Belangrijke informatie 7
Dit product gebruikt digitale kaartgegevens en elektronische
informatie van het Global Positioning System (GPS), welke fouten
kunnen bevatten. Raymarine kan de nauwkeurigheid van dergelijke
informatie niet garanderen; u dient te weten dat fouten in dergelijke
informatie de oorzaak kunnen zijn dat het product niet of slecht
werkt. Raymarine is niet aansprakelijk voor schade of letsel die
veroorzaakt wordt door uw gebruik of onbekwaamheid, door
interactie van het product met producten die door anderen
gefabriceerd zijn of voor fouten in kaartgegevens of informatie die
door het product gebruikt worden en door derden verstrekt zijn.
Multi-mediakaarten
Op het A-Serie Multifunction Display zijn reeds Navionics-
kaartgegevens geïnstalleerd. Als u andere kaartgegevens wilt
gebruiken, kunt u de elektronische Navionics-kaarten plaatsen in
het CompactFlash kaartslot op de unit.
Voor het archiveren van gegevens beveelt Raymarine het gebruik
van SanDisk CF geheugenkaarten aan. Het zou kunnen dat andere
merken CF geheugenkaarten op uw unit niet werken.
EMC installatierichtlijnen
Alle Raymarine apparatuur en accessoires zijn ontwikkeld volgens
de hoogste industriële normen voor gebruik in de recreatieve
scheepvaart.
Deze apparatuur en accessoires zijn ontworpen en vervaardigd
volgens de betreffende Elektromagnetische Compatibiliteits (EMC)
normen; correcte installatie is echter vereist om een goede werking
verzekeren. Hoewel iedere moeite is genomen om te zorgen dat
deze onder alle omstandigheden goed zullen functioneren. Het is
van belang dat u begrijpt welke factoren van invloed kunnen zijn op
de werking van de apparatuur.
De hier gegeven richtlijnen beschrijven de voorwaarden voor
optimale EMS-prestaties, maar wij erkennen dat het niet altijd
mogelijk kan zijn in alle omstandigheden aan al deze voorwaarden
te voldoen. Om te zorgen voor de best mogelijke voorwaarden voor
EMC-prestaties binnen de begrenzingen op een locatie, dient u
altijd te zorgen voor een zo groot mogelijke scheiding tussen de
diverse elektronische onderdelen.
• Plaats apparatuur ten minste 5ft (1.5 m) verwijderd van
apparatuur of kabels die radiosignalen verzenden of dragen, b.v.
VHF radio's, kabels en antennes. In geval van SSB radio's dient
de afstand vergroot te worden tot 7ft (2 m).
• Plaats apparatuur meer dan 7ft (2 m) uit de buurt van het pad
van een radarstraal. Een radarstraal wordt normaal gesproken
tot 20 graden boven en onder het stralingselement verspreid.
• De apparatuur wordt gevoed vanuit een andere accu dan welke
gebruikt wordt voor het starten van de motor. Spanningsval
beneden 10V en stroomstoten in de startmotor kunnen er de
oorzaak van zijn dat de apparatuur gereset wordt. Hierdoor zal
de apparatuur niet beschadigd raken, maar het kan leiden tot
informatieverlies en de bedieningsmodus veranderen.
• Kabels mogen niet afgesneden of verlengd worden, tenzij dit in
de installatiehandleiding nauwkeurig beschreven wordt.
Onthoud
Wanneer door restricties in de installatie bovenstaande
aanbevelingen niet gevolgd kunnen worden:
• Zorg altijd voor de grootst mogelijke scheiding tussen de
verschillende items in elektrische apparatuur. Dit schept de
beste voorwaarden voor de EMC-prestaties van de installatie.