrijfszekerheid van
het toestel en componenten
is enkel gewaarborgd bij
doelmatig gebruik en in
volledig gemonteerde toestand.
veiligheidsinrichtingen mogen
niet gewijzigd of overbrugd
worden.
De bediening van toestellen of
componenten met opvallende
defecten of beschadigingen is
te vermijden.
Alle behuizingsdelen en
toestelopeningen, bv. luchtin-
en -uitlaatopeningen, dienen
vrij te zijn van vreemde
voorwerpen, vloeistoffen of
gassen.
De toestellen en componenten
vereisen een voldoende
veiligheidsafstand tot
ontvlambare, explosieve,
brandbare, aggressieve en
vervuilende bereiken of
atmosferen.
Bij de aanraking van bepaalde
toesteldelen of componenten
kan het tot brandwonden of
kwetsuren komen.
Installatie, herstellingen en
onderhoud mogen uitsluitend
gebeuren door gemachtigd
vakpersoneel, visuele controles
en reinigingen kunnen door
de gebruiker in spanningsloze
toestand uitgevoerd worden.
Bij de installatie, herstelling,
onderhoud of reiniging
van het toestel zijn gepaste
voorkomingsmaatregelen te
treffen, om van het toestel
uitgaande gevaren voor
personen uit te sluiten.
De toestellen of componenten
mogen niet ingezet worden
bij mechanische belasting,
extreme vochtigheid en directe
zonnestraling.
Garantie
Voorzorgsmaatregelen voor
eventuele waarborgaanspraken
dienen, via het aan de besteller
of zijn afnemer tijdig samen met
de verkoop en indienstname
van het toestel gevoegde
„Waarborgdocument” alsook het
„indienstnameprotocol“ volledig
ingevuld aan REMKO GmbH & Co.
KG teruggestuurd te worden. De
waarborgvoorwaarden zijn terug te
vinden in de „Algemene verkoop-
en leveringsvoorwaarden“.
Daarenboven kunnen enkel tussen
de contractuele partners bijzondere
voorwaarden getroffen worden.
Dienentgevolge wendt U zich svp
eerst tot Uw directe contractuele
partner.
REMKO SV
4
De toestellen worden in een
stabiele transportverpakking
geleverd. Controleer svp het toestel
direct bij de levering en noteer
eventuele schade of ontbrekende
delen op de leveringsbon en
informeer de transporteur en Uw
contractuele partner.
Voor latere klachten kan geen
waarborg aanvaard worden.
Het kameraircotoestel SV 261-681
beschikt over een REMKO SV...
AT buitendeel alsook over een
binnentoestel SV...IT.
Het buitendeel dient in koelbedrijf
voor afgave van de van het
binnentoestel uit de te koelen
kamer ontnomen warmte aan de
buitenlucht.
Het buitendeel is in buitenbereik
of onder inachtname van
bepaalde vereisten in binnenbereik
monteerbaar.
Het binnentoestel is in binnenbereik
voor valse zolderingen met
Euroraster-afmetingen ontworpen.
Onzichtbaar binnen de valse
zoldering bevindt zich de cassette,
zichtbaar is enkel de afdekking.
De bediening gebeurt via een
infrarood-afstandsbediening.
Het buitendeel bestaat uit een
koelkring met compressor,
Lamellenvervloeier,
vervloeierventilator en
smoororgaan. De sturing van het
buitendeel gebeurt via de regeling
van het binnentoestel.
Het binnentoestel bestaat uit
Lamellenverdamper,
verdamperventilator, regeling en
condenskuip.
Als toebehoren zijn
winterregelingen, bodemconsoles,
wandconsoles, koelmiddelleidingen,
kabel-afstandsbedieningen en
condenspompen verkrijgbaar.
Beschrijving van het
toestel
Transport en
verpakking
Schema koelkring binnentoestel
Verdamperventilator
Aansluiting zuigleiding
Aansluiting inspuitleiding
Verdamper
De verbinding tussen binnentoestel en buitendeel wordt met
koelmiddelleidingen gemaakt.
Buitendeel
Systeemopbouw
Afsluitventiel
Binnentoestel mit
afdekking
Vervloeierventilator
Binnenbereik
Buitenbereik
Inspuitleiding
Zuigleiding
Elektr.
stroomnetaanvoerleiding
Elektr.
stuurleiding
M
M
Schema koelkring buitendeel
Vervloeierventilator
Aansluitingventiel
Zuigleiding
Aansluitingventiel
Inspuitleiding
Compressor
Smoororgaan capillairbuis
FilterdrogerVervloeier
Omkeerventiel
Aansluiting
manometer
Condensleiding
5
Infrarood-afstandsbediening
De infrarood-afstandsbediening zendt
de geprogrammeerde instellingen
over een afstand tot 6 m naar het
ontvangstsdeel van het binnentoestel.
Een ongestoorde ontvangst van
de gegevens is enkel mogelijk,
wanneer de afstandsbediening op
het ontvangstsdeel gericht is en er
geen voorwerpen de transmissie
verhinderen.
Voorbereidend dienen de zich
bij de levering bevindende
batterijen (2 stuks, type AAA) in
de afstandsbediening geplaatst te
worden. Trek daartoe de klep van
het batterijvakvak uit en plaats
de batterijen in de poolrichiting (zie
markering).
Bediening
Het binnentoestel wordt
comfortabel met de seriematige
infrarood-afstandsbediening
bediend. De overeenkomstige
gegevensdoorgave wordt van
het binnentoestel met een
signaaltoon verlaten. Indien een
programmering via de
infrarood-afstandsbediening niet
mogelijk is, kan het binnentoestel
ook manueel bediend worden.
Knipperen de LED´s, is er een
storing van het binnentoestel
(zie hoofdstuk storingsverhelping
en klantendienst).
OPGELET
Vervang ontladen batterijen
direct door een nieuwe
set, omdat het gevaar van
uitlopen bestaat. Bij langere
uitdienstnamen wordt
aanbevolen de batterijen te
verwijderen.
AANWIJZING
Aanduiding
De aanduidings-LED‘s lichten op
overeenkomstig het ingestelde
ventilatortoerental.
LED H rood = hoog
ventilatortoerental
LED M geel = middel
ventilatortoerental
LED L groen = laag
ventilatortoerental
Manuele bediening
De binnentoestellen kunnen
manueel in bedrijf genomen worden.
Door indrukken van de toets RESET
aan het ontvangstdeel van de
afdekking wordt de automatische
modus geactiveerd. In manuele
werking geldt de volgende instelling:
Koelwerking: 24 °C,
ventilatorsnelheid AUTO
Door indrukken van een toets van
de infrarood-afstandsbediening
wordt de manuele werking
onderbroken.
Ontvangstdeel aan binnentoestel
Ontvangstsdeel voor signalen
van de afstandsbediening LED
H
LED
M
LED
LToets RESET
manuele werking
max. 6 m
Max. afstand 6 m
REMKO SV
6
Toetsen van de
afstandsbediening
Toets „POWER“
met deze toets neemt U het
toestel in bedrijf.
Toets „TEMP“
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur in een
bereik van 16 °C tot 30 °C in
stappen van 1 °C ingesteld.
Toets „TIME-SET“
Met deze toets wordt de uurtijd
ingesteld.
Toets „MODE“
Met deze toets wordt de
bedrijfsmodus gekozen. Het
binnentoestel beschiikt over 5
modusseni:
1. Automatische modus
(COOL/HEAT):
In automatische modus wordt
de temperatuur constant op de
ingestelde theoretische waarde
gehouden.
2. Koelmodus (COOL):
In koelmodus wordt de
opgewarmde kamerlucht op de
ingestelde, koelere theoretische
waarde afgekoeld.
3. Ontvochtigingsmodus (DRY):
In deze modus wordt de kamer
overwegend ontvochtigd.
4. Omgevingsluchtmodus (FAN):
In omgevingsluchtmodus wordt
enkel de lucht omgewenteld.
De kamer wordt niet op
temperatuur gebracht.
5. verwarmingmodus (HEAT):
In verwarmingmodus wordt
de koelere kamerlucht op
de ingestelden, warmere
theoretische waarde verwarmd.
Toetsen van de afstandsbediening
Toets „SWING“
Deze toets activeert de
oscillerende lamellen naar een
betere luchtverdeling in de
kamer, en maakt bijkomend
een stoppen mogelijk van de
lamellen.
toets „FAN“
Met deze toets wordt het
gewenste ventilatortoerental
ingesteld. 4 stappen staan ter
beschikking: Automatische,
hoge, midden en lage
ventilatorstap.
Toets „TIME-OFF“
Met deze toets wordt het
automatische uitschakelen
van het binnentoestel
geprogrammeerd.
Toets „TIME-ON“
Met deze toets wordt het
automatische inschakelen
van het binnentoestel
geprogrammeerd.
