-NL-22-
Voorbeeld Logic 2: Wanneer u de Radar Detector funce geacveerd hebt en u rijdt 30 km/u, dan is de Radar Detector wel degelijk
aangeschakeld, maar zal deze geen waarschuwing geven, zodra er radarsignalen opgevangen worden. Zodra u sneller dan 40 km/u
begint te rijden, zal u wel alle waarschuwingen ontvangen. Op die manier kan u zelf bepalen vanaf welke snelheid de Radar Detector
mag beginnen werken, zodat vals alarm al minder voorkomt.
Als er geen verbinding gemaakt is tussen de GPS en de satellieten, zal de Radar Detector blijven werken in de instelling RLogicO
zolang de Radar Detector aangeschakeld is.
4.2.2 X/Ku
Deze ope laat u toe de Radar Band ‘X/Ku’ uit te schakelen;
- Druk op de VOL + of VOL – toets om deze radar band aan- of uit te schakelen.
- Om te bevesgen, drukt u op SAVE.
4.2.3 K
Deze ope laat u toe de Radar Band ‘K’ uit te schakelen:
- Druk op de VOL + of VOL – toets om deze radar band aan- of uit te schakelen.
- Om te bevesgen, drukt u op SAVE.
4.2.4.1 Ka / 4.2.4.2 Ka Narrow (Ka N)
Deze ope laat u toe de Radar Band ‘Ka’ / ‘Ka N’ uit te schakelen:
- Druk op de VOL + of VOL – toets om deze radar band aan- of uit te schakelen.
- Om te bevesgen, drukt u op SAVE.
4.2.5 WAARSCHUWINGSLIMIET
Het volgende scherm wordt getoond van zodra u het waarschuwingslimiet submenu selecteert:
In dit submenu kan de gebruiker een maximumsnelheid instellen.
- Druk op de VOL – of VOL+ toets om de maximumsnelheid in te stellen.
- Indien de gebruiker deze maximumsnelheid overschrijdt, zal een snelheidsalarm getoond worden gevolgd door een
alarmsignaal.
- Om de ingestelde waarschuwingslimiet te bevesgen, drukt u op SAVE.
4.2.6 DEFAULT / COMFORT / DETAILS: GEBRUIK VAN DE INFORMATIE OP HET SCHERM
De DRIVE CONTROL hee een scherm. De informae op het scherm verandert naargelang u aan het rijden bent of slstaat.
Deze informae kan geselecteerd worden:
‘Details’ scherm instelling:
Tijdens het rijden worden de snelheid van de wagen en de rijrichng weergegeven: