Schakel het apparaat in met behulp van de
aan/uit-knop (1). De aan/uit-knopindicator
(1) gaat branden. Het apparaat begint met
koffie zetten.
Druk voor het onderbreken van het proces
op de aan/uit-knop (1).
Na het einde van het proces zal het
apparaat piepen en overschakelen naar de
warmhoudmodus (C). Het apparaat kan
worden uitgeschakeld met behulp van de
aan/uit-knop (1) of het apparaat schakelt
na 2 uur automatisch uit.
Laat het apparaat volledig afkoelen.
Koffie zetten met koffiebonen
(fig. A - H)
Voorzichtig!
Gebruik uitsluitend koffiebonen die -
geschikt zijn voor het apparaat.
Gebruik uitsluitend koffiefilters (1x4) die -
geschikt zijn voor het apparaat.
Vul het waterreservoir (14) met de gewenste
hoeveelheid water.
Verricht voor het gebruik van koffiebonen
de volgende stappen:
Open het deksel (22).-
Vul het koffiebooncompartiment (13) -
volledig met koffiebonen.
Sluit het deksel (22).-
Stel de fijnheid van de gemalen koffie in. -
Zie het gedeelte ”Instellen van de
fijnheid van de gemalen koffie”.
Druk op de ontgrendelingsknop (12) om -
de filterhoudervoorziening (11) te openen.
Plaats een geschikt koffiefilter in de -
koffiefilterhouder (10).
Sluit de filterhoudervoorziening (11) -
totdat de ontgrendelingsknop (12) op zijn
plaats klikt.
Stel de koffiehoeveelheid in. -
Zie het gedeelte ”Instellen van de
koffiehoeveelheid”.
Stel de koffiesterkte in. Zie het gedeelte -
”Instellen van de koffiesterkte”.
Plaats de koffiekan (16) op de -
verwarmingsplaat (18).
Draai de keuzeknop voor de fijnheid van
de gemalen koffie (9) naar de gewenste
positie om de fijnheid van de gemalen
koffie in te stellen.
In- en uitschakelen (fig. B)
Druk op de aan/uit-knop (1) om het apparaat
in te schakelen. De aan/uit-knopindicator
(1) gaat branden.
Druk nogmaals op de aan/uit-knop (1)
om het apparaat uit te schakelen.
De aan/uit-knopindicator (1) gaat uit.
Maalfunctie (fig. B & F)
Druk voor het uitschakelen van de
maalfunctie eerst op de aan/uit-knop (2)
en vervolgens op de aan/uit-knop (1) om
te beginnen met koffie zetten. De aan/uit-
knopindicatoren (1 & 2) gaan branden.
Druk voor het inschakelen van de maal-
functie nogmaals op de aan/uit-knop (2)
wanneer de aan/uit-knopindicator (1) uit is.
Koffie zetten met gemalen koffie
(fig. A, B, C, D & G)
Voorzichtig!
Gebruik uitsluitend gemalen koffie die -
geschikt is voor het apparaat.
Gebruik uitsluitend koffiefilters (1x4) die -
geschikt zijn voor het apparaat.
Vul het waterreservoir (14) met de gewenste
hoeveelheid water.
Verricht voor het gebruik van gemalen
koffie de volgende stappen:
Druk op de ontgrendelingsknop (12) om -
de filterhoudervoorziening (11) te openen.
Plaats een geschikt koffiefilter in de -
koffiefilterhouder (10).
Doe de gewenste hoeveelheid koffie in -
het koffiefilter.
Sluit de filterhoudervoorziening (11) -
totdat de ontgrendelingsknop (12) op zijn
plaats klikt.
Plaats de koffiekan (16) op de -
verwarmingsplaat (18).
Druk op de aan/uit-knop (2). De aan/uit-
knopindicator (2) gaat branden.