POWX1331LI NL
Copyright © 2017 VARO P a g i n a | 9 www.varo.com
Het batterijpack wordt lichtjes warm tijdens het laden. Dit is normaal en wijst niet op een
probleem.
Plaats de lader niet op een extreem warme of koude plek, hij werkt het best bij
kamertemperatuur.
Laadindicatie:
De adapter (c) beschikt over één ledlampje (zie Fig. 4).
1. Stop de adapter (c) in een geschikt stopcontact. Het netspanningsverklikkerlampje (d) zal
groen branden zodra de verbinding succesvol gemaakt is.
2. Stop de laadstekker (a) in de laadaansluiting (b) van het batterijpack (6) en verzeker u
ervan dat hij goed verbonden zit. Het netspanningsverklikkerlampje (d) op de adapter (c)
gaat rood branden wat betekent dat het batterijpack aan het laden is.
3. Wanneer het batterijpack geladen is, verkleurt het netspanningsverklikkerlampje (c) van
rood naar groen totdat de lader uit het stopcontact wordt gehaald.
NOTA: wanneer de batterij niet goed past, ontkoppel ze dan en controleer of het batterijpack
het juiste model is voor deze lader, zoals in de specificaties wordt opgegeven.
Laad geen ander batterijpack, noch een batterijpack dat niet stevig op de lader past.
1. Controleer regelmatig de lader en het batterijpack wanneer ze verbonden zijn.
2. Haal de lader uit het stopcontact en ontkoppel hem na het laden van het batterijpack.
3. Laat het batterijpack volledig afkoelen vóór u het gebruikt.
4. Bewaar de lader en het batterijpack binnenshuis, buiten het bereik van kinderen.
NOTA: wanneer de batterij na continu gebruik in het gereedschap heet is, laat ze dan tot
kamertemperatuur afkoelen vóór u ze oplaadt. Dit zal de levensduur van uw batterij verlengen.
9.2 De batterij aanbrengen/verwijderen
WAARSCHUWING: zorg ervoor dat het multifunctioneel gereedschap uitgeschakeld is vóór u
eraan werkt.
1 Hou het multifunctioneel gereedschap in de ene hand en het batterijpack (6) in de
andere hand.
2 Aanbrengen: duw en schuif het batterijpack op de batterijaansluiting, zorg er hierbij
voor dat de vergrendelingslippen (5), aan beide kanten van de batterij, op hun plaats
vastklikken en dat de batterij stevig vastzit voordat u begint te werken.
3 Verwijderen: gebruik hiervoor uw duim en vingers. Duw de batterijvergrendellippen in
en trek tegelijk het batterijpack van het toestel.
9.3 De snelheid regelen (Fig. 3)
Het gereedschap kan op 6 snelheden ingesteld worden. Stand “1” stemt overeen met de
laagste en stand “6” met de hoogste snelheid. U kunt de verschillende snelheden instellen
door de regelknop (8) van stand “1” tot stand “6” in te stellen. Het kan nodig zijn om de
snelheid aan te passen om zo efficiënt mogelijk te werken.
9.4 Toepassingstips
9.4.1 Inzetgereedschap kiezen