Toets „C“
Met deze toets wordt de
tijdinstelling geactiveerd.
Toets „R“
Met deze toets wordt de
afstandsbediening in de
levertoestand teruggeplaatst.
Toets „NETWORK“
Deze toets heeft geen functie.
Toets „SLEEP“
Na het indrukken van deze
toets stijgt in koelwerking de
theoretische temperatuur binnen
binnen een uur automatisch met
1 °C, in verwarmingswerking
wordt de theoretische
temperatuur binnen een uur met
1 °C verminderd.
7
De doorgave van de instellingen wordt door een symbool in het display aangegeven.
Toetsenfuncties
POWER Toets Activeert resp. deactiveert het binnentoestel met de POWER-toets.
In het display verschijnen de voor de afschakeling van het toestel
geprogrammeerde waarden en instellingen.
POWER
TEMP Toets De toets TEMP maakt de instelling mogelijk van de gewenste
theoretische temperatuur in 1 °C stappen. In omgevingsluchtmodus FAN
is deze instelling niet mogelijk.
TEMP
TEMP
RESET Toets R Na indrukken van de lager liggende toets R door middel van een kleine stift
o. a., worden alle symbolen op het display vertoond.
Na ca. 5 seconden knippert enkel nog de aanduiding van de uurtijd.
Na indrukken van de dieper gelegen toets C dient door aansluitend
ingedrukt houden van de toets TIME-SET de uurtijd ingesteld worden.
Na succesvolle instelling wordt de toets C opnieuw ingedrukt om de
uurtijd op te slaan. De aanduiding knippert niet meer.
R5 sec. C
UURTIJD Toets C
Na indrukken van de lager gelegen toets C door middel van een kleine stift o.
a., knippert de aanduiding van de uurtijd. Door de toets TIME-SET ingedrukt
te houden wordt aanvankelijk langzaam en dan steeds sneller de aangegeven
uurtijd verzet. Na succesvolle instelling wordt de toets C opnieuw ingedrukt
om de uurtijd op te slaan. De aanduiding knippert niet meer.
TIME-SET
CC
Uurtijdinstelling
REMKO SV
8
MODE Toets
Druk een- resp. meermaals de toets MODE in om naar de automatische
modus te wisselen. In deze modus kiest de regeling, afhankelijk van
de temperatuur, zelfstandig de COOL of HEAT modus en houdt de
ingestelde temperatuurwaarde constant.
De FAN-instelling dient op AUTO ingesteld te worden.
Druk de toets MODE in, wanneer U naar een andere modus wil wisselen. Ter
beschikking staan 5 modussen:
1. AUTO Automatische modus, automatische keuze van koel-
of verwarmingswerking
2. COOL Koelmodus, overwegend zomerwerking
3. DRY Ontvochtigingsmodus, zomer- of winterwerking
4. FAN Omgevingsluchtmodus, geen afgave van koel-
of verwarmingprestatie
5. HEAT Verwarmingmodus, overwegend winterwerking
MODE MODE MODE MODE
Modus AUTO
Druk een- resp. meermaals die toets MODE in om naar de koelmodus
te wisselen. Gebruik deze modus om de kamerlucht op de gewenste
theoretische temperatuur af te koelen.
Stel de gewenste kamertemperatuur in door indrukken van de toetsen
TEMP p / q in 1 °C stappen. Ligt de kamertemperatuur 1 °C boven de
gewenste temperatuur en staat voldoende koelmedium ter beschikking,
begint het binnentoestel daardoor de kamerlucht af te koelen. Wordt de
ingestelde kamertemperatuur met ca. 0,5 C° onderschreden, schakelt de
regeling de koeling af.
Modus COOL
MODE KOELBEDRIJF
Het is aan te bevelen de
waarde, de theoretische
temperatuur maximaal 6 °C
onder de buitentemperatuur
in te stellen, de automatische
ventilatorsnelheid en de
functie Swing te gebruiken.
AANWIJZING
MODE TEMP
KOELEN
of
VERWARMEN
Ingestelde temperatuur ligt
onder de kamertemperatuur
Ingestelde temperatuur ligt
boven de kamertemperatuur
9
Modus DRY
Druk een- resp. meermaals de toets MODE in om naar
ontvochtigingsmodus te wisselen. Gebruik deze modus om de kamer
ongeregeld te ontvochtigen. Na indrukken van de toets DRY kan de
gewenste temperatuur en de lamellenstelling gekozen worden. Een
instelling van het ventilatortoerental is niet mogelijk. In bepaalde intervallen
wordt de ventilator uitgeschakeld, om de temperatuur aan de koelcontqiner
te verlagen. Op basis van de geringe temperatuur wordt het dauwpunt van
de lucht aan de lamellen onderschreden. De overbodige vochtigheid van de
lucht condenseert aan de koelcontainer, de kamer wordt ontvochtigd.
MODE ONTVOCHTIGINGSWERKING
Modus FAN Druk een- resp. meermaals
die toets MODE in om naar
de omgevingsluchtmodus te
wisselen. In deze modus wordt het
toestel als omgevingsluchttoestel
gebruikt. Er wordt geen koel- of
verwarmingprestatie aan de kamer
afgegeven.
MODE OMGEVINGSLUCHTWERKING
Met deze modus kan in de
winter de opgeslagen warmte
onder de afdekking in het
onderste bereik van de kamer
opegvraagd worden.
TIP
SWING Toets De toets SWING maakt een voortdurende en automatische vertikale
lamellenplaatsing mogelijk. In ingeschakelde toestand wordt de gekoelde
lucht beter in de kamer verdeeld. Wordt de toets SWING tijdens de
Swingbewegung ingedrukt, stoppen de lamellen in de huidige positie.
Een nogmaals indrukken van de toets zet de Swingfunctie weer in gang.
SWING SWING
SWING SWING SWING SWING
REMKO SV
10
De toets NETWORK is zonder functie.
NETWORK Toets
SLEEP Toets
Modus HEAT Druk een- resp. meermaals die toets MODE in om naar de verwarming-
modus te wisselen. Gebruik deze modus om de kamerlucht op de gewenste
theoretische temperatuur te verwarmen. De ventilator start pas bij het
bereiken van een lamellentemperatuur van 38°C.
Stel de gewenste kamertemperatuur in door indrukken van de toetsen
TEMP / in 1 °C stappen. Ligt de kamertemperatuur 1 °C onder de
gewenste temperatuur, wordt de verwarmingswerking geactiveerd. Wordt
de ingestelde kamertemperatuur met ca. 1 C° overschreden, schakelt de
regeling de verwarmingswerking af.
MODE VERWARMINGSWERKING
Het is aan te bevelen de
theoretische temperatuur in te
stellen op tot maximaal 28 °C,
de maximale ventilatorsnelheid
en de onderste lamelleninstelling
teb gebruiken.
AANWIJZING
Na indrukken van de toets SLEEP verschijnt het symbool in het display
en de kamertemperatuur wordt 30 minuten na de start van deze functie
met 0,5 °C in koelmodus verhoogd en in verwarmingsmodus verlaagd.
Na een verdere 30 minuten wordt de kamertemperatuur met 1 °C
in koelmodus verhoogd en in verwarmingsmodus verlaagd. Na een
verder uur wordt de kamertemperatuur constant op 2°C in koelwerking
boven en in verwarmingswerking onder de aanvankelijke theoretische
temperatuur gehouden. Deze temperatuur wordt constant aangehouden.
Beëindigd wordt deze functie door indrukken van de toets POWER resp.
SLEEP. Het symbool in het display verdwijnt.
SLEEP SLEEP
SLEEP SLEEP
VERWARMINGSWERKING
KOELBEDRIJF
11
TIME Toetsen
Inschakeltijd
Uitschakeltijd
De TIME-ON/-OFF toetsen worden gebruikt voor de programmering van
een in- resp. uitschakeltijd, de TIME-SET toets voor de tijdsinstelling.
Door indrukken van de toetsen TIME-ON resp. TIME-OFF, wordt de timer
geactiveerd en de uurtijdaanduiding verdwijnt. Het timersymbool naar in-
resp. uitschakeltijd knippert. Door indrukken van de toets TIME-SET wordt
de gewenste in- of uitschakeltijd in stappen van 10 minuten ingesteld.
Na succesvolle programmering worden de instellingen aan het
binnentoestel doorgegeven. Bij de inschakelvertraging door indrukken
van de toets TIME-ON, bij de uitschakelvertraging door indrukken van de
toets TIME-OFF. Het timersymbool knippert niet meer en het binnentoestel
verlaat de programmering door een signaaltoon.
Wordt de geprogrammeerde tijd bereikt, schakelt het toestel automatisch
in resp. uit. Wordt het binnentoestel automatisch ingeschakeld, worden de
modus, de temperatuur en de ventilatorsnelheid van de laatste instelling
geactiveerd.
Het voortijdige wissen van de in- en uitschakeltijd gebeurt door indrukken
van de overeenkomstige TIME-toets of door de toets POWER.
TIME-ON TIME-SET TIME-ON
Inschakeltijd
TIME-OFF TIME-SET
Uitschakeltijd
TIME-OFF
REMKO SV
12
Uitdienstname
Tijdelijke
uitdienstname
1. Laat het binnentoestel 2 tot 3
uur in omgevingsluchtwerking
of in koelwerking met maximale
temperatuurinstelling lopen,
zodat de resterende vochtigheid
uit het toestel verwijderd wordt.
2. Neem de installatie door middel
van de afstandsbediening uit
dienst.
3. Schakel de stroomvoorziening
van het toestel af.
4. Controleer het toestel op
zichtbare beschadigingen en
reinig het zoals in hoofdstuk
„Service en onderhoud“
beschreven.
Definitieve
uitdienstname
De opslag van het toestel en
componenten dient volgens de
regionaal geldende voorschriften,
bv. door gemachtigde akbedrijven
voor de opslag en herwaardering
van verzamelplaatsen, uitgevoerd.
De Firma REMKO GmbH & Co.
KG of Uw verantwoordelijke
contractpartner geven U graag een
vakbedrijf in Uw nabijheid.
Service en onderhoud
De regelmatige service en
onderhoud waarborgen een
storingsvrije werking en een lange
levensduur van het toestel.
Service
Hou het binnentoestel en
buitendeel vrij van vervuiling,
begroeiing en andere
afzettingen.
Reinig het toestel enkel met
een vochtige doek. Gebruik
geen scherpe, krassende
of oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen. Plaats geen
waterstraal op het toestel.
Voor alle werkzaamheden
aan de toestelen dient de
stroomvoorziening onderbroken
te worden en beveiligd tegen
opnieuw inschakelen!
OPGELET
Reinig voor het begin van een
langere stilstandsperiode de
lamellen van het binnentoestel
en buitendeel.
Dek het buitendeel af met
een kunststoffolie, om het
binnendringen van vervuiling in
het toestel te verhinderen.
Onderhoud
Wij bevelen aan een
onderhoudscontract met
jaarlijks onderhoudsinterval met
een overeenkomstige vakfirma
af te sluiten.
Zo waarborgt U telkens de
bedrijfsveiligheid van de
installatie!
TIP
Werkwijze
Controlee/Onderhoud/Inspectie
Indienstname
Maandelijks
Halfjaarlijks
Jaarlijks
Algemeen
Spanning en stroom controleren
Functie compressor/ventilatoren controleren
Functie ventilator controleren
Vervuiling vervloeier/verdamper
Koelmiddelvulhoeveelheid controleren
Condensafloop controleren
Isolatie controleren
Bewegende delen controleren
13
Reiniging van de
condenspomp
In het binnentoestel bevindt zich
een ingebouwde condenspomp,
die het optredende condens naar
hoger gelegen aflopen pompt.
De pomp is in ruime mate
onderhoudsvrij. Laat toch de
condensleidingen op regelmatige
afstanden op vervuilingen
controleren en reinig deze indien
nodig.
Zou daarenboven een externe
pomp gebruikt worden, let bij
de servivce en onderhoud op de
afzonderlijke
Bedieningshandleiding.
3 Reiniging met de stofzuiger 4
Reiniging met lauwwarm water
1 Luchtinlaatsrooster open 2 Filter uitnemen
Reiniging van de afdekking
aan het binnentoestel
1. Onderbreek de
stroomvoorziening naar het
toestel.
2. Open het luchtinlaatrooster van
de afdekking en klap deze naar
onder. De filter wordt door
zijdelings ingeschroefde lussen
aan het rooster gehouden
(afbeelding 1).
3. Reinig het rooster en de
afdekking met een licht
bevochtigde doek.
4. Schakel de stroomvoorziening
weer in.
Luchtfilter van het
binnentoestel
Reinig de luchtfilter in een
interval van maximum 2 weken.
Verminder deze tijdspanne bij sterk
verontreinigde lucht.
Reiniging van de filter
aan het binnentoestel
1. Onderbreek de
stroomvoorziening naar het
toestel.
2. Open het luchtinlaatrooster van
de afdekking en klap deze naar
onder (afbeelding 1).
De filter wordt door zijdelings
ingeschroefde lussen aan het
luchtinlaatroosters gehouden.
3. Kip de filter om en trek deze
eruit (afbeelding 2).
4. Reinig de filter met behulp
van een gewone stofzuiger
(afbeelding 3).
Draai daartoe de verontreinigde
zijde naar boven.
5. U kan vervuilingen ook
voorzichtig met lauwwarm
water en een zacht
reinigingsmiddel verwijderen
(afbeelding 4).
Draai daartoe de verontreinigde
zijde naar onder.
6. Laat de filter bij gebruik
van water eerst volledig
luchtdrogen, vooraleer deze
terug in het toestel te plaatsen.
7. Plaats de filter voorzichtig.
Let daarbij op de correcte
plaatsing.
8. Sluit de afdekking zoals
hierboven beschreven in
omgekeerde volgorde.
9. Schakel de stroomvoorziening
weer in.
10. Schakel het toestel weer in.
REMKO SV
14
Storingsverhelping en klantendienst
Het toestel en componenten worden met de modernste vervaardigingsmethoden vervaardigd en meermaals
op foutloze werking gecontroleerd. Zouden alsnog storingen optreden, controleer svp de functie volgens
onderstaande lijst. Wanneer alle functiecontroles uitgevoerd zijn en het toestel nog steeds niet zonder defect
werkt, verwittig svp Uw vakhandelaar!
Storing mogelijke oorzaak Controle Oplossing
Het toestel start niet
of schakelt zich zelf-
standig uit.
Stroomuitval, onderspanning,
netstroombeveiliging defect /
hoofdschakelaar uitgeschakeld
Werken alle andere
elektrische bedrijfsmiddellen?
Spanning controleren
ev. wachten op terug inschakelen
Netstroomtoevoerleiding
beschadigd
Werken alle andere
elektrische bedrijfsmiddellen?
In werking zetten door
een vakbedrijf
Wachttijd na het inschakelen te
kort
Zijn na de herstart ca. 5
Minuten verlopen?
Langere wachttijden
inplannen
inzettemperatuurbereik onder- /
overschreden
Werken de ventilatoren van het
binnentoestel en buitendeel?
Temperatuurbereiken van
binnentoestel en buitendeel in het
oog houden
Overspanningen door onweer Waren er de laatste tijd regionale
blikseminslagen?
Afschakeling van de
netstroombeveiliging en opnieuw
inschakelen / controle door
vakbedrijf
Storing van de externe
condenspomp
Heeft de pomp een
storingsafschakeling doorgevoerd? Pomp controleren ev. reinigen
Het toestel reageert niet
op de afstandsbediening.
Zendafstand te groot/ ontvangst
gestoord
Bij indrukken van toets
signaaltoon aan binnentoestel?
Afstand tot op minder dan 6 m
brengen en standplaats wisselen
Afstandsbediening defect Werkt het toestel in manuele
werking? Afstandsbediening vervangen
ontvangst- resp. zenddeel krijgt te
sterke zonneinstraling
Is de functie bij beschaduwing
gegeven?
Zenddeel resp. ontvangstdeel
beschaduwen
Elektromagnetische velden storen
de transmissie
Is de functie na uitschakelen
eventuele storingsbronnen
gegeven?
Geen signaaloverdracht bij
gelijktijdige werking van
storingsbronnen
toets van FB ingeklemd /
dubbele toetsenbediening
Verschijnt het “zend”-symbool
in de aanduiding?
toets ontgrendelen / enkel een
toets indrukken
batterijen van de
afstandsbediening leeg
Werden nieuwe batterijen geplaatst?
Is de aanduiding onvolledig?
Nieuwe batterijen plaatsen
Het toestel werkt met
verminderde of zonder
koel- of verwarmingprestatie.
Filter is verontreinigd / luchtinlaat-
/uitlaatopening door vreemde
voorwerpen geblokkeerd
Werden de filters gereinigd? Filterreiniging doorvoeren
Vensters en deuren geopend.
Warmte-/resp. koelbelasting werd
verhoogd
Was er een architectonische /
gebruiksmatige wijziging?
Vensters en deuren sluiten / extra
installaties monteren
Geen koel- resp.
verwarmingswerking ingesteld
Is het koel-/verwarmingssymbool
in de aanduiding geactiveerd?
Instelling van het toestel
corrigeren
Lamellen van het buitendeel door
vreemde voorwerpen geblokkeerd
Werkt de ventilator van het
buitendeel en zijn de lamellen vrij?
Ventilator of winterregeling
controleren, luchtweerstand
verminderen
Ondichtheid in koelkring Is er rijpvorming aan de lamellen
van het binnentoestel zichtbaar?
In werking stellen door
vakbedrijf
Aan het toestel komt conden-
swateruit.
Afloopbuis van de verzamelcon-
tainer verstopt / beschadigd
Is de ongehinderde condensafloop
gewaarborgd?
Reinigen van de afloopbuis en
de verzamelcontainer
Externe condenspomp resp. vlot-
ter defect
Is de condenskuip vol water en
werkt de pomp?
Pomp door vakfirma laten vervan-
gen
Er bevindt zich niet afgelopen
condens in de condensleiding
Is de condensleiding met niveau-
verschil geplaatst?
Condensleiding met niveauverschil
plaatsen, resp. reinigen
Condens kan niet afgeleid worden
Zijn de condensleidingen vrij en
met niveauverschil geplaatst?
Werken de condenspomp en de
vlotterschakelaar?
Condensleiding met niveauverschil
plaatsen, resp. reinigen / is de vlot-
terschakelaar resp. de condens-
pomp defect, deze laten vervangen
Vlotter kleeft of klemt wegens
hoog aandeel aan vervuiling.
Knipperen de LED´s aan
ontvangstdeel van het binnentoestel?
Door vakfirma laten reinigen.
Functiestoring
15
Storingsaanduiding door knippercode
H
(Rood) M
(Geel) L
(Groen) Oorzaak Wat te doen ?
aan Ventilator hoge stap Normale bedrijfstoestand
aan Ventilator middel stap Normale bedrijfstoestand
aan Ventilator kleine stap Normale bedrijfstoestand
knippert Verwarmingbedrijf: Opwarmfase Normale bedrijfstoestand
knippert Verwarmingbedrijf: Afkoelfase Normale bedrijfstoestand
knippert aan Verwarmingbedrijf: Ontdooifase van het buitendeel Normale bedrijfstoestand
aan knippert knippert Vorstbeschermingsensor binnentoestel defect/reageert vakhandelaar contacteren
knippert Koelwerking: Vorstbescherming binnentoestel Ca. 1 minuut wachten
knippert aan Verwarmingbedrijf: Oververhittingsbescherming binnentoestel Ca. 1 minuut wachten
knippert knippert Temperatuursensor buitendeel defect/reageert vakhandelaar contacteren
knippert knippert
Omgevingsluchttemperatuursensor binnentoestel defect/reageert
vakhandelaar contacteren
knippert aan knippert Lagedrukstoring (enkel extern) vakhandelaar contacteren
knippert knippert Hogedrukstoring (enkel extern) vakhandelaar contacteren
knippert knippert aan Geen verschil vorstbescherming-/omgevingsluchtsensor vakhandelaar contacteren
knippert knippert knippert Vlotterschakelaar condenspomp defect/reageert vakhandelaar contacteren
REMKO SV
16
Montageaanwijzing voor vakpersoneel
Breng het toestel in de originele
verpakking zo kort mogelijk bij
de montageplaats. Zo vermijdt
U transportschade.
Controleer de
verpakkingsinhoud op
volledigheid en het toestel op
zichtbare transportschade.
Meldt eventuele defecten direct
aan Uw contractuele partner en
de transporteur.
Hef het toestel bij de hoeken
en niet bij de koelmiddel- of
condensaansluitingen.
De koelmiddelleidingen
(inspuit-en zuigleiding),
ventielen en de verbindingen
zijn stoomdiffuusdicht te
isoleren. Eventueel dient ook
de condensleiding geïsoleerd te
worden.
Kies een montageplaats, die
een vrije luchtinlaat en -uitlaat
waarborgt. (zie deel „minimum
vrije ruimte“).
Installeer het toestel niet in
de onmiddellijke nabijheid
van toestelen met intensieve
warmtestraling.
De montage in de nabijheid van
warmtestralingen vermlindert de
toestelprestatie.
Open de afsluitventielen van
de koelmiddelleidingen pas na
beëindiging van de volledige
installatie.
Bescherm open
koelmiddelleidingen tegen
de inlaat van vochtigheid
door geschikte kappen, resp.
kleefbanden en knik of druk
nooit de koelmiddelleidingen in.
Vermijdt onnodige
buigingen. Zo minimaliseert
U het drukverlies in de
koelmiddelleidingen
en waarborgt U de
vrije terugstroming van
compressoroliën.
Tref bijzondere voorzienings-
maatregelen met betrekking tot
de olieterugstroming, wanneer
het buitendeel boven het bin-
nentoestel geplaatst is.
(zie deel olieterugstromings-
maatregelen).
Overschrijdt de enkele lengte
van de koelmiddelleiding
5 meter, dient koelmiddel
toegevoegd te worden.
De hoeveelheid van het extra
koelmiddel kan U vinden
in hoofdstuk „koelmiddel
toevoegen“.
Gebruik uitsluitend de
bij de levering verkregen
overtrekmoeren van de
koelmiddelleidingen en
verwijder deze pas kort
voor het verbinden met de
koelmiddelleidingen.
Voer alle elektrische
aansluitingen uit volgens
de geldende DIN- en VDE
voorschriften.
bevestig elektrische leidingen
steeds overeenkomstig de
elektroklemmen.
Het zou tot brand kunnen
komen.
Voor
onderhoudswerkzaamheden aan
schakelkasten dienen de in de
tussendeksels revisieopeningen
voorzien te worden.
eventuele verluchtingskanalen
resp. -buizen voor een tweede
kameraansluiting resp. een
verse luchtaansluiting dienen
inclusief de aansluitingsstukken
met diffuusdichte
warmteafscherming voorzien te
worden.
Wanddoorbreking
Er dient een wanddoorbreking
gemaakt te worden van
minimum 70 mm diameter
en 10 mm niveauverschil
van binnen naar buiten per
binnentoestel.
Wij bevelen aan, het gat
binnen te polijsten of bv. met
een PVC-buis te bekleden, om
beschadigingen aan de leidingen
te vermijden.
Na succesvolle montage
dient de wanddoorbreking
architectonisch met een gepast
dichtingsmiddel afgesloten te
worden.
Gebruik geen cementof
kalkhoudende stoffen!
Belangrijke aanwijzing voor
de installatie
Stuurleiding
Condensleiding
Inspuitleiding
Zuigleiding
PVC-buis
leidingen in wanddoorbreking
17
Montagemateriaal
Het binnentoestel wordt door
middel van 4 architectonisch te
plaatsen draadstangen bevestigd.
Om de installatie volledig
door te kunnen voeren, zijn
overeenkomstige spieën,
trapeziumvormige plaathangers,
profielstaal, ringen voorkoelmiddel-
en condensleidingen (resp.
verplaatskanalen) en
aansluitingsstukken voor de
condensleiding nodig.
Keuze van de installatiesplaats
Binnentoestel
Het binnentoestel is ontworpen
voor een montage in horizontale
tussendak met Euroraster–
afmetingen. Het kan echter ook
in tussendak met andere maten
geplaatst worden.
Hou rekening met de
montagehoogte van het toestel
met minstens 258 mm bij SV 261
en SV 351, minstens 298 mm bij SV
521 en SV 681.
Buitendeel
Het buitendeel is voor een
horizontale staande montage in
buitenbereik ontworpen.
De opstellingsplaats van de
toestellen dient horizontaal, vlak
en vast te zijn. Bijkomend dient het
toestel beveiligd tegen omkippen.
Het buitendeel kan zowel buiten als
ook binnen een gebouw opgesteld
worden.
Bij de buitenmontage let svp op
de volgende aanwijzingen ter
bescherming van de toestellen voor
onweersinvloeden.
Windbescherming
Wind
Sneeuw
In gebieden met sterke sneeuwval
dient voor het toestel een montage
aan de wand vorzien te worden.
De montage dient dan min. 20
cm boven de te verwachten
sneeuwhogte te gebeuren, om het
binnendringen van sneeuw in het
buitendeel te verhinderen. Een
wandconsole is als toebehoren
verkrijgbaar.
Regen
Het toestel is bij vloer- of
dakopstelling met min. 10 cm vloer
vrije ruimte te monteren.
Een vloerconsole is als toebehoren
verkrijgbaar.
zon
De vervloeier van het buitendeel is
een warmteafgevend bouwdeel.
Zonnestraling verhoogt extra
de temperatuur van de lamellen
en vermindert daarmee
de warmteafgave van de
lamellenwisselaars. Het buitendeel
dient zo mogelijk aan de noordzijde
van het betreffende gebouw
opgesteld te worden. architectonisch
dient in dit geval een beschaduwing
opgesteld te worden. Dit kan door
een kleine dakbedekking gebeuren.
De uitgaande warme luchtstroom
mag door de maatregelen echter
niet beïnvloed worden.
Wind
Wordt het toestel overwegend in
windige omgevingen geïnstalleerd,
dient erop gelet, dat de uitgaande
warm luchtstroom met de
hoofdwindrichting afgevoerd
wordt. Is dit niet mogelijk, voorzie
dan architectonisch eventueel een
windbescherming. Let er op, dat de
windbescherming de luchttoevoer
van het toestel niet beïnvloedt.
Minimum afstand tot sneeuw
20 cm
Sneeuw
REMKO SV
18
Warmlucht Koude
frisse lucht
Licht-
schacht
Buitendeel
Warme lucht
Licht-
schacht
Extra
ventilator
5 Opstelling binnen gebouwen
Opstelling binnen gebouwen
Zorg voor een toereikende
warmteafvoer, wanneer het
buitendeel in de kelder; op
het dak, in een kamer ernaast
of in hallen opgesteld wordt
(afbeelding 5).
Installeer een extra
ventilator, die over dezelfde
luchtvolumestroom beschikt als
deze van de in de kamer van
het op te stellen buitendeel en
de eventuele extra drukverlies
door luchtkanalen kab
compenseren (afbeelding 5).
Minimumvrije ruimte
De minimum vrije ruimte dient te worden voorzien vooronderhouds-
en herstellingswerkzaamheden en onder andere voor de optimale
luchtverdeling.
300
300
300
300
300
E
C
B
A
D
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Alle aanduidingen in mm
Minimum vrije ruimte
Waarborg een continu
ongehinderde luchttoevoer
van buiten, zo mogelijk door
tegenover elkaar liggende,
voldoende grote lucht-
openingen (afbeelding 5).
Hou U aan de statische en
speciale bouwtechnische
voorschriften en voorwaarden
met betrekking tot gebouwen
en voorzie ev. een
geluidsdemping.
Olieterugstroommaatregelen
wordt het buitendeel op een
hoger niveau geplaatst dan het
binnentoestel, dienen gepaste
olieterugstroommaatregelen
getroffen te worden. Dit gebeurt
in de regel door het maken van
een oliehefboog, die elke 2,5
stijgende meter dient geïnstalleerd
te worden.
Olieterugstroommaatregelen
SV 261 AT SV 351 AT SV 521 AT SV 681 AT
A100 mm 150 mm
B700 mm 900 mm
C400 mm
D100 mm 150 mm
E200 mm 400 mm 600 mm
Buitendeel
Oliehefboog in de
zuigleiding naar het
buitendeel
1 x elke 2,5
stijgende meter
Radius:
50 mm
max. 15 m
Binnentoestel
19
installatie
Toestelinstallatie
Het binnentoestel wordt aan vier
draadstangen met de afdekking
naar onder, onder inachtname
van het dakraster en eventuele
inbouwen, geïnstalleerd.
1. Markeer volgens de
afmetingen van de ingezette
dakcassette (afbeelding 8)
de bevestigingspunten van
de draadstangen aan statisch
toelaatbare bouwwerkdelen en
boven het tussendak.
2. dienen een tweede kamer-
en frisse luchtaansluitingen
ingebouwd te worden, dienen
de vereiste aansluitingssteunen
De installatie mag enkel
door gemachtigd vakpersonal
uitgevoerd worden.
AANWIJZING
8 Toestelophanging
280
615
Afmetingen in mm SV 261-681
Afstand A 35 mm
Afstand B 25 mm
Toestelophanging 615 mm x 280 mm
9 Toestel inhangen
voor de toestelmontage
aangebouwd te worden.
Zie deel tweede kamer– en
frisse luchtaansluiting.
3. Zet het binnentoestel in de
draadstangen en breng het
toestel via de onderste moer
in een horizontale positie
(afbeelding 9).
Enkel zo is de afloop van het
condenswater in de opvangkuip
gewaarborgd.
4. Hou daarbij de afstand maat
A, (afbeelding 10) zoals in de
tabel hieronder aangegeven,
tussen onderzijde van de
ophanging en de onderzijde
van de bevestiging aan.
5. Sluit, zoals verder beschreven,
de koelmiddel-, elektro- en
condensleiding aan het
binnentoestel aan.
De toestellen zijn werkmatig
met een vulling van droge
stikstof voor dichtheidscontrole
voorzien.
De onder druk staande stikstof
ontsnapt bij het lossen van de
overtrekmoeren.
OPGELET
6. controleer noghmaals de
horizontale oprichting van het
toestel.
7. trek afsluitend de tegenmoer
aan en monteer de afdekking.
10 Toestel bevestigen
Statisch bouwwerkdeel
Statisch bouwwerkdeel
B
A
Alle afmetingen in mm
Aansluiting van de
koelmiddelleidingen
De architectonische aansluiting van
de koelmiddelleidingen gebeurt aan
de zijkant van de achterzijde van het
toestel.
Eventueel dient aan het
binnentoestel een reductie, resp.
vergroting geïnstalleerd te worden.
Deze schroeven zijn seriematig extra
bijgeleverd bij het binnentoestel.
Na succesvolle montage dienen de
verbindingen stoomdiffuusdicht
geïsoleerd te worden.
De volgende aanwijzingen
beschrijven de installatie van de
koelkringen en de montage van
binnentoestel en buitendeel.
1. Neem de vereiste buisdiameter
svp uit de tabel „Technische
gegevens“.
REMKO SV
20
2. verwijder de werkmatige
beschermkappen alsook
de overtrekmoeren van de
aansluitingen en gebruik deze
voor de verdere montage.
3. Vergewis U ervan, vooraleer
de koelmiddelleidingen af te
vlakken, dat de overtrekmoeren
op de buis voorhanden zijn.
4. Bewerk de geplaatste
koelmiddelleidingen zoals
hierna voorgesteld (afbeelding
11+12).
5. controleer of afvlakking een
correcte vorm heeft (afbeelding
13).
6. Maak nu de verbinding van de
koelmiddelleidingen met de
aansluiting manueel, om een
juiste plaatsing te waarborgen.
7. bevestig nu definitief de
schroeven met 2 beksleutels
met gepaste sleuitelwijdte. Hou
tijdens het schroeven in elk
Er mogen enkel werktuigen
en componenten gebruikt
worden, die voor de inzet in het
koelbereik toegelaten zijn.
AANWIJZING
Afvlakwerktuig
12 Afvlakken van de koelmiddelleiding
Koelmiddelleiding
Ontbramer
11 Ontbramen van de koelmiddelleiding
13 Correcte afvlakvorm
geval met een beksleutel tegen
(afbeelding 14).
8. Gebruik enkel voor het
temperatuurbereik inzetbare en
diffuusdichte isolatieslangen.
9. Plaats de koelmiddelleidingen
van binnentoestel naar
buitendeel. Let op een
voldoende bevestiging en
tref ev. maatregelen voor de
olieterugstroming!
10.
Let bij de montage op
de buigradius van de
koelmiddelleidingen en buig
nooit tweemaal op dezelfde
plaats aan een buis. Broosheid
en breekgevaar kunnen het
gevolg zijn.
11.
installeer het buitendeel
met de wand- resp.
vloerconsole aan statisch
toelaatbare gebouwdelen
(installatieaanwijzingen van de
consoles in het oog houden).
12.
Verzeker U ervan, dat geen
geluiden van voorwerpen op
delen van het gebouw worden
overgedragen. Overdragingen
van geluiden van voorwerpen
worden verminderd door
trillingsdempers!
13.
Bewerk de koelmiddelleiding in
het bereik van het buitendeel,
zoals voorheen beschreven.
Bijkomende aanwijzingen voor
installatie.
Is de enkele lengte van de
verbindingsleiding langer dan
5 m, dan dient bij de eerste
indienstname van de installatie
koelmiddel toegevoegd
te worden. zie hoofdstuk
„koelmiddel toevoegen“
Vasttrekken 1ste beksleutel
Tegenhouden
2de beksleutel
14 Schroeven aantrekken
Aantrek-
draaimoment:
14
15-20 Nm
38
33-40 Nm
12
50-60 Nm
58
65-75 Nm
34
95-105 Nm
Kamer ernaast- en frisse
luchtaansluiting
Het binnentoestel is voor de
koeling van een tweede kamer en
onafhankelijk daarvan, klaar voor de
inbreng van frisse lucht.
Montageaanwijzing
Voor montage van de frisse
luchtaansluiting en de ansluitingen
van de kamer ernaast gaat U als
volgt te werk:
1. Let er op, dat U zich direct
achter de te verwijderen
opening van de lamellen van
de verdamper bevindt, en deze
in geen enkel geval beschadigd
mogen worden (Blz. 22,
afbeelding 8).
21
Er mogen enkel een frisse lucht-
en een kamer ernaastaansluiting
gebruikt worden!
OPGELET
2. Verwijder voorzichtig de
afscherming achter de opening
(afbeelding 9).
3. Breek nu de overeenkomstige
opening door (afbeelding 10).
4. Hou de verluchtingsbuis zo kort
mogelijk en plaats deze met zo
weinig mogelijk buigingen.
5. Let er op, dat de bandkragen,
schroeven, Flex- /
wikkelschaarnierbuis en
afschermstoffen architectonisch
aan te brengen zijn.
De genoemde delen zijn in
de vakhandel verkrijgbaar
(afbeelding 11).
8 Uitstansing verwijderen
9
Afscherming voorzichtig verwijderen
10
Opening doorbreken
11
Bevestiging kragen
Aansluiting kamer ernaast
Het binnentoestel biedt de
mogelijkheid, een kamer ernaast
via een kanalisatiesysteem, bv. in
een afhangende afdekking, mee te
koelen. Daartoe dienen volgende
voorwaarden vervuld te zijn:
De koelprestatie van het
binnentoestel dient toereikend
te zijn voor de koeling van beide
kamers.
Tussen de beide kamers dient
een opening geschapen te
worden, die een luchtcirculatie
tussen de beide kamers toelaat.
Een maximale buislengte van
7 m mag niet overschreden
worden.
Om het transport van de
lucht in de kamer ernaast te
waarborgen, dienen 1 resp.
2 van de 4 uitlaatopeningen
van de afdekking afgesloten
te worden. Kleef daartoe een
zwarte, eenzijdig gele klevende
stoffen strook op de af te sluiten
openingen. De strook dient de
belasting door de luchtstroom
stevig tegen te houden.
Frisse
luchtaansluiting
Aansluiting kamer
ernaast
Kamer ernaast- en frisse luchtaansluiting
Frisse luchtaansluiting
Zoals reeds beschreven bestaat de
mogelijkheid met het binnentoestel
ook frisse lucht (buitenlucht), extra
aan te zuigen aan de kamerlucht,
en deze op temperatuur te
brengen.
Deze variante wordt bij voorkeur
gebruikt in kamers met zich snel
verbruikende lucht.
Let op de regionale
voorschriften voor
luchtbehandeling.
Voor de frisse luchtaansluiting
dient een bandkraag NW 70
mm gemonteerd te worden.
Het aandeel frisse lucht mag niet
meer bedragen dan 10 % van
de nominale luchtvolumestroom
van het toestel. De toevoer
van frisse lucht dient door de
inzet van een bijkomende,
toerentalgeregelde ventilator te
gebeuren.
Om het binnendringen van
regenwater te verhinderen, mag
de lucht aan de buitenluchtinlaat
met een snelheid van maximaal
2,5 m/s via een stoffilter
aangezogen worden.
Voor de aansluiting van de
ventilator is een architectonisch
te plaatsen, afzonderlijk te
beveiligen elektro-installatie
noodzakelijk.
REMKO SV
22
Aansluiting kamer ernaast
max. 7 m
Kamer ernaast
Hoofdkamer
Condensaansluiting
Op basis van de
dauwpuntonderschrijding aan
de container komt het tijdens de
koelwerking tot condensvorming.
Onder de container bevindt zich
een opvangkuip met seriematige
condenspomp en vlotterschakelaar.
de vlotterschakelaar dient op basis
van defecte afvoervan de condenss
een veiligheidsafschakeling door te
voeren, schakelt de pomp direct in
en loopt ca. drie minuten na.
De architectonische
condensleiding dient geplaatst
met een niveauverschil van
min. 2 %. Eventueel dient een
stoomdiffuusdichte isolatie
voorzien te worden.
Bevindt het niveau van de
condensleiding aan het toestel
zich boven de toesteluitlaat, dan
dient de leiding vertikaal naar
boven (max. 1000 mm vanaf de
onderkant van het toestel) en
dan met niveauverschil naar de
afvloeiing geplaatst.
Voer de condensleiding
van het toestel vrij in de
afloopleiding. Ingeval condens
in een afwaterleiding gevoerd
wordt, voorzie een sifon als
geurafsluiting.
Bij een toestelwerking beneden
0 °C buitentemperatuur dient
gelet op een vorstveilige
plaatsing van de condensleiding.
Ev. dient een buisverwarminging
voorzien.
Na succesvolle plaatsing dient
de vrije afloop van condens
gecontroleerd te worden en een
permanente dichtheid verzekerd
te worden.
Dichtheidscontrole
Zijn alle verbindingen gemaakt,
wordt het manometerstation als
volgt aan de overeenkomstigen
Schraderventielaansluitingen
aangesloten, in zoverre
voorhanden:
rood = klein ventiel
= inspuitdruk
blauw = groot ventiel
= zuigdruk
Na succesvolle aansluiting wordt
de dichtheidscontrole met droge
stikstof doorgevoerd.
Voor de dichtheidscontrole
worden de gemaakte verbindingen
met lekzoekspray besproeid.
Indien blazen zichtbaar zijn, is de
verbinding niet correct uitgevoerd.
trek dan de schroeven vaster aan of
maak ev. een nieuwe afvlakking.
Na succesvolle dichtheidscontrole
wordt de overdruk uit de
koelmiddelleidingen verwijderd
en een vacuümpomp met een
absolute einddeeldruk van min.
10 mbar in bedrijf gezet, om een
luchtledige kamer in de leidingen te
bekomen. Bijkomend wordt indien
voorhanden vocht uit de leidingen
verwijderd.
Er dient een vacuüm van
min. 20 mbar abs. gecreëerd
worden!
OPGELET
De duur van de vacuümcreatie
richt zich naar de
buisleidingsvolumen van het
binnentoestel en de lengte van
de koelmiddelleidingen, doch
bedraagt minstens 60 minuten.
Wanneer vreemde gassen en vocht
volledig uit het systeem verwijderd
zijn, worden de ventielen van het
manometerstation gesloten en
de ventielen van het buitendeel,
zoals in hoofdstuk „indienstname“
beschreven, geopend.
Frisse
luchtinlaat
Binnen Buiten
Frisse luchtaansluiting
23
16-20 mm
min. 2% niveauverschil
Ver uit elkaar liggende stijgleiding Te grote/kleine condensleiding
Geen niveauverschil
Geen vrije afloop
Condensaansluiting - foutief! Condensaansluiting - juist!
maximaal
1000 mm
max. 100 mm
Elektrische aansluiting
Alle elektrische
installaties dienen door
vakondernemingen uigevoerd
te worden. De montage van
de elektro-aansluitingen dient
spanningsvrij te gebeuren.
OPGELET
Wij bevelen aan,
architectonisch een hoofd-
/herstellingsschakelaar in de
nabijheid van het buitendeel te
installeren.
De klemlijsten van de
aansluitingen bevinden zich
aan de achterzijde van het
toestel. Na de installatie kunnen
metingen, na het verwijderen
van de afdekking, van de
voorzijde gebeuren.
Wordt bij het toestel een
als toebehoren verkrijgbare
condenspomp ingezet,
is ev. bij het gebruik van
de afschakelcontact van
Bij de toestellen is een
stroomnettoevoerleiding als
stroomvoorziening aan het
buitendeel en een stuurleiding naar
het binnentoestel te installeren en
overeenkomstig te beveiligen.
Aansluiting van het
binnentoestel
Voer de aansluiting op volgende
wijze uit:
1. Open het luchtinlaatrooster.
2. Los de afdekking aan de
rechterzijde en onder rechts aan
de achterzijde
(afbeelding 12).
3. Verbindt het toestel met de
stuurleiding van het buitendeel.
Zie elektrisch aansluitschema.
4. Bouw het toestel weer tesamen.
de pomp een bijkomend
relais voor de verhoging
van de schakelprestatie,
voor afschakeling van de
compressor, noodzakelijk.
Worden de leidingen
in bereiken met sterke
magnetische velden geplaatst,
dienen de stuurleidingen
als afgeschermde leiding
uitgevoerd te zijn.
De elektrische beveiliging van
de installatie gebeurt volgens
de technische gegevens.
Alle elektrische stekker- en
klemverbindingen dienen op
hun vaste plaatsing en stevig
contact gecontroleerd en ev.
nagetrokken te worden.
OPGELET
Klemlijst
stuurleiding Afdekking
Stuurleiding
van
buitendeel
Trekontlasting
12
Aansluiting van het binnentoestel
REMKO SV
24
Jp6
SM1 SM2 SM3 SM4
MF
FL
HF
Jp12
M
T
JP1
M
1Jp 3
N
V
L
C
Ec
F
O
PL
O
HP
HP
LP
Jp11 OPT Jp9 Jp10 Jp7 Jp8
Jp14
1JP
Jp3
Jp5 FJp JpC Jp4
REH REL
AUX EC
CPU
Aansluiting van het
buitendeel
Voor de aansluiting van de leiding
gaat U als volgt te werk:
1. Demonteer het toesteldeksel.
2. verwijder de zich bij de
aansluiting bevindende zijwand.
3. Kies de diameter van de
aansluitingleiding volgens de
voorschriften.
13
Aansluiting van het buitendeel
Elektrisch aansluitschema
Aansluiting SV 261-681
Sensor ontdooiing buitendeel in
onderste derde van de vervloeier
aan buisbogen monteren.
Binnentoestel Buitendeel
NN
L
L
Neutraalgeleider
Buitengeleider
N
L
Stuurleiter
C3
Compressorbeveiliging
230 V~,
50 Hz,
L / N / PE
Netstroomleiding
Bescherminggeleider
PE PE PE
V2Omkeerventiel
F1Ventilatormotor
Stuurleiter
Stuurleiter
4. Voer de beide leidingen door
de kantenbeschermingsringen
van de vaststaande
aansluitingsplaat.
5. Klem de leidingen volgens het
aansluitingschema aan.
6. Veranker de leiding in de
trekontlasting en bouw het
toestel weer tesamen.
(afbeelding 13).
Elektrisch schakelschema
SV 261-681 IT
Legende
L = Buitengeleider
N = Neutraalgeleider
= Beschermingsgeleider
F = Ventilatormotor
C = Compressorsturing
V = Omkeerventiel
LP/LP = Lagedrukschakelaar (enkel extern)
HP/HP = Hogedrukschakelaar (enkel extern)
O/O = Sensor ontdooiing buitendeel
Sensor verdamper
Sensor omgevingslucht
Kabel-FB
(toebehoren)
Vlotterschakelaar
condens
Ventilatormotor
Condenspomp
Sensor ontdooiing
buitendeel
Aanduidingdisplay
Swingmotor 1-4
Brug
Brug
Transformator
25
Voor de
indienstname
Na succesvolle dichtheidscontrole
is de vacuümpomp door middel
van het manometerstation aan
de ventielaansluitingen van
het buitendeel (zie hoofdstuk
„dichtheidscontrole“) aan te
sluiten en een vacuüm gecreëerd te
worden.
Voor de eerste indienstname van
het toestel en na ingriipen in de
koelkringloop, dienen de volgenden
controles doorgevoerd en in het
indienstnameprotocol genoteerd te
worden:
Controle van alle
koelmiddelleidingen en -
ventielen met lekzoekspray of
zeepwater op dichtheid en op
per ongeluk verwisselen van
zuig- en inspuitleiding.
Bij stilstand van het toestel.
Controle van de
koelmiddelleidingen en de
afscherming op beschadigingen.
Controle van de elektrische
verbinding tussen binnentoestel
en buitendeel op juiste polariteit.
Koelmiddel toevoegen
Het toestel bezit een
koelmiddelbasisvulling.
Daarenboven dient bij
koelmiddelleidingslengten
van meer dan 5 meter enkele
lengte per kring een bijkomende
vulhoeveelheid aan koelmiddel,
overeenkomstig de navolgende
tabel, bijgevoegd te worden:
SV
261
SV
351
SV
521
SV
681
Enkele
leidingslengten
Bijkomende
vulhoeveelheden
Tot en met 5 m -
5 m tot max.
15/25 m 25
g/m 25
g/m 25
g/m 45
g/m
Indienstname
SV 261-681 AT
Kleuraanduiding
WH = wit
BU = blauw
BR = bruin
BK = zwart
1
2
3
L
N
Vervloeierventilator
Compressor
Compressor-
beveiliging
Omkeerventiel
Nestroomleiding
230V / 1~ / 50 Hz
Let er op dat het gebruikte
koelmiddel steeds in vloeiende
vorm bijgevuld wordt!
OPGELET
AANWIJZING
De koelmiddelvulhoeveelheid
dient gecontroleerd te
worden aan de hand van de
oververhitting
Tijdens de omgang
met koelmiddel dient
overeenkomstige
beschermingkleding gedragen
te worden.
OPGELET
De indienstname is enkel
door speciaal opgeleid
vakpersonal door te voeren
en overeenkomstig te
documenteren.
AANWIJZING
Nadat alle bouwdelen aangesloten
en gecontroleerd werden, kan
de installatie in bedrijf genomen
worden. Ter beveiliging van de
overeenkomstige functies dient
voor de overgave aan de gebruiker
een functiecontrole doorgevoerd
te worden, om eventuele
onregelmatigheden tijdens de
toestelwerking te onderkennen.
Controle van alle bevestigingen,
ophangingen etc. op correcte
houding en correct niveau.
REMKO SV
26
Functiecontrole en
testloop
Controle van de volgenden
punten:
Dichtheid van de
koelmiddelleidingen.
Gelijkmatige loop van
compressor en ventilator.
Afgave koude lucht aan
binnentoestel en verwarmde
lucht aan buitendeel in
koelwerking.
Functiecontrole van het
binnentoestel en alle
programmaaflopen.
Controle van de
oppervlaktetemperatuur van de
zuigleiding en doorgave van de
verdamperoververhitting.
Hou voor de temperatuurmeting
de thermometer aan de
zuigleiding en trek van de
gemeten temperatuur, de
aan de manometer afgelezen
kookpunttemperatuur af.
Documentatie van de
gemeten temperatuuren in
indienstnameprotocol.
Controleer de dichtheid
van de afsluitventielen
en ventielkappen na elke
ingreep in de koelkring.
Gebruik ev. overeenkomstig
dichtingsmateriaal.
AANWIJZING
vastgesteld, open de
afsluitventielen door draaien,
in tegenwijzerzin, met een
zeskantsleutel tot aan de
aanslag. Werden ondichtheden
vastgesteld, dient de foutieve
verbinding opnieuw gemaakt
te worden. Een nieuwe
vacuümcreatie is beslist vereist!
5. schakel de architectonische
hoofdschakelaar resp. de
zekering in.
6. schakel het toestel via de
afstandsbediening in en kies
de koelmodus, maximaal
ventilatortoerental en laagste
theoretische temperatuur.
7. Meet alle vereiste waarden,
draag deze over in het
indienstnameprotocol
en controleer de
veiligheidsfuncties.
8. controleer de toestelsturing met
de in hoofdstuk „bediening“
beschreven functies. timer,
temperatuurinstelling,
ventilatorsnelheiden en het
omschakelen in de verluchtings-
resp. ontvochtigingsmodus.
9. Controleer de werking vqn
de condensleiding, waarbij
U gedistilleerd water in de
condenskuip giet.
Het is aan te bevelen hiervoor
een bekfles te gebruiken, die het
water in de condenskuip kan
voeren.
10.schakel het binnentoestel in de
koelmodus.
11.Controleer tijdens de
testloop alle regel-, stuur- en
veiligheidsinrichtingen op
werking en correcte instelling.
12.Controleer de toestelsturing
van het binnentoestel
aan de hand van de in de
bedieningshandleiding
beschreven functies.
Timer, temperatuurinstellingen
en alle modusinstellingen.
13.Meet de oververhitting,
buiten-, binnen-, uitlaat- en
verdampingstemperaturen en
draag de meetgegevens in het
indienstnameprotocol over.
14.schakel het binnentoestel in de
verwarmingmodus.
15.Controleer tijdens de testloop
alle hiervoor beschreven
veiligheidsinrichtingen op
werking.
16.Draag de meetgegevens in het
indienstnameprotocol over.
17.verwijder de manometer.
Let op het voorhanden zijn
van de dichtingen in de
afsluitkappen.
Afsluitende maatregelen
Monteer alle gedemonteerde
delen.
Werk de gebruiker in de
installatie in.
Functietest van werkingsmodus
koelen en verwarmen
1. Neem de afsluit-
kappen van de ventielen.
2. Begin de indienstname, waarbij
U de afsluitventielen van het
buitendeel kortstondig opent,
tot de manometer een druk van
ca. 2 bar aangeeft.
3. controleer de dichtheid van
alle gemaakte verbindingen
met lekzoekspray of geschikte
toestellen.
4. Heeft U geen lekken
27
Afmetingen toestel
Alle aanduidingen in mm
SV 261 AT tot SV 521 AT
SV 261 IT tot SV 681 IT
650
650
280
650
28
580
780
510
280
250
540
SV 681 AT
285
615
500
315
845
258
150
185
207
100
298
190
230
245
100
SV 261 IT / SV 351 IT SV 521 IT / SV 681 IT
REMKO SV
28
Toestelvoorstelling SV 261 IT tot SV 681 IT
Wisselstukkenlijst
7
1
2
3
4
56
6
89
10
11
12
13
14
15 16
17
18
Maat- en constructiewijzigingen,
die de technische vooruitgang dienen, behouden wij ons voor.
Bij wisselstukkenbestellingen naast het EDV-nr. svp ook steeds het toestelnummer (z. typeplaatje) aangeven!
Nr. Beschrijving SV 261 IT SV 351 IT SV 521 IT SV 681 IT
1 Luchtinlaatrooster 1106647 1106647 1106647 1106647
2 Luchtfilter 1106664 1106664 1106664 1106664
3 Afdekking 1106657 1106657 1106657 1106657
4Lamellenmotor 1106671 1106671 1106671 1106671
5 Luchtinlaat, bouwgroep 1106654 1106654 1106654 1106654
6 Uitlaatlamellen, 4-delige set 1106649 1106649 1106649 1106649
7 Condenskuip 1106652 1106652 1106652 1106652
8 Condensslang 1106659 1106659 1106659 1106659
9Verdamper 1106699 1106695 1106696 1109350
10 Sensor omgevingslucht 1106655 1106655 1106655 1106655
11 Sensor verdamper 1106656 1106656 1106656 1106656
12 Ventilatorwiel 1106666 1106666 1106666 1109351
13 Verdamperventilatormotor 1106661 1106662 1106663 1109352
14 Stuurplatina 1106698 1106698 1106698 1109353
15 Transformator 1106677 1106677 1106677 1109354
16 Condensor verdamperventilator 1106651 1106658 1106658 1109355
17 Condenspomp kpl. 1106667 1106667 1106667 1106667
18 IR-afstandsbediening 1106660 1106660 1106660 1106660
Wisselstukken zonder afbeelding
Vlotterschakelaar condens 1106669 1106669 1106669 1106669
Aanduidingsplatina 1106674 1106674 1106674 1106674
Sensor ontdooiing buitendeel 1106697 1106697 1106697 1106697
29
Toestelvoorstelling SV 261 AT tot SV 681 AT
Wisselstukkenlijst
Bij wisselstukbestellingen naast het EDV-nr. svp ook steeds het toestelnr. en toesteltype (zie typeplaatje) aangeven!
Nr. Beschrijving SV 261 AT SV 351 AT SV 521 AT SV 681 AT
1Voorwand 1107800 1107813 1107826 1107838
2Ventilatorvleugel, vervloeier 1107801 1107814 1107827 1107839
3Ventilatormotor, vervloeier 1107802 1107815 1107828 1107840
4Lamellenvervloeier 1107803 1107816 1107829 1107841
5Dekplaat 1107804 1107817 - -
6Zijdeel, rechts 1107805 1107818 - -
7 Compressor, volledig 1107806 1107819 1107830 1107842
8 Condensor, compressor 1107807 1107820 1107831 1107843
9
Condensor, vervloeierventilator
1107808 1107821 1107832 1107844
10 Afsluitventiel, zuigleiding 1107809 1107822 1107833 1107845
11 Afsluitventiel, inspuitleiding 1107810 1107823 1107834 1107846
12 Compressorbeveiliging 1107811 1107824 1107835 1107847
13 Omkeerventiel 1107812 1107825 1107836 1107848
Wisselstukken zonder afbeelding
Achterwand met zijdeel - - 1107837 1107849
6
1
2
4
5
3
7
8
9
10
11
13
12
REMKO SV
30
Maat- en constructiewijzigingen,
die de technische vooruitgang dienen, behouden wij ons voor.
Technische gegevens
Bouwreeks SV 261 SV 351 SV 521 SV 681
Werkingswijze Dakcassette-kameraircotoestelcombinatie voor koelen en verwarmen
Nominale koelprestatie 1) kW 2,69 3,59 5,27 6,84
Nominale verwarmingsprestatie 2) kW 2,96 4,24 6,31 7,72
Energie-efficiëntieklasse koelen 1) A A B B
Energie-efficiëntiegrootte EER 1) 3,24 3,21 3,08 3,03
Energie-efficiëntieklasse verwarmen 2) AACC
Energie-efficiëntiegrootte COP 2) 3,65 3,62 3,25 3,22
Inzetbereik (kamervolumen), ca. 80 110 160 230
Koelmiddel R 410A
Stroomvoorziening V/Hz 230/1~/50
Elektr. nominale prestatieafname koelen 1) kW 0,83 1,12 1,71 2,26
Elektr. nominale prestatieafname verwarmen
2) kW 0,81 1,17 1,94 2,40
Elektr. nominale stroomafname koelen 1) A3,64 5,10 7,90 10,50
Elektr. nominale stroomafname verwarmen 2) A3,61 5,32 8,87 10,75
Elektr.aanloopstroom, max. A21 28 35 51
Koelmiddelaansluiting inspuitleiding
Duim (mm)
1/4 (6,35) 1/4 (6,35) 1/4 (6,35) 3/8 (9,52)
Koelmiddelaansluiting zuigleiding
Duim (mm)
3/8 (9,52) 1/2 (12,70) 1/2 (12,70) 5/8 (15,90)
Werkdruk max. kPa 4200 / 4200
Bijhorend binnentoestel
SV 261 IT SV 351 IT SV 521 IT SV 681 IT
Instelbereik kamertemperatuur °C +16 tot +30
Arbeidsbereik °C +15 tot +35
Luchtvolumestroom per stap m³/h 252/300/360 348/420/510 468/564/624 516/624/768
Geluidsdrukpiek per stap 3) dB(A) 30/34/38 32/36/40 35/39/43 36/42/45
Beschermingklasse IP X0
Condensaansluiting mm 19
Condenspomp, transporthoogte mm 1000
Afmetingen hoogte mm 258 258 298 298
breedte mm 580 580 580 580
diepte mm 580 580 580 580
Afdekking hoogte mm 28 28 28 28
breedte mm 650 650 650 650
diepte mm 650 650 650 650
Gewicht kg 28,0 28,0 30,0 30,0
Bijhorend buitendeel
SV 261 AT SV 351 AT SV 521 AT SV 681 AT
Arbeidsbereik koelen °C +7 tot +48
Arbeidsbereik verwarmen °C -7 tot +25
Luchtvolumestroom, max. m³/h 1640 1760 2580 3690
Beschermingklasse IP X4
Geluidsdrukpiek, max. 3) dB(A) 51 52 54 56
Koelmiddel, basishoeveelheid kg 0,90 1,20 1,65 2,00
Koelmiddel, extra hoeveelheid > 5 m g/m 25 25 25 45
Koelmiddelleiding, lengte max. m 25 25 25 25
Koelmiddelleiding, hoogte max. m 15 15 15 15
Afmetingen hoogte mm 540 540 540 615
breedte mm 780 780 780 845
diepte mm 250 250 250 285
Gewicht kg 30,0 34,0 40,0 48,0
Serienummer 795... 796... 797... 798...
EDV-nr. 1630269 1630355 1630525 1630685
1) Luchtinlaattemperatuur TK 27°C / FK 19°C, buitentemperatuur TK 35 °C, FK 24 °C, max. luchtvolumestroom
2) Luchtinlaattemperatuur TK 20°C, buitentemperatuur TK 7°C / FK 6°C, max. luchtvolumestroom
3) Afstand 1 m vrije ruimte
31
Technische wijzigingen voorbehouden, aanduidingen zonder garantie!
Het advies
Door intensieve opleidingen brengen
wij de vakkennis van onze adviseurs
steeds tot op het laatste niveau. Dat
heeft ons de reputatie ge- geven,
meer te zijn dan enkel maar een
goede, betrouwbare leverancier:
REMKO, een partner,
die problemen helpt oplossen.
Het bedrijf
REMKO toont zich niet enkel een
goed uitgebouwd verkoopsnet in
binnen- en buitenland, maar ook
ongewoon hooggekwalificeerde
vaklui voor de verkoop.
REMKO-medewerkers in buiten-
dienst zijn meer dan enkel maar
verkopers: voor alles dienen zij voor
onze klanten adviseurs te zijn in de
airco- en warmtetechniek.
De klantendienst
Onze toestellen werken precies en
betrouwbaar. Mocht er dan toch
nog een storing optreden, dan is
de REMKO klantendienst snel ter
plaatse. Ons omvangrijk net ervaren
vakhandelaars waarborgt U steeds
een snelle en betrouwbare service.
REMKO GmbH & Co. KG
airco- und warmtetechnik
Im Seelenkamp 12 · 32791 Lage
Postvak 1827 · 32777 Lage
Telefoon +49 5232 606-0
Telefax +49 5232 606-260
E-mail info@remko.de
Internet www.remko.de
Hotline
Advies, verkoop aircotechnik
+49 5232 606-160
Advies, verkoop warmtetechnik
+49 5232 606-100
Verkoop wisselstukken
+49 5232 606-210
Export
+49 5232 606-130
Service
+49 5232 606-200
REMKO IN GANS EUROPA
… en ook vlak in Uw nabijheid!
Maak gebruik van onze ervaring en advies
20


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for REMKO SV521 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of REMKO SV521 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,21 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of REMKO SV521

REMKO SV521 User Manual - English - 32 pages

REMKO SV521 User Manual - German - 32 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info