587882
14
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/16
Next page
REMKO sterk als een beer.
REMKO CLK
Verplaatsbare verwarmingsautomaten
Uitgave NL M10
Bediening
Techniek
Onderdelen
3
Inhoud bladzijde
Veiligheidsaanwijzingen 4
Omschrijving van het apparaat 4
Bepalingen voor heteluchtkanonnen 5
Voorschriften voor de plaatsing 6
Veiligheidsvoorzieningen 6
Rookgasafvoer 7
Voor het eerst in gebruik nemen 7
In gebruik nemen 8
Het buiten werking stellen 9
Inhoud bladzijde
Verzorging en Onderhoud 9
Opheffen van Storingen 11
Service en garantie 11
Technische gegevens 12
Schakelschema 13
Montagetekening 14
Onderdelenlijst 15
Onderhoudsrapport 16
G
Deze Gebruiksaanwijzing moet altijd aan of in de
buurt van het apparaat bewaard worden.
G
Voor het ingebruiknemen / gebruiken van het apparaat moet deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig worden gelezen!
Het op andere wijze gebruiken en of bedienen dan in deze
handleiding wordt aangegeven is niet toegestaan.
In dat geval vervalt elke aansprakelijkheid en garantie.
REMKO CLK
Verplaatsbare verwarmingsautomaten
Gebruiksaanwijzing
4
Veiligheidsaanwijzingen
Bij het gebruik van het apparaat moeten de plaat-
selijke bouw- en brandvoorschriften alsmede de
voorschriften van de bedrijfs-vereniging in acht
genomen worden.
Het apparaat mag alleen bediend worden door
personen die daarvoor opgeleid zijn.
Het apparaat moet zó worden geplaatst en gebruikt
dat personen niet in gevaar komen door verbrandings-
gassen en stralingswarmte en dat geen brand kan
ontstaan.
Het apparaat mag alleen in ruimten geplaatst en
gebruikt worden wanneer voldoende lucht voor de
verbranding wordt aangevoerd.
Het apparaat mag zonder rookgasafvoer alleen in
goed geventileerde ruimten gebruikt worden.
Permanent verblijf van personen in die ruimten is
niet toegestaan. Op dit verbod moet d.m.v. borden
aan de ingangen gewezen worden.
Voor de veiligheid moet een afstand van 1,5 mtr. om
het apparaat vrijgehouden worden, ook voor niet
brandbare voorwerpen.
Het apparaat mag alleen op een niet brandbare onder-
grond geplaatst worden.
Het apparaat mag niet gebruikt worden op plaatsen
waar gevaar voor brand of ontploffing bestaat.
Verplaatsbare brandstoftanks mogen alleen over-
eenkomstig de technische regels voor brandbare
vloeistoffen (TRBF 210 en 280” en/of de voorschriften
v.d. Hinderwet) geplaatst worden.
Het aanzuigrooster moet altijd vrij van vuil en losse
voorwerpen zijn.
Steek nooit vreemde voorwerpen in het apparaat.
Het apparaat mag nooit blootgesteld worden aan
een directe waterstraal.
Bescherm alle elektrische kabels van het apparaat
tegen beschadegingen (bv. door dieren etc.).
Bij reparatie- en/of onderhoudswerkzaamheden
moet altijd de stekker uit de wandcontactdoos
getrokken worden.
De veiligheidsinrichting mag niet doorverbonden of
geblokkeerd worden.
G
Er mogen uitsluitend goedgekeurde ventilator-
branders volgens DIN 4787 of DIN - EN 267 in WLE-
uitvoering gemonteerd en/of gebruikt worden.
Omschrijving van het
apparaat
De apparaten zijn mobiele luchtverhitters voorzien van
een warmtewisselaar en een ventilator, die voor aanvoer
van verse lucht zorgt. De apparaten branden op diesel
of huisbrandolie EL en functioneren volautomatisch,
universeel en probleemloos. Gebruik van deze apparaten
is in principe niet-huishoudelijk.
De apparaten zijn voorzien van een uitwisselbare venti-
latorbrander en zijn voorzien van een rookgasafvoer-
aansluiting.
De apparaten zijn uitgerust met een geruisarme en
onderhoudsarme axiale ventilator, een ruimte-thermostaat
en een aansluitkabel met stekker.
Standaard wordt bij de levering van de modellen
CLK 30 tot 70 een oliebrander met voorverwarming
geïntegreerd. De modellen CLK 120 en 150 zijn voorzien
van een separate multiflex-olievoorverwarming.
Alle apparaten zijn eenvoudig te bedienen en zijn zeer
bedrijfszeker. Ze voldoen aan de eisen van diverse
instanties van de EU.
Toepassing
De apparaten leveren directe warmte en zijn uitsluitend
geschikt voor industriele toepassingen.
De apparaten worden o.a. gebruikt voor:
het drogen van nieuwbouw
spotverwarming voor werkplekken in de open lucht
het plaatselijk verwarmen van werkplekken in open,
niet brandgevaarlijke fabricageruimten en hallen
het permanent of incidenteel verwarmen van
gesloten en/of open ruimten
het ontdooien van machines, voertuigen en niet
brandbare magazijngoederen
het op temperatuur houden van delen die gevaar
lopen te bevriezen en kassen
Werking van het apparaat
Na het inschakelen van het apparaat of bij warmtevraag
(bij volautomatische werking d.m.v. een ruimtethermo-
staat) wordt de ventilatorbrander ingeschakeld.
De branderkamer met warmtewisselaar wordt
opgewarmd totdat de temperatuur van 80 tot 85
graden is bereikt. De temperatuurregelaar (35 tot 40
graden) schakelt tevoren de ventilator voor toevoer
van verse lucht, en afgifte van warme lucht in.
Afhankelijk van de behoefte aan warme lucht, herhaalt
zich deze gang van zaken bij gebruik van de ruimte-
thermostaat.
Na het uitschakelen van het apparaat via de
schakelaar of via de thermostaat loopt de ventilator
nog enige tijd ter afkoeling van de branderkamer met
warmtewisselaar, en schakelt dan pas het apparaat
uit. Deze functie kan zich meerdere malen herhalen.
G
Schakel de stroomtoevoer nooit uit (noodgevallen
uitgezonderd) voordat de nakoelcyclus beëindigd is.
5
Bewaking van het gebruik van het apparaat.
Via de ingebouwde Veiligheidsvoorzieningen en de
branderautomaat (onderdeel van de ventilatorbrander)
worden alle functies van het apparaat volautomatisch
en bedrijfszeker bewaakt.
Bij eventuele onregelmatigheden of doven van de vlam
wordt het apparaat via de branderautomaat uitgeschakeld.
Het storingslampje op het bedieningspaneel van het
apparaat en de storingslamp van de branderautomaat
lichten op.
De herstart van het apparaat kan pas na handmatige
ontstoring (storingsknop op bedieningspaneel) van de
branderautomaat de plaats vinden.
De temperatuurregelaar (TR) regelt de werking van de
ventilator. De temperatuurbewaking (TW) begrenst de
uitblaas-temperatuur via de brander.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB) onderbreekt
de verwarmingsfunctie bij extreme oververhitting of bij
uitval resp. defect van de TW.
De handmatige ontregeling van de STB kan pas plaats
vinden na afkoeling van het apparaat.
G
Alvorens de blokkering op te heffen dient de
werking van het apparaat gecontroleerd te worden
opdat een herhaalde overschrijding van de "STB"
temperatuur voorkomen wordt.
Bepalingen voor
heteluchtkanonnen
Op de apparaten zijn de Duitse voorschriften voor
ongevallenpreventie van toepassing zoals vastgelegd in
"Verwarmings-, vlam- en smeltapparaten voor bouw- en
montagewerkzaamheden (VBG 43)" van 1.Oktober
1992.
Bij het gebruik van de apparaten dienen de plaatselijke
bouwverordeningen en de voorschriften inzake brand-
preventie in acht genomen te worden.
Uittreksel Regeling Ongevallenpreventie (VBG 43):
§ 37 Bedieningspersoneel
De apparaten mogen alleen bediend worden door
personen die daartoe opgeleid zijn.
§ 38 Plaatsing
(1) De apparaten dienen stabiel te worden opgesteld.
(2) De apparaten dienen zodanig geplaatst en gebruikt
te worden, dat rookgassen en stralingshitte voor de
werknemers geen gevaar opleveren en dat geen brand
kan ontstaan.
(3) De apparaten mogen slechts in ruimten geplaatst
worden waar voldoende verbrandingslucht toegevoerd
wordt en de rookgassen via rookkanalen afgevoerd
worden.
Een goede natuurlijke ventilatie is aanwezig als b.v.
de inhoud van de ruimte in m³ tenminste 10 maal zo
groot is als de warmtebelasting in kilowatts van alle in
de ruimte aanwezige apparaten en via ramen en
deuren een goede natuurlijke luchtverversing ge-
waarborgd is.
(4) In afwijking van de 3e alinea mogen de apparaten
zonder rookgasafvoer in ruimten worden gebruikt mits
deze goed geventileerd zijn en de toelaatbare concentratie
van schadelijke stoffen in de in te ademen lucht niet
overschreden wordt.
Een goede natuurlijke ventilatie is aanwezig als b.v.
1. De inhoud van de ruimte in m³ teminste 30-maal zo
groot is als de warmtebelasting in kilowatts van alle
in die ruimte aanwezige apparaten en via ramen en
deuren een goede natuurlijke luchtverversing
gewaarborgd is, of
2. niet afsluitbare openingen voor luchttoe- en afvoer in
de nabijheid van het plafond en de vloer aanwezig
zijn waarvan de oppervlakte in m² minstens 0,003 x
de nominale warmtebelasting in kilowatts van alle in
de ruimte aanwezige apparaten bedraagt.
(5) De apparaten mogen niet geplaatst en gebruikt
worden in ruimten waar explosiegevaar bestaat.
§ 44 Het drogen van ruimten
(2) Voor het drogen van ruimten met voldoende lucht-
toevoer ten behoeve van de verbranding mogen in
afwijking van § 38 3e alinea verwarmingsapparaten
gebruikt worden zonder dat de verbrandingsgassen via
rookkanalen afgevoerd worden. In deze ruimten mogen
zich geen personen permanent ophouden. Op dit
verbod dient door middel van borden bij de ingangen
van de ruimten gewezen te worden.
§ 53 Keuring
(2) Volgens de gebruiksbepalingen moet naar behoefte,
doch in ieder geval 1 maal per jaar, de veilige werking
van de apparaten door een deskundige gecontroleerd
worden. Een rookgas analyse van de brander moet
uitgevoerd worden.
§ 54 Controle
(1) Personen die met de bediening van de apparaten
belast zijn, dienen voor het begin van de werkzaamheden
te controleren of de bedienings- of beveiligingsonder-
delen van de apparaten kennelijke gebreken vertonen
en of de beschermende maatregelen getroffen zijn.
(2) Indien gebreken geconstateerd worden, moet(en) de
verantwoordelijke perso(o)n(en) daarvan op de hoogte
gesteld worden.
(3) Vertoont het apparaat gebreken die een goede en
veilige werking in gevaar brengen dan dient het direkt
uitgeschakeld te worden.
§ 55 Overtredingen
Wie in strijd met de geldende wettelijke voorschriften
handelt, maakt zich schuldig aan een strafbare overtreding.
6
Aanwijzingen tot de veiligheidsvoorzieningen
De veiligheidsvoorzieningen hebben een eigen controle-
sensor en zijn beveiligd tot een temperatuur van -20 °C.
Beneden -20 °C schakelt het apparaat zichzelf uit, bij
stijging van de temperatuur echter weer in.
Bii beschadiging van de sensor of van de capillaire buis
en ook bij het bereiken van een temperatuur van ca.
220 °C loopt het vulmedium leeg en wordt het apparaat
door de beveiliging uitgeschakeld. Het apparaat is niet
meer te gebruiken en moet vervangen worden.
Bij een mogelijke vervanging van de STB“ moet deze
vervangen worden door een origineel REMKO onderdeel.
Draag zorg voor een goede montage en aansluiting.
De capillaire buisjes mogen niet in de buurt van een
soldeerplaats gebogen worden.
De capillaire buisjes mogen niet beschadigd of
scherp geknikt worden.
De voelers mogen alleen op de door de fabriek
aangewezen plaats bevestigd worden.
De voelers mogen altijd stof- en vuilvrij zijn.
Voorschriften voor de
plaatsing
Voor het gebruik op bouwwerken gelden voor alle appa-
raten de veiligheidsvoorschriften die op bouwwerken
van toepassing zijn.
Voorkom het ontstaan van onder- of overdruk in de
ruimte waar het apparaat geplaatst is; dit leidt
onherroepelijk tot problemen met de verbranding.
Zorg beslist voor een voldoende grote aanzuig- en
afvoeropening (zie typeplaatje).
Mocht dit niet mogelijk zijn, dan moet de brander van
een afzonderlijke luchttoevoer voorzien worden.
Plaatsing in gesloten, goed geventileerde ruimten
zonder schoorsteenaansluiting.
Gebruik van de apparaten is toegestaan mits de onder
§ 38 4e alinea genoemde minimale hoeveelheid
verbrandingslucht wordt aangevoerd.
Voor een betrouwbare afvoer van de verbrandings-
gassen dient in ieder geval gezorgd te worden om te
voorkomen dat de lucht teveel schadelijke stoffen zal
gaan bevatten.
Plaatsing in de open lucht
Door de gebruiker van het apparaat dient de zekerheid
gegeven te worden, dat onbevoegden noch aan het
apparaat noch aan de energie-voorziening kunnen
manipuleren.
Het gebruik van de apparaten mag geen gevaar of
ontoelaatbare overlast veroorzaken.
Neerslag, zoals regen of sneeuw kunnen door de
toevoerventilator aangezogen worden; daarom dient er
een geschikte voorziening hiervoor getroffen te worden.
Het verwarmen van ruimten
Heteluchtkanonnen mogen alleen voor de verwarming
van gesloten ruimten gebruikt worden wanneer zij
uitgerust zijn met een ruimte-thermostaat.
Accessoire
Er moet gezorgd worden dat de hoeveelheid voor de
verbranding nodige lucht beschikbaar is.
Veilige afstanden
Om een veilige werking en het onderhoud van de
apparaten te garanderen, dient een afstand van 1,5
meter om het apparaat vrijgehouden te worden, ook
voor niet-brandbare voorwerpen.
De vloer en het plafond moet brandvertragend zijn.
Elektrische aansluiting
De apparaten werken op 1~ 230 V / 50 Hz .
Op bouwterreinen moet de stroom volgens VDE
0100 § 55 via een speciale aansluiting (gewoonlijk
bouwaansluiting met aardlek-schakelaar) geleverd
worden.
Veiligheidsvoorzieningen
De apparaten zijn uitgerust met de volgende veiligheids-
en controlemiddelen:
Temperatuurregelaar (TR)
Temperatuurbewaking (TW)
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
Temperatuurregelaar (TR)
De temperatuurregelaar stuurt het in- en uitschakelen
van de omloopventilator in. Het schakelpunt wordt via
de regelaar ”Scala 21 60” in de schakelkast ingesteld.
Instelling ca. 35-40 graden C.
Temperatuurbewaking (TW)
De temperatuurbewaking begrenst tijdens de werking
van het apparaat de temperatuur van de blazer c.q. de
uitblaastemperatuur. Het schakelpunt wordt via de
regelaar ”Scala 34 110” in de schakelkast ingesteld.
Instelling ca. 80-85 graden C.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
De STB neemt de controle-functie van de temperatuur-
bewaking over. Het schakelpunt is vast ingesteld. Een
inschakelbegrenzer voorkomt dat de brander, nadat de
STB ontregeld is, opnieuw opstart.
Na verwijdering van de afdekkap, welke zich bevindt
naast het bedieningspaneel, kan men de herstelknop
met het juiste gereedschap van buiten af bevestigen.
Na herstel van de STB de afdekkap weer monteren.
G
Alvorens de blokkering op te heffen dient de werking
van het apparaat gecontroleerd te worden opdat
een herhaalde overschrijding van de "STB"
temperatuur voorkomen wordt.
7
De rookgasafvoer moet dusdanig aangelegd zijn, dat
er geen tegendruk kan ontstaan
Een storingsvrije werking wordt gegarandeerd door
de rookgasafvoer stijgend en met vertikale eindstukken
te plaatsen.
De rookgasafvoer moet minstens tot boven de dakgoot
maar beter is tot boven de nok van het dak uitkomen
omdat door weersomstandigheden (bv. wind) tegen-
druk ontstaat.
Alle schoorsteenelementen moeten deugdelijk beves-
tigd worden. De doorsnee mag niet kleiner zijn dan
die van de afvoer van het apparaat.
De afstand tot brandbare materialen mag niet kleiner
zijn dan 0.6 meter.
Schoorsteenelementen incl. bevestigingsmateriaal
zijn verkrijgbaar als accessoires.
Rookgasafvoer
In de buitenlucht of in open ruimten is het gebruik van
de apparaten ook zonder schoorsteen mogelijk. Wij
adviseren echter een pijp van 1 mtr. lengte (voorbeeld 2)
met regenkap te gebruiken om binnendringen van vuil
en regenwater te voorkomen.
Wanneer de apparaten gebruikt worden voor het ver-
warmen van ruimten, dan moeten de verbrandingsgassen
naar buiten afgevoerd worden.
G
Er mag geen tegendruk ontstaan door een verkeerde
rookgasafvoer.
Belangrijke aanwijzingen
Om beschadiging van de branderkamer, die ontstaat
door neerslag van condensaat, te voorkomen, moet de
installatie van de rookgasafvoer correct geschieden,
d.w.z. met een condensopvang zoals in voorbeeld 1
Voor het eerst in gebruik
nemen
Het apparaat dient voor het gebruik gecontroleerd te
worden op zichtbare gebreken aan de bedienings- en de
veiligheidsonderdelen; tevens dient gecontroleerd te
worden of het apparaat op de juiste wijze geplaatst is en
of de elektrische aansluiting in orde is.
Neem in ieder geval de volgende punten in acht:
Zorg dat het apparaat stabiel staat.
Zorg voor voldoende toevoer van verbrandingslucht
Let op onbelemmerde lucht toe- en afvoer.
Voorkom over- en onderdruk in de opstelruimte.
Zorg voor voldoende brandstof.
Let u er op dat de perfecte functie van de multiflex -
olievoorverwarming slechts dan gegarandeerd is, als
het apparaat reeds voor de start gedurende een
langere periode onder spanning stond.
Gebruik uitsluitend huisbrandolie EL of dieselolie.
Flexibele brandstofleidingen dienen beschermd te
worden tegen beschadigingen van bijv. heftrucks,
dieren enz..
Aanwijzing
De emissiewaarden van de rookgassen van ventilatorbran-
ders moeten, afhankelijk van de plaatselijke voorschriften
en omstandigheden, door gekwalificeerd personeel wor-
den gecontroleerd en indien nodig gecorrigeerd worden.
Vorming van paraffine-vlokken
Ook bij lage buitentemperaturen moet de olietoevoer
voldoende zijn.
De vorming van paraffine-vlokken kan al bij 5 °C
optreden.
Neem de juiste maatregelen daartegen.
Wintervaste huisbrandolie EL of winterdieselolie.
Elektrische aansluiting
De apparaten werken op 1~ 230 V / 50 Hz .
De elektrische aansluiting van het apparaat vindt plaats
d.m.v. een aansluitkabel met randaarde-stekker.
Het verlengen van kabels mag uitsluitend door een
vakbekwaam installateur worden verricht.
Bij de keuze van verlengkabels moet rekening
gehouden worden met de lengte van de kabel, het
aansluitvermogen van het apparaat en of de
verlengkabel geschikt is voor deze toepassing.
G
De elektrische aansluiting van het apparaat dient
volgens VDE 0100 § 55 via een apart aansluitpunt
(gewoonlijk een wandcontactdoos met
aardlekschakelaar) te geschieden.
G
Alle verlengkabels moeten voor gebruik geheel
afgerold en/of uitgelegd worden.
voorbeeld 1 voorbeeld 2 voorbeeld 3
Werking met ver-
lengde rookgasafvoer
Condensopvang
vereist
Werking zonder
verlengte
rookgasafvoer
Max. 1 meter
Ontoelaatbare
opstelling
max.1 meter
over 1 meter
G
Bij gebruik van een rookgasafvoer moet de afstelling
van de brander aangepast worden.
8
In gebruik nemen
De bediening en de controle van het apparaat dient te
worden opgedragen aan een persoon die hiertoe
voldoende instructie ontvangen heeft.
Aanwijzing voor de start van een koud apparaat
Bij de modellen CLK 30 tot 70 met een ventilatie-olie-
brander volgt, vanwege de voorverwarming van de ver-
stuiverhouder, een temperatuurafhankelijke vertraagde
start van het apparaat.
Aansluiting van het apparaat met de
electriciteitsverzorging
1. Zet de bedieningsschakelaar in stand 0”
2. Steek de stekker in de daarvoor geschikte wand-
contactdoos.
3. Open alle olietoevoerleidingen.
Bij de eerste in bedrijfsstelling van het apparaat kan
er lucht in de leidingen zijn, die kunnen leiden tot een
storing van de brander.
Verdeling van de warme lucht
De apparaten zijn uitgerust met onderhoudsarme axiale
ventilatoren met een grote capaciteit. Zij zijn geschikt
om hete lucht doelgericht en effectief te transporteren.
De aansluiting geschiedt bij voorkeur d.m.v. buizen of
speciale flexibele warmeluchtslangen. De maximale
lengten van slangen en/of buizen zijn afhankelijk van de
weerstand van de gebruikte luchtleidingen.
Let op bij de montage van warmeluchtslangen
Gebruik uitsluitend de door ons goedgekeurde warme-
luchtslangen (accessoire).
De inwendige overlappingen bij de naden moeten in
de richting van de luchtstroom worden aangesloten.
Let op een goede aansluiting van slangen en/of
buizen op de uitblaasopening van het apparaat.
Teneinde opstuwing van hitte te voorkomen mogen
er geen knikken of te scherpe bochten in de leidingen
voorkomen.
Folie-slangen mogen niet verdraaid worden.
Bij verwarming van gesloten ruimten via slangen
mag geen tegendruk ontstaan.
Bij verhoogde temperatuur van de aangezogen lucht
of bij weerstand aan de uitblaasopening kan de
brander tijdens het gebruik korte tijd uitgeschakeld
worden door de Temperatuurbewaking (TW).
Nadat de temperatuur van het apparaat gedaald is,
start de brander automatisch opnieuw.
Bij te korte intervallen dient de lengte van de
warmtelucht-toevoer getest worden.
1. Steek de meegeleverde doorver-
bindingstekker 2 in het thermo-
staatcontact 1 van het apparaat.
2. Zet de bedieningsschakelaar in
stand I” (Verwarming)
Verwarmen zonder thermostaat
Het apparaat werkt continu.
1 2
1. Neem de doorverbindstekker 2 uit
het thermostaatcontact 1.
2. Steek de thermostaatstekker 3 van
de ruimtethermostaat 4 (accessoire)
in het thermostaatcontact.
Verwarmen met ruimtethermostaat
Het apparaat werkt volautomatisch en afhankelijk van
de temperatuur.
1 3
4
Ventileren
In deze stand draait alleen de ventilator. Thermostatisch
regelen en verwarmen is nu niet mogelijk.
1. Zet de bedieningsschakelaar in stand II” (Ventileren)
G
Een interval van minder dan 5 minuten van de olie-
brander dient vermeden te worden.
G
Bij optredende stuwwarmte wordt het functioneren
van de luchtverhitter via de STB continue onderbroken.
Bedieningspaneel
Storingsknop (Brander)
Storingslampje, rood (Brander)
Bedieningsschakelaar
Bedrijfslampje, groen (Werking)
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
Thermostaatcontact
Doorverbindingstekker
3. Bevestig de ruimtethermostaat op
de juiste plaats.
De voeler van de thermostaat mag
zich niet in de warme luchtstroom
van het apparaat bevinden. Ook
mag deze voeler niet bevestigd zijn
op een koele ondergrond.
4. Stel de ruimtethermostaat in op de
gewenste temperatuur
5. Zet de bedieningsschakelaar in
stand I” (Verwarming)
Bij instelling schakelt de ventilator-
brander automatisch in en werkt het
apparaat volautomatisch.
Aanwijzing voor het controlelampje bedrijf“
De controlelamp toont de functie verwarmen“. In de
functie ventileren“, bij een uitgeschakelde ruimtether-
mostaat, zowel bij een uitgeschakelde STB volgt geen
aanwijzing.
9
Het buiten werking stellen
Belangrijke aanwijzingen voor de nakoelcyclus
De ventilator loopt door om de branderkamer af te koelen
en schakelt pas later uit.
De ventilator kan soms enkele malen gaan lopen voordat
de branderkamer geheel is afgekoeld.
1. Zet de bedieningsschakelaar in
stand 0”
2. Sluit de brandstoftoevoer af.
G
Schakel de stroomtoevoer nooit uit (noodgevallen
uitgezonderd) voordat de nakoelcyclus beëindigd is.
Schade aan het apparaat door oververhitting valt
niet onder de garantie!
Onderhoudswerkzaamheden
Na iedere gebruiksperiode of, afhankelijk van de ge-
bruiksomstandigheden eerder, moet het hele apparaat,
inclusief de warmtewisselaar, de branderkamer en de
brander gereinigd worden.
Aan slijtage onderhevige onderdelen, rookgasremmers,
pakkingen, oliefilterelement en brandernozzel dienen
gecontroleerd en zo nodig vervangen te worden.
Verzorging en Onderhoud
Wanneer u het apparaat goed verzorgt en rekening
houdt met enkele belangrijke vereisten, zult u het lang
en zonder problemen kunnen gebruiken.
Houd het apparaat vrij van stof en vuil en reinig het
alleen droog of met een vochtige doek.
Geen waterstraal gebruiken.
Gebruik voor het schoonmaken een schone vochtige
doek waarmee u het vuil van het oppervlakte verwijdert.
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen en
geen reinigingsmiddelen met oplosmiddelen.
Gebruik bij extreme vervuiling alleen een geschikt
reinigingsmiddel.
Gebruik alleen schone huisbrand- of dieselolie.
Let op de paraffine vorming.
Controleer regelmatig het brandstoffilter en vervang
zo nodig het vervuilde filter.
Controleer het apparaat op mechanische
beschadigingen en vervang zo nodig de
beschadigde onderdelen.
Controleer regelmatig of de branderkamer, de warmte-
wisselaar en de vin van de ventilator vervuild zijn en
reinig ze zo nodig.
Controleer de olievoorraadtank regelmatig op ver-
vuiling of vreemde voorwerpen en reinig deze indien
nodig.
Let erop dat steeds voldoende verbrandingslucht
aangevoerd wordt en dat de rookgassen voldoende
worden afgevoerd.
G
Bij werkzaamheden aan het apparaat altijd de
stekker uit de wandcontactdoos nemen.
Controleer regelmatig de werking van de veiligheids-
voorzieningen.
Houd de sensoren van de veiligheidsvoorzieningen
vrij van stof en vuil.
Laat het gehalte aan schadelijke stoffen in de ver-
brandingsgassen van de brander regelmatig door
een vakbekwaam persoon controleren.
Om veiligheidsredenen adviseren wij u een onder-
houdscontract af te sluiten.
Houd u aan de onderhoudstermijnen.
G
Afstel- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen
door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden
1. Zet de bedieningsschakelaar in stand 0” en onder-
breek de stroomtoevoer.
2. Verwijder de uitblaaskonus 1.
Warmteluchtslangen die aanwezig zijn dienen niet te
worden gedemonteerd.
3. Demonteer het reinigingsdeksel 2 en verwijder de
rookgasremmers 4.
4. Reinig de rookgaskanalen 5.
Als accessoire is een speciale reinigingsborstel ver-
krijgbaar (EDV-Nr. 1103110).
Het reinigen van de warmtewisselaar
5. Rookgasremmers reinigen en indien nodig vervangen.
6. Pakkingen 3 van het reinigingsdeksel controleren en
eventueel vervangen.
7. Let op de volgende aanwijzingen.
5
3 2 4 1
10
Belangrijke aanwijzingen voor de montage
De montage gaat in omgekeerde volgorde.
Let op de juiste montage van pakkingen en
reinigingsdeksel.
De bevestigingsmoeren van het reinigingsdeksel
gelijkmatig aandraaien.
Het niet gelijkmatig aandraaien kan lekkage van
rookgassen veroorzaken.
1. Gelieve de brandermantel 1 na het openen van de
twee snelkoppelingen te demonteren.
2. Demonteer het brandstoffilter 2 inclusief de brand-
stofleidingen van de houder en verwijder de stekker 3
van de brander 4.
3. Maak de klemschroef los van de branderplaat 5 en
trek de brander naar voren.
4. Gelieve de brander en het brandstoffilter apart te
leggen.
5. Demonteer de branderplaat.
Let op de flenspakking 6.
Reinigen van de branderkamer
6. Reinig de branderkamer met een stofzuiger via de
branderopening.
Als accessoire is een speciaal set voor het reinigen
van ketels verkrijgbaar.
7. Monteer de branderplaat en de brander zoals als
volgt beschreven.
Montage van de branderplaat en de brander.
1. Controleer de flenspakking 6 en vervang deze als dit
nodig is.
2. Bevestig de branderflens met de vier schroeven aan
het apparaatframe.
Let op de aanwijzing ”Oben”(boven).
3. Draai de bovenste schroeven vast aan.
4. Draai de onderste schroef slechts licht aan, omdat
de branderflens zich nog moet zetten.
5. Schuif de vlampijp van de brander in de
branderflens.
Let op maat X in de tekening.
6. De vlampijp vastklemmen met de flens, waarbij de
brander (3 graden hoek) licht opgetild moet worden.
Daarbij dient een inbussleutel gebruikt te worden.
7. Onderste schroeven tenslotte aandraaien.
8. De brandermantel weer monteren met behulp van de
snelkoppelingen
G
Laat de ventilatorbrander uitsluitend door vakkundig
personeel onderhouden.
G
Men dient zich te houden aan de wettelijke bepa-
lingen betreffende toelaatbare rookgasverliezen
5
1
2
3
4
6
X
Brander tot bouwgrootte 33: X = 20 mm
Brander vanaf bouwgrootte 44: X = 30 mm
11
G
Het op andere wijze gebruiken en/of bedienen dan
in deze handleiding wordt aangegeven is niet
toegestaan.
In dat geval vervalt elke aansprakelijkheid en
garantie.
Warmelucht-ventilator draait niet:
1. Controleer of de ventilatorvin licht draait.
2. Controleer of de elektrische kabel van de ventilator
beschadigd is.
3. Controleer de condensator van de ventilator.
4. Controleer de
temperatuurregelaar
(TR) met de
geschikte middelen op zijn correcte werkwijze.
Ventilatorbrander en energievoorziening
1. Controleer of het oliefilter vervuild is.
Indien nodig vervangen.
2. Open de kraan op het oliefilter en controleer of er
voldoende brandstof in de tank is.
3. Controleer de olie en het filter op paraffine-vlokken.
Kan al vanaf 5 °C optreden.
4. Controleer de olieslangen op beschadiging.
Aanzuigen van lucht.
5. Sensoren resp. capillaire buisjes van de veiligheids-
voorzieningen op beschadiging controleren.
6. Controleer de temperatuurbewaking (TW) met de
geschikte middelen op zijn correcte werkwijze.
7. Controleer de ventilatorbrander op eventuele vervuiling
van de verstuiver, wervelplaat, filter enz.
G
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de
brander en de elektrische installatie mogen om
veiligheidsredenen alleen door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd.
Belangrijke aanwijzing van de ontregeling van de
brander.
Mocht de branderautomaat na een nieuwe startfase
weer in storing gaan, dan dient 5 min gewacht te
worden voordat de automaat opnieuw ontgrendeld
kan worden.
Laat verdere pogingen achterwege i.v.m.
ontploffingsgevaar.
Apparaat start niet
1. Controleer de netaansluiting.
2. Zet de bedieningsschakelaar in stand I”.
3 Controleer of het bedrijfslampje op het bedienings-
paneel brandt.
Ze moet in de functie verwarmen branden.
4. Doorverbindingstekker op juiste montage controleren.
5. Ruimtethermostaat en stekker controleren.
De ingestelde temperatuur op de thermostaat moet
hoger zijn dan de ruimtetemperatuur.
6. Controleer op het bedieningspaneel of de veiligheids-
temperatuurbegrenzer (STB) uitgevallen is.
Daartoe dient de afdekplaat, bevindt zich naast het
bedieningspaneel, verwijderd te worden en na
controle weer aangebracht.
7. Analyseer de oorzaken en los deze op alvorens u
de STB reset.
De volgende oorzaken zijn mogelijk van toepassing:
Apparaat kon niet nakoelen omdat de elektrische
aansluiting onderbroken was.
Te hoge uitblaastemperatuur, bij het gebruik van
slangen, wegens onjuiste geleiding van de
uitblaaslucht.
Lucht kon niet onbelemmerd worden aangezogen
of uitgeblazen.
8. Controleer of het storingslampje op het bedienings-
paneel brand.
Zo ja, ontgrendel de branderautomaat door op de
storingsknop te drukken.
9. Zet de bedieningsschakelaar in stand II“ (Ventileren)
Als de ventilator nu begint te lopen, dient de fout in
de brander gezocht te worden.
Het apparaat werd in de fabriek in een testopstelling
meermalen op storingsvrij functioneren beproefd.
Mochten desondanks storingen optreden, welke niet
door de gebruiker, zoals omschreven in de hoofdstuk
Storingen opheffen” terug te voeren zijn, wendt u zich
dan tot uw servicehandelaar.
Service en garantie
Voorwaarde voor eventuele garantie-aanspraken is, dat
de besteller of diens afnemer het bij elke REMKO ver-
warmingsapparaat gevoegde garantiebewijs binnen
redelijke tijd na aankoop en/of ingebruik nemen volledig
ingevuld aan zijn REMKO leverancier retour gezonden
heeft.
G
Het is niet toegestaan veiligheidsinrichtingen door
te verbinden of te blokkeren terwijl het apparaat in
werking is!
G
Bij werkzaamheden aan het apparaat altijd de
stekker uit de wandcontactdoos nemen.
Opheffen van Storingen
12
Technische gegevens
Type
CLK 30 CLK 50 CLK 70 CLK 120 CLK 150
Nominale warmtebelasting max. kW 29 46 68 121 144
Nominale warmtecapaciteit kW 26,5 42 62 110 131
Nominale luchtstroom
1)
m³/h 1.760 2.780 4.920 7.350 8.920
Tegendruk Pa 90 145 185 220 260
Brandstof Huisbrandolie EL of Dieselolie DIN 51603
Olieverbruik max. L/h 2,85 4,5 6,6 11,8 14,0
Brandernozzle (Danfoss)
2)
USG 0,6 / 60°S 1,00 / 60°S 1,35 / 60°S 2,25 / 80°S 2,75 / 80°S
Pompdruk ca.
2)
bar 11,0 11,0 12,0 13,0 13,0
Rookgasverliezen max. % 9
Rookgas volume ca. kg/h 48 75 115 195 230
Rookgas tegendruk ca. (start / bedrijf) Pa 145 / 40 150 / 45 180 / 80 400 / 90 480 / 120
Vereiste schoorsteentrek Pa 0
Elektrische aansluiting V/Hz 1~ 230/50
Opgenomen vermogen max. (gehele apparaat) W 370 420 860 1.300 1,900
Nominale stroom max. (gehele apparaat) A 1,8 2,0 4,0 6,0 8,8
Opgenomen vermogen max. (Ventilator) W 150 200 610 900 1,500
Nominale stroom max. (Ventilator) A 0,7 0,9 2,8 4,3 6,5
Condensator (Ventilator) µF 3 5 14 16 30
Opgenomen vermogen (Olievoorverwarming) W 30 30
Netzekering A 10 10 10 16 16
Temperatuurverhoging(
t
)
K 45 52 44 52 52
Geluidsniveau L
pA
1m
3)
dB (A) 62 66 70 74 78
Uitblaasopening ø mm 300 300 400 500 500
Rookgasafvoeraansluiting ø mm 150 150 150 200 200
Lengte tot. mm 1.450 1.450 1.610 2.100 2.100
Breedte tot. mm 660 660 730 920 920
Hoogte tot. mm 1.000 1.000 1.120 1.350 1.350
Gewicht zonder brander kg 112 118 158 282 291
Gewicht met brander kg 126 132 172 303 312
1) bij
t
45K / 1,2 kg/m³)
2) De genoemde brandernozzles en pompendruk zijn het resultaat van proefopstellingen. Het olieverbruik werd in liters gemeten.
(In verband met toleranties bij de nozzles, de druk en de temperatuur van de olie, kunnen deze gegevens slechts als richtlijn dienen)
3) Geluidsniveau DIN 45635 - 01 - KL 3 (zonder brander)
Afmetingen- en constructieveranderingen, welke de technische vooruitgang dienen, blijven ons voorbehouden.
13
Schakelschema
C = Condensator S2 = Storingsknop (Brander)
H1 = Bedrijfslampje, (groen) STB = Veiligheidstemperatuurbegrenzer
H2 = Storingslampje, (rood) TR = Temperatuurregelaar
KL = Verbindingsstrip TW = Temperatuurbewaking
M = Ventilatormotor WS = Branderstekker, 7-polig (wordt alleen in combinatie met de brander gemonteerd)
RT = Thermostaatcontact ÖV = Multiflex-olievoorverwarming
S1 = Bedieningsschakelaar
Multiflex-olievoorverwarming
Option: Bij CLK 30 / 50 / 70.
Serie: Bij CLK 120 / 150 met fabrieksmatig
gemonteerde brander
TW
RT
TR STB
S1
WS
1A
2A
3A
4B
5B
6B
H2
H1
KL
1
2
3
4
6
7
89
L1
N
T1
T2
S3
B4
I
0
II
C
10
2
1
3
S2
M
N
braun
orange
schwarz
1 1 1
2
2 2
4
4
#2
#4
#3
HW 04.03
N
PE
L1
N
ÖV
5
blau
bruin
oranje
zwart
blauw
14
Montagetekening
Afmetingen- en constructieveranderingen, welke de technische vooruitgang dienen, blijven ons voorbehouden.
61
65
58
1
50
4
2
3
49
48
55
10
6
47
45
5
46
19
35
32
33
20 25
31
36
39
38
37
63
18
15
56
60 11
57
9
7
57
66 67 68 69
70 71 72
8
17
16
26
27
30
29
28
64
Sensor STB
SensorTW
Sensor TR
Afbeelding
bedieningspaneel
Multiflex-olievoor-
ververwarming
CLK 120 en 150
15
Onderdelenlijst
Bij een onderdelenbestelling altijd het artikelnummer (zie typeplaatje) opgeven a.u.b.!
Nr.
Omschrijving
CLK 30
EDV-Nr.
CLK 50
EDV-Nr.
CLK 70
EDV-Nr.
CLK 120
EDV-Nr.
CLK 150
EDV-Nr.
1
Bovenplaat
1104703 1104703 1104740 1104770 1104770
2
Isolatie, bovenzijde
1104704 1104704 1104741 1104771 1104771
3 Isolatie, rechts 1104705 1104705 1104742 1104772 1104772
4 Zijplaat, rechts boven 1104706 1104706 1104743 1104773 1104773
5 Zijplaat, rechts onder 1104707 1104707 1104744 1104774 1104774
6
Bodemplaat
1104708 1104708 1104745 1104775 1104775
7 Isolatie, onder 1104709 1104709 1104746 1104776 1104776
8 Zijplaat, links boven 1104710 1104710 1104747 1104777 1104777
9 Zijplaat, links onder 1104711 1104711 1104748 1104778 1104778
10 Isolatie, links 1104712 1104712 1104749 1104779 1104779
11 Achterzijde, cpl. 1104713 1104737 1104750 1104780 1104805
15
Isolatie
1104714 1104714 1104751 1104781 1104781
16
Luchtgeleideplaat
———— ———— ———— 1104782 1104782
17 Schakelkast , cpl. 1104716 1104753 1104783 1104807 1104808
18 Pakking voor schakelkast 1104717 1104717 1104754 1104754 1104754
19 Voorplaat, cpl. 1104718 1104718 1104755 1104785 1104785
20 Isolatie, Voorplaat 1104719 1104719 1104756 1104786 1104786
25 Steunplaat, Branderafdekking 1104720 1104720 1104757 1104787 1104787
26
Bevestigingsplaat v. oliefilter
1104721 1104721 1104721 1104721 1104721
27 Multiflex-olievoorverwarming cpl. 1071410 1071410 1071410 1071410 1071410
28 O-Ring 1108464 1108464 1108464 1108464 1108464
29
Filterelement
1108462 1108462 1108462 1108462 1108462
30
Oliefilterglas
1108463 1108463 1108463 1108463 1108463
31
Slangdoorvoer cpl.
1104722 1104722 1104722 1104722 1104722
32
Uitblaaskonus
1104723 1104723 1104758 1104788 1104788
33 Branderafdekking, cpl. 1104724 1104724 1104759 1104789 1104789
35
Steunvoet
1104725 1104725 1104725 1104790 1104790
36
As
1104726 1104726 1104760 1104791 1104791
37
Wiel
1101621 1101621 1101621 1108369 1108369
38
Wieldop
1101623 1101623 1101623 1101623 1101623
39
Borgring
1101622 1101622 1101622 1101622 1101622
45
Branderkamer cpl.
1104727 1104738 1104761 1104792 1104806
46
Afsluitdop
1104728 1104728 1104728 1104784 1104784
47
Rookgasremmers (set)
1104729 1104762 1104793 1104809 1104810
48
Reinigingsdeksel
1104730 1104730 1104763 1104794 1104794
49 Pakking voor reinigingsdeksel 1104731 1104731 1104764 1104795 1104795
50
Roset van rookgasafvoer-aansluiting
1104732 1104732 1104732 1104796 1104796
55
Beugel, voorzijde
1104733 1104733 1104765 1104797 1104797
56
Beugel, achterzijde
1104734 1104734 1104766 1104798 1104798
57
Beugel, midden
1104735 1104735 1104767 1104799 1104799
58
Hijsoog
1102554 1102554 1102554 1102554 1102554
60 Ventilator, clp. 1108158 1108188 1108178 1104804 1104800
61 Condensator (ventilator) 1102516 1101788 1102817 1103071 1104802
63 Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
1101197
1101197 1101197 1101197 1101197
64 Temperatuurregelaar (TR) 1103166 1103166 1103166 1103166 1103166
65 Temperatuurbewaking (TW)
1103146
1103146 1103146 1103146 1103146
66 Bedieningsschakelaar
1101188
1101188 1101188 1101188 1101188
67 Bedrijfslampje, (groen)
1105514
1105514 1105514 1105514 1105514
68 Storingslampje, (rood)
1105363
1105363 1105363 1105363 1105363
69 Storingsknop (brander)
1103408
1103408 1103408 1103408 1103408
70 Thermostaatcontact
1101018
1101018 1101018 1101018 1101018
71 Doorverbindingsstekker 1101019 1101019 1101019 1101019 1101019
72
Netkabel met stekker
1104701 1104701 1104701 1104701 1104701
niet
Branderstekker, 7-polig
1102537 1102537 1102537 1102537 1102537
afgeb.
Vatarmatuur cpl.
1002524 1002524 1002524 1002524 1002524
Reinigingsborstel cpl.
1103110 1103110 1103110 1103110 1103110
16
Onderhoudsrapport
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
apparaat van buiten gereinigd
apparaat van binnen gereinigd
ventilatorvinnen gereinigd
branderkamer gereinigd
warmtewisselaar gereinigd
rookgasremmers vervangen
pakkingen reinigingsdeksels vervang.
branderflenspakking vervangen
brandstoffilter vervangen
veiligheidsonderdelen gecontroleerd
elektr. veiligheid gecontroleerd
veiligheidsmaatregelen gecontrol.
controle op beschadigingen
Branderonderhoud *)
proefdraaien
apparaat type : ................................ apparaat nummer : ......................................
brander type : ................................ brander nummer : ......................................
opmerkingen:..................................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................................................
*) Laat de ventilatorbrander overeenkomstig de wettelijke voorschriften alleen door deskundig personeel
onderhouden en afstellen. Het resultaat van de metingen moet in een rapport vastgelegd worden.
1. Datum: ................... 2. Datum: ................. 3. Datum: ................. 4. Datum: .................. 5. Datum: ..................
Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening
6. Datum: ................... 7. Datum: ................. 8. Datum: ................. 9. Datum: .................. 10. Datum: ................
Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening
11. Datum: ................. 12. Datum: ............... 13. Datum: ................ 14. Datum: ................ 15. Datum: ................
Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening
16. Datum: ................. 17. Datum: ............... 18. Datum: ................ 19. Datum: ................ 20. Datum: ................
Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening Handtekening
REMKO GmbH & Co. KG
Klimaat- en Warmtetechniek
32791 Lage · Im Seelenkamp 12
32777 Lage · Postbus 1827
Voor Nederland: Rhibon bv.
Postbus 27, NL-2910 AA Nieuwerkerk a.d. IJssel
Telefoon: (0180) 33 12 99
Telefax: (0180) 39 04 18
E-mail: info@rhibon.nl
14


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for REMKO CLK30 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of REMKO CLK30 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,61 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of REMKO CLK30

REMKO CLK30 User Manual - English - 20 pages

REMKO CLK30 User Manual - German - 20 pages

REMKO CLK30 User Manual - French - 16 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info