i
U moet de rugleuningbekleding voordat u de rugleuning omhoog schuift los-
ser maken, resp. nadat u deze omlaag geschoven heeft, strak trekken.
Druk hiervoor de leuning een stukje naar voren. Trek de bekleding door de
spleet tussen zitting en leuning en plaats de leuning terug in de uitgangs-
positie.
̈ ➁ Druk beide verstelknoppen tegelijkertijd in.
De rugleuning wordt ontgrendeld.
̈ ➂ Houd de verstelknoppen ingedrukt en stel de rugleuning in op de juiste hoogte.
!
Voor een correcte gordelgeleiding plaatst u het kind in de kinderstoel en stelt
u de rugleuning zodanig in, dat de schouders van het kind en de bovenkant
van de schoudersteunen van de stoel zich op dezelfde hoogte bevinden.
Voor kinderen van gewichtsklassen ECE II en III (15–36 kg) bevinden zich
dan de gordelklemmen, die de driepuntsgordel geleiden, en de hoofdsteun in
de juiste positie.
De gordelklem zorgt er bovendien voor dat de schoudergordel niet te dicht
langs de hals loopt.
̈ Overtuig u ervan, dat de rugleuning na het loslaten van de verstelknoppen in de
volgende vergrendelstand klikt.
̈ Trek de rugleuningbekleding glad en bevestig deze met de klittebandsluiting.
Schouderbreedte – afbeelding B
De schoudersteunen kunnen in 3 breedtestanden versteld worden. Beide schou-
dersteunen zijn beveiligd met een vergrendelingspen. Voor het instellen van de
schouderbreedte moet u de pen met de daaraan bevestigde bedieningsring uit de
vergrendeling trekken. De ring vindt u aan de achterkant van de stoel opzij onder
de stofafdekking.
̈ ➀ Klap de bedieningsring uit en trek deze tot de aanslag naar achteren.
De schoudersteun wordt dan ontgrendeld.
̈ ➁ / ➂ Houd de bedieningsring uitgetrokken en stel de schoudersteunen afzon-
derlijk en aan beide kanten gelijkmatig in op de juiste breedte.
̈ Overtuig u ervan, dat de schoudersteunen na het loslaten van de bedieningsring
in de gekozen vergrendelingsstand klikken.
De bedieningsring klapt vanzelf terug in de uitgangspositie.
11