30
4. Het instellen van het alarm en de meeteenheid.
Indien het alarm overgaat, wordt aanbevolen de snelheid van uw voertuig te
verminderen en naar een veilige plaats te rijden om aldaar de banden te
controleren.
Alarmmeldingen worden gegeven als:
1. de gemeten temperatuur de ingestelde temperatuur overschrijdt,
2. de gemeten bandenspanning zowel de ingestelde minimum of maximum
bandenspanning heeft overschreden.
Opmerking:
Na ongeveer 20 seconden inactiviteit verlaat de hoofdunit zelfstandig het instellingsmenu.
Lees voor de werking de hierna volgende beschrijving door. Indien tijdens het instellen
de tijdslimiet wordt overschreden, dan dient de instellingsprocedure opnieuw te worden
gestart. Indien een waarde wordt ingesteld, die de grens van het apparaat overschrijdt,
dan wordt automatisch de maximaal mogelijke waarde ingesteld.
Ga als volgt te werk om de alarminstellingen en de de meeteenheid naar uw
wensen in te stellen:
1. Druk 3 seconden lang op de SET-toets om het instellingsmenu te openen.
(het LEREN icoon knippert (1)).
2. Druk op de SET-toets (het INSTELLINGEN icoon knippert)
3. Druk op de linker pijltjestoets om de maximum alarmwaarde in te stellen. De
fabrieksinstelling (2) is 3,0 bar (TPMS4) / 5,0 bar (TPMS2).
4. Druk opnieuw op de linker pijltjestoets om de maximum alarmwaarde te
veranderen (het eerste cijfer knippert) of druk op de rechter pijltjestoets om deze
instelling te overschrijven.
5. Als u besloten heeft om de instelling te veranderen, dan gebruikt U de rechter
pijltjestoets om de waarde te veranderen. Druk op de linker pijltjestoets om de
waarde te bevestigen en om naar het volgende cijfer te springen. Na de
bevestiging van het het tweede cijfer wordt de waarde opgeslagen en klinkt er
een pieptoon. Om het instellingsmenu te verlaten drukt u TWEE (2) keer op de
SET-toets. Om aanvullende instellingen te doen, gaat u als volgt te werk:
6. Druk op de rechter pijltjestoets, om de minimum alarmwaarde te tonen. De
fabrieksinstelling is 2.0 bar/29 psi (2).
7. Druk opnieuw om de minimum alarmwaarde te veranderen. (Het eerste cijfer
knippert) of druk op de rechter pijltjestoets om deze instelling te overschrijven.
8. Als u besloten heeft om de instelling te veranderen, dan gebruikt u de rechter
pijltjestoets om de cijferwaarde te veranderen. Druk op de linker pijltjestoets om
de waarde te bevestigen en om naar het volgende cijfer te springen. Na de
bevestiging van het het tweede cijfer wordt de waarde opgeslagen en klinkt er
een pieptoon. Om het instellingsmenu te verlaten drukt u TWEE (2) keer op de
SET-toets.
Om aanvullende instellingen te doen, gaat u als volgt te werk: