HANDSET UITSCHAKELEN (batterij-spaarfunctie):
Druk toets OK in en houd deze ingedrukt totdat het display dooft. De handset is
nu uitgeschakeld. Ongeveer een seconde nadat een willekeurige toets is
ingedrukt, wordt de handset weer ingeschakeld. Ook zodra de handset in de
basis geplaatst wordt, wordt de handset weer ingeschakeld.
Een uitgeschakelde handset kan niet opgebeld worden.
NOODOPROEP:
De handset kan zodanig geprogrammeerd worden dat, welke toets dan ook
ingedrukt wordt, alleen een door u voorgeprogrammeerd nummer wordt
gekozen. Dit nummer kan het alarmnummer 112 zijn of het nummer waar u op
dat moment bereikbaar bent.
Ingeven van het te kiezen telefoonnummer:
1. zorg dat het display “BABYCALL” weergeeft (zie uitklappagina) en druk op
toets OK
2. selecteer met de toetsen ' en de optie “NUMBER?” en druk op toets OK
3. gebruik toets C om een eventueel oud telefoonnummer te wissen
4. geef het nieuwe telefoonnummer in en druk op toets OK
In/uitschakelen noodoproep:
1. zorg dat het display “BABYCALL” weergeeft (zie uitklappagina) en druk op
toets OK
2. selecteer met de toetsen ' en de optie ON om de noodoproep in te
schakelen of OFF om deze functie uit te schakelen.
Opmerkingen:
- Let op het toevoegen van een -0- indien u belt via een huis- of kantoor
centrale.
- Controleer vooraleer u de functie inschakelt, of het te kiezen nummer
daadwerkelijk geprogrammeerd is en of dit het correcte nummer is (als er
geen nummer is geprogrammeerd, kan de functie weliswaar ingeschakeld
worden, maar wordt er geen nummer gekozen).
- Een ingeschakelde noodoproep-functie wordt weergegeven door het
knipperend woord ”BABYCALL” in het display.
- Druk achtereenvolgens op de toetsen MENU / OK / '/ OK om de functie uit
te schakelen.
- Een noodoproep wordt geactiveerd bij het indrukken van welke toets
dan ook, uitgezonderd de toets MENU.
- Inkomende oproepen kunnen normaal aangenomen worden.
- Indien u meerdere handsets aan het systeem heeft aangemeld, dient elke
handset apart geprogrammeerd te worden. (indien zo gewenst)
22