- 93 -
2. Volledige montage
Draai de spanset uit de rechte schacht.
Trek de hoogteafstellingsbuis uit en span de spanset terug aan.
Verbind het ventilatorlichaam en de hoogteafstellingsbuis met behulp van de spanschroef en span aan.
3. Achterste rooster
Schroef de spanschroef van het ventilatorblad en de vergrendelschroef van de beschermer los van de
motorschacht.
Maak de achterste beschermer vast aan de twee zuilen van het voorste motordeksel.
Schroef de vergrendelschroef beschermer stevig vast in de richting van de wijzers van de klok.
4. Montage van ventilatorblad
Plaats een ventilatorblad op de schacht en zorg ervoor dat het blad goed op de schacht klikt.
Span de ventilatorbladschroef op de schacht. Opmerking: ventilatorbladschroef moet worden aangespannen
door deze tegen de richting van de klok te draaien.
5. Voorste rooster
Plaats de voorste beschermer tegen de achterste beschermer en maak vast met de klemring. Zorg dat de
klemring goed vastgemaakt is op de rand van de ventilatorbeschermers.
Span de schroef op de klemring aan.
GEBRUIK
Druk op de knoppen op het bedieningspaneel of op de knoppen op de afstandsbediening om uw gewenste
functie te kiezen. De overeenstemmende ledlampjes zullen dienovereenkomstig branden.
1. Aan-uitfunctie
Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen. Het apparaat begint te werken in de normale
snelheid op snelheid 2.
2. Snelheidsfunctie
Druk op de snelheidsknop “+” / “-” om uw gewenste windsnelheid in te stellen 1 / 2 / 3 / 4 van laag naar
hoog, aangegeven met snelheidslampjes die één voor één branden (van links naar rechts).
1
e
LED licht op = 1
e
windsnelheid;
2
e
LED licht op = 1
e
windsnelheid;
3
e
LED licht op = 2
e
windsnelheid;
4
e
LED licht op = 2
e
windsnelheid;
5
e
LED licht op = 3
e
windsnelheid;
6
e
LED licht op = 3
e
windsnelheid;
7
e
LED licht op = 4
e
windsnelheid;
8
e
LED licht op = 4
e
windsnelheid.
3. Draaifunctie
Druk op de draaiknop om uw gewenste oscillatiemodus in te stellen: links en rechts / omhoog en omlaag /
ovalen beweging.
OPMERKING: er zijn twee draaiknoppen op de afstandsbediening. Eén voor links en rechts; één voor
omhoog en omlaag. Als u de ovalen beweging wilt selecteren, drukt u op beide knoppen.
4. Modusfunctie
Druk op de modusknop om uw gewenste bedrijfsmodus in te stellen: normaal / slaap / natuur.
1) In de normale modus kunt u op de snelheidsknop “+” / “-” drukken om uw gewenste windsnelheid
in te stellen 1 / 2 / 3 / 4.
2) In de slaapmodus verandert de windsnelheid over het algemeen van hoog naar laag met een korte tijd
onderbroken.
3) In de natuurmodus verandert de windsnelheid willekeurig met een korte tijd onderbroken